Gazet van Antwerpen Stad en Rand
8 Vijf kerken vertellen carrière van Rubens
Bij het rijke menu van Antwerpen Barok 2018 zou je bijna vergeten dat de grootste barokschat permanent te bewonderen valt. Nieuwe wandelingen, apps, gidsjes en doeboekjes voor kinderen laten op een frisse manier kennismaken met de vijf monumentale kerken. Rubens, die met al die kerken een nauwe band had, blijkt de ideale gids.
“We willen de bezoekers naar het kerkinterieur laten kijken door de ogen en de belevenissen van Rubens”, geeft coördinatrice Marieke D’Hooghe aan. Sinds enkele jaren is ze verantwoordelijk voor de uitstraling van de vijf monumentale kerken. Het is een uitdaging om die eeuwenoude gebouwen boeiend te maken in het computertijdperk. De klik komt makkelijker bij het besef dat de barok destijds een uitdagende, nieuwe beeldtaal was. Zoals hedendaagse kunst vandaag probeerde barok het publiek te overtuigen van een verhaal. “Het verhaal stond in het teken van het geloof. De kerken waren de musea van toen, de enige plek waar de gewone mensen kunst konden beleven. Bij barok werkten alle disciplines samen om één overweldigend effect te creëren. In die nieuwe beeldtaal was Rubens de meester”, zegt D’Hooghe.
Wie de vijf kerken bezoekt, kan veel vernemen over het privéleven van Rubens en ontdekt hoe hij zijn furoremakende stijl ontwikkelde. Per kerk leert de bezoeker als het ware een cruciale etappe in zijn carrière.
Parochiaan in Sint-Andries
Chronologisch begint het verhaal in de Sint-Andrieskerk. Na zijn terugkeer uit Italië woonde Rubens samen met zijn broer in het van zijn moeder geërfde huis in de Kloosterstraat. Hij huwde met zijn rijke buurmeisje Isabella Brandt en liet zijn kinderen Clara-Serena en Albert in de parochiekerk van Sint-Andries dopen. Toch bezit het gebouw geen werk van zijn beroemdste parochiaan. Of toch? “Sint-Andries was al volledig gestoffeerd in het laatste kwart van de zestiende eeuw zodat er voor Rubens geen opdracht meer overbleef”, verklaart D’Hooghe. “De kerk zoals ze nu is, heeft Rubens gezien. Hij zal vooral vertrouwd geweest zijn met het Sint-Andriesaltaar van Otto van Veen. Als leerjongen moet Rubens daaraan meegewerkt hebben. Het schilderij is helaas gehavend, maar de olieverfschets in de schatkamer is veel sterker.”
Prestigeopdrachten in kathedraal
Wat niet kon in Sint-Andries, lukte des te beter in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. “Als kind volgde Rubens de Latijnse les in de papenschool van de kathedraal. Zijn broer Jan zou er trouwen en de bevriende familie Moretus was er parochiaan. Maar de kathedraal was vooral de plek waar Rubens zijn carrière een boost gaf. Hij dacht er sterk aan om terug naar Italië te gaan, waar hij al van zich had laten spreken, maar omdat hij in Antwerpen belangrijke opdrachten kreeg, besliste hij toch te blijven”, verduidelijkt Marieke D’Hooghe. “Nadat hij voor het stadhuis Aanbidding der koningen en voor de Sint-Walburgiskerk De Kruisoprichting schilderde, creëerde hij De Kruisafneming en de Tenhemelopneming van Maria voor de kathedraal. Die bezorgden hem roem.”
Snelle doorstart in Sint-Paulus
Na de kathedraal bezit de Sint-Pauluskerk de meeste werken van Rubens. Met de kerk van de dominicanen onderhield Rubens een nauwe band via prior Ophovius. “Die kende hij van zijn diplomatieke missies en hij zou ook zijn biechtvader zijn geweest”, legt D’Hooghe uit. “In de kerk hangen drie schilderijen die goed laten zien hoe Rubens in een korte periode enorme progressie maakte in de baroktaal. Het dispuut is nog houterig en zoekende, maar De aanbidding der herders is spannend. Van De geseling dat Rubens maakte als onderdeel van De vijftien mysteries van de rozenkrans spat het bloed af. Die vijftien schilderijen laten mooi zien hoe barokkunst als één geheel functioneerde.”
Manager in Carolus Borromeus
Die totaalkunst komt helemaal tot haar recht in de nieuwgebouwde jezuïetenkerk Carolus Borromeus. Rubens maakte ontwerptekeningen voor de gevel en de Mariaka-
“Bij barok werkten alle disciplines samen om één overweldigend effect te creëren. In die nieuwe beeldtaal was Rubens de meester.”
pel, ontwierp 39 plafondschilderijen en twee grote altaarstukken. Helaas brandde het dak af in 1718 en verhuisden de andere kunstwerken in 1773 naar het Kunsthistorisches Museum in Wenen. “Die kerk in een compleet nieuwe stijl met een nieuw plein voor, was ongezien”, gelooft D’Hooghe. “Rubens gaf er zijn visitekaartje af. Die opdracht was niet alleen een esthetische uitdaging maar ook een economische. Hij kon er zijn managerskwaliteiten tonen in zijn aangroeiend atelier. De Carolus Borromeuskerk gaf de voorzet voor Banquet Hall in Londen.”
Einde in Sint-Jacobskerk
Het Rubens-parcours eindigt in de Sint-Jacobskerk waar de meester begraven ligt. Als parochiaan huwde hij er met zijn tweede vrouw Helena Fourment en liet hij er hun kinderen dopen. “Rubens ging dagelijks heel vroeg naar de mis, maar of dat in Sint-Jacobs was, is niet zeker”, zegt Marieke D’Hooghe. “Opdrachten voor zijn tweede parochiekerk kreeg hij evenmin, want net zoals Sint-Andries was ze al afgewerkt. De enige Rubens die er hangt is Madonna
omringd door heiligen, dat hij bij zijn sterfbed aanduidde om boven zijn graf te plaatsen. Het is een atypisch onderwerp voor een epitaaf. Wellicht stond het schilderij beschikbaar in zijn atelier, mogelijk een niet afgehaalde opdracht. Rubens ligt begraven in een zijkapel van de SintJacobs, die ze toen nog volop aan het bouwen waren. Ze zochten mecenassen waarvoor weduwe Helena Fourment zich meldde. Zo vond de barokvernieuwer Rubens zijn laatste rustplaats in een oude gotische kapel.