Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het is allemaal begonnen met het dichtknijpen van Mortsel”
Hier gaan ergernis aan sluipverkeer en verkeerslawaai hand in hand
Dit zou je niet verwachten: van alle gemeenten in de provincie Antwerpen wordt er in Boechout het meest geklaagd over verkeerslawaai. Als het gaat over hinder van sluipverkeer, staat Boechout op twee – en het ene heeft natuurlijk met het andere te maken. Is Boechout niet die idyllisch groene rustplek in de driehoek Ranst-Mortsel-Lier? “Dat Boechout bestaat niet meer.” En: “Het is allemaal begonnen met het dichtknijpen van Mortsel.”
Op zoek naar de oorzaken van verkeerslawaai en sluipverkeer in Boechout, rijd ik via flessenhals Mortsel richting Dr. Theo Tutsstraat, een straat die een aantal Boechoutenaren had aangeduid als een straat met veel verkeerslawaai. We komen voorbij het Kasteel Fruithof, waar de gps ons via smalle wegen naar onze bestemming leidt. Wat valt nu al op? 1) Er wordt hier danig defensief en vrij snel gereden. 2) Hoffelijkheid lijkt nog niet helemaal ingeburgerd. Ik heb geluk dat ik geen autospiegel kwijt ben.
Maar dan stappen we uit in de Dr. Theo Tutsstraat, waar meteen duidelijk wordt waarom er hier geklaagd wordt. Het is nog maar late voormiddag en de ene na de andere auto, camionette of zelfs vrachtwagen rijdt hier door de smalle straat, met – en dat is belangrijk – een barslecht wegdek. Elke put geeft lawaai, en de putten zijn talrijk. Een auto met een (lege) aanhangwagen dendert voorbij terwijl ik aan bewoner René Van Leekwijk, die net buiten aan het werk is, vraag of hij veel last heeft van doorgaand verkeer… “Ik ben blij dat mijn woonkamer aan de achterkant van het appartement is”, zegt hij. “Daar is het echt wel rustig. Ik slaap aan de voorkant, maar ’s nachts is er geen probleem.”
“Het verkeer dat hier passeert, neemt vaak een kortere weg richting Hove en Mechelen”, zegt René, “en kan een hoek van Mortsel afsnijden. Als de bareel van het spoor verderop dicht is, staan ze soms tot hier aan te schuiven. Maar voor wie het hier niet kent, is het best ingewikkeld. Heel wat straten zijn enkele richting en er zijn vlakbij ook nog eens werken aan de gang, waardoor er verkeer wordt omgeleid.”
René is uit Mortsel naar hier verhuisd, de stad waar heel wat van de huidige verkeersproblemen op terug te voeren vallen. “Sinds het verkeer in Mortsel wordt opgestopt, is men uitwijkmogelijkheden gaan zoeken. Daarom hoor je in heel wat randgemeenten, zoals Borsbeek, hetzelfde verhaal.”
Mentaliteit
Zoals water, zo zoekt inderdaad ook het menselijk verkeer altijd z’n weg als het obstructies tegenkomt. “En eens een bestuurder een nieuwe weg kent, geeft hij die niet zomaar weer op”, zegt Jurgen Collier. Hij woont in de Mussenhoevelaan, een zijstraat van de Vremdesesteenweg, een weg die recent is heraangelegd (zie ook
kader). “Onze straat wordt tijdens de spitsuren zeer veel gebruikt door sluipverkeer dat een stuk met verkeerslichten wil afsnijden van de Provinciesteenweg. Dat dateert nog van de tijd dat er daar gewerkt werd aan de tramterminal. Er is tijdswinst, dus die oude gewoonten draai je niet zomaar om. De weg wordt op een gegeven moment heel smal, en dan wordt het elk voor zich. Ik was vroeger ook zo, ik reed nog liever mijn spiegel eraf dan mijn voorrang af te geven. Maar nu stop ik en laat ik gewoon de auto’s door, veel winst maak je toch niet. Maar er zijn er veel die minder hoffelijk door Boechout rijden.”
“En hoewel de straat een zone 30 is, wordt er veel te snel gereden. Het kán ook. Een scherpe vluchtheuvel van vroeger, waardoor je wel móest afremmen, is afgeplat, waardoor je er vlot met 50 of 60 km/u over kunt”, zegt Jurgen. “Wat opvalt: als mensen in de auto zitten, eisen ze hun voorrang op en ergeren ze zich aan de fietsers. Maar als ze dan zelf de fiets nemen, dan zijn alle automobilisten in de fout… Het typeert een beetje een verandering van mentaliteit op alle vlakken. Ik ben als kind opgegroeid in Boechout en wij kenden al onze buren nog. Dat is nu echt niet meer zo. Mensen praten veel minder met mekaar, dan heb je ook minder begrip voor de ander.”
Aardbeving
Volgende halte: de Lispersteenweg, die de Provinciesteenweg met de Ring van Lier verbindt. Het is zo’n typische steenweg van vroeger: oneffen betonplaten met tussenin behoorlijke gaten en scheuren, tot wel 7 cm breed en diep, maar een stuk is ook geasfalteerd. Een gedeelte is 50 km/u, een gedeelte 70 km/u. Aan de oneven kant is er een fiets- en voetpad, dat in twee richtingen wordt gebruikt. “Onze straat wordt als sluipweg gebruikt op twee manieren”, zegt bewoonster Kaat Simons. “Door autoverkeer dat van de Ring van Lier komt en richting Hove en Mortsel moet. En door zwaar vrachtvervoer van firma’s die op het industrieterrein van Lier gevestigd zijn. Parallel aan onze straat loopt de Provinciesteenweg, die voorzien is op dat soort vervoer, maar omdat chauffeurs zo niet helemaal recht op recht kunnen rijden en twee minuten kunnen winnen, kiezen ze onze straat… Dat maakt dat het wegdek intussen enorm beschadigd is en ons huis bij elke vrachtwagen die passeert, trilt – zoals bij een aardbeving. En vooral dat het voor onze kinderen geen veilige straat is om zich in het verkeer te begeven.”
Dat zegt ook bewoonster Petra Van Erck. “Ik durf de kinderen niet alleen met de fiets naar school brengen”, vertelt zij. “Ik ben enkele weken geleden zelfs een paar keer bijna slachtoffer geweest van een dodehoekongeval. Wij wonen aan de even kant en
Jurgen Collier
Boechoutenaar
“Als autobestuurders tijdswinst hebben bij een sluiproute, draai je die oude gewoonte niet zomaar om.”
moeten dus oversteken naar het fietspad, om daarna het gevaarlijke kruispunt met de Provinciesteenweg te trotseren.”
Ook zij spreekt over een aardbeving telkens als er zwaar vrachtverkeer passeert. “Dat begint al om vijf uur ’s ochtends, soms nog vroeger”, zegt ze. “En die zware trucks in combinatie met de vele wielertoeristen die hier passeren – het levert soms hallucinante situaties op. Er is een hoek waar vrachtwagens amper hun bocht kunnen nemen, waardoor er regelmatig paaltjes worden uitgereden. En dan kruisen ze ook nog het fietspad dat in beide richtingen wordt gebruikt door veelal scholieren maar bij mooi weer ook heel veel dagjestoeristen.”
Kaat heeft twee belangrijke suggesties: “Voer voor heel de straat een snelheidsbeperking van 50 km/u in. En verbreed het fiets- en voetpad of maak er aan beide zijden van de weg een.” – “Maar er is geen geld voor, heb ik al te horen gekregen”, zegt Petra. “Daarom zijn wij op zoek gegaan naar eigen oplossingen. We denken erover na om zelf een trillingsscherm te
laten plaatsen.” Dat wordt onder de grond geplaatst en moet trillingen weerkaatsen.
Te snel
Ik ben terug aan de Dr. Theo Tutsstraat, waar ik binnenloop bij kapper Hugo Van Regenmortel. Zijn deur blijft open, zoals altijd bij mooi weer. “Ik heb ze nog nooit van lawaai-ellende dichtgedaan”, zegt hij, “dus zó verschrikkelijk erg zal het wel niet zijn, zeker? Ja, het is op spitsmomenten
en als de scholen uit zijn, zoals nu
(woensdagmiddag, red.) druk. Op donderdag, vrijdag, zaterdag, dan is het hier pas druk. Maar dan hebben de mensen het graag levendig. Het is bij alles zo: we hebben het graag zoals het ons uitkomt. Op een leeg, rustig terras gaan we niet zitten. Maar een vol terras is te druk… Word dan zo rijk als Richard Branson (de oprichter van Virgin Group, red.),
dan kun je een eiland kopen en doe je ermee wat je wil.”
“Wat in Boechout wel storend is, er wordt écht te snel gereden. En dat is omdat het kan. Rij Hove binnen, en daar zie je een heel ander rijgedrag. Hoe komt dat? Twee snelheidscamera’s, en intussen is allicht wel iedereen al eens beboet. Dan leer je ’t snel af hoor.”
“En ja, het landelijke, dat is er aan Boechout wat af. Maar wat verandert er niet? Als je wil dat er trager wordt gereden en dat er minder verkeer is, rijd dan zelf niet te snel of neem de fiets. Mijn vader zei altijd: als iedereen voor z’n eigen deur keert, is de hele straat proper