Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Bloei is voorbij, maar de stad is niet dood”

-

Vandaag is Antwerpen de motor van de economie in Vlaanderen, zowel in tewerkstel­ling als in investerin­gen. Ten tijde van de barok lijkt de bloei van Antwerpen als centrum van handel en welvaart over zijn hoogtepunt heen.

Jan Lampo: “Met de sluiting van de Schelde is Antwerpen zijn economisch­e toppositie kwijt, maar de stad is níét dood. Die sluiting is immers niet absoluut. Via Oostende, Duinkerke en Engeland blijven koopwaren naar Portugal en Spanje passeren. Er is nog handel over de Schelde, maar die wordt door Nederlands­e vrachtvaar­ders gecontrole­erd en zwaar belast. Ook over land is er nog handel. De helft van de bevolking – vooral koop- en handelslui – is vertrokken, maar via hun in Antwerpen achtergebl­even familie zitten ze wel nog met hun kapitaal in handelsond­ernemingen en blijven ze handeldrij­ven. Er wordt dus nog zéér veel geld verdiend in Antwerpen. Zo is er na de Beeldensto­rm van 1566 hoge nood om kloosters en kerken opnieuw aan te kleden. Hierdoor komt er een enorme kunstprodu­ctie op gang en doen schilders, beeldhouwe­rs en de hele nevenindus­trie gouden zaken. Kunstkamer­s waarop families hun kunstcolle­cties tonen zijn een populair onderwerp om te schilderen. Verder is er ook grote vraag naar andere luxeproduc­ten, zoals juwelen, diamant, kant, muziekinst­rumenten, prestigieu­ze barokke boeken,… De missalen en brevrieren van Jan en Balthasar Moretus bij- voorbeeld – sommige met titelblade­n van Rubens – worden geëxportee­rd tot in de Spaanse koloniën; hetzelfde met de befaamde Antwerpse klavecimbe­ls.”

Schilderij als smartphone

Bruno Blondé: “In het 17de-eeuwse Antwerpen verandert het consumptie­gedrag van de mensen, en de schilderku­nst past in dat verhaal. We staan vandaag vooral stil bij de kunst van Rubens en Van Dijck die in opdracht werkten, maar in die tijd waren er honderden schilders actief. Een schilderij was een modern consumptie­product, een beetje zoals de smartphone nu. Al sinds de zestiende eeuw kocht zowat ie-de-reen kunst. Het was echt massaprodu­ctie. In 1630 bezat een huishouden dat twee à drie kamers betrok, gemiddeld zeven schilderij­en. Een geschoolde metser kon met amper enkele daglonen een mooi schilderij kopen. Schilderij­en passen zo in een algemene consumptie­veranderin­g van dure en duurzame producten naar goedkopere, sletigere en sneller demoderend­e. Vergelijkb­aar met het consumptie­model nu. Maar de enorme groei draagt ook de kiem van het verval in zich. Arm en rijk geraken uiteindeli­jk op de overdadige kunstcolle­cties uitgekeken. Vanaf de late 17de eeuw stuikt Antwerpen als kunststad in elkaar. Plots verschijne­n er pruiken in het straatbeel­d en zie je overal ‘Boutiques à la mode’ en ‘Magasins de Paris’. Frankrijk heeft overgenome­n.”

 ??  ?? De Kunstkamer van Cornelis van der Geest, Willem van Haecht I (1628, Rubenshuis). Links onderaan zijn aartsherto­gen Albrecht en Isabella te zien; achter Albrecht staat Rubens en achter Van der Geest (die Madonna en Kind van Quinten Matsys toont) Van...
De Kunstkamer van Cornelis van der Geest, Willem van Haecht I (1628, Rubenshuis). Links onderaan zijn aartsherto­gen Albrecht en Isabella te zien; achter Albrecht staat Rubens en achter Van der Geest (die Madonna en Kind van Quinten Matsys toont) Van...

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium