Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Geen files, maar het ging ook wel traag”
Op de Antwerpse Ring passeren vandaag dagelijks 140.000 voertuigen, in de binnenstad 28.000. Na de drukte en de files tijdens de Gouden Eeuw, verliep in de barokperiode alles rustiger.
Guido Marnef: “Nochtans waren files voor 1585 een grote bezorgdheid van het stadsbestuur. Er werden voortdurend nieuwe en bredere straten aangelegd om het verkeer van paarden en karren vlotter te laten verlopen. Dat was bijvoorbeeld rond de Stadswaag, waar de goederen werden gewogen, zeker het geval. Uit documenten en brieven leren we dat de stad na 1585 in de ogen van bezoekers een eerder verlaten indruk gaf. Dat was niet zo op de Meir of in de Keizerstraat, maar wel in de periferie. Van het drukke verkeer van weleer was niets meer te merken.”
Bruno Blondé: “Ondanks de sluiting van de Schelde is het maritiem transport erg belangrijk gebleven. Op de Schelde tot aan de grens met de Noordelijke Nederlanden, waar tol werd geëist, maar ook via kanalen en rivieren door het binnenland. Vervoer over de weg bleef wel zeer duur, vanwege de hoge (onderhouds)kosten van een paard. In de tweede helft van de 17de eeuw is wel de aanzet gegeven voor de aanleg van steenwegen, die een eeuw later alle steden zouden verbinden. Eerst van Antwerpen naar Luythagen (Mortsel), dan naar Kontich en Mechelen.”
Watertaxi
Jan Lampo: “De gewone man ging te voet, de rijkere burgers verplaatsten zich per koets of paard. Opmerkelijk is ook het gebruik van de trekkerschuit over het Kanaal van Willebroek. Een soort watertaxi die in Vlaanderen al eerder in gebruik was dan in de Nederlanden. Heel bekend is de aankomst van Maria Di Medici, de moeder van Lodewijk XIII. Op 4 augustus 1631 is ze door aartshertogin Isabella opgehaald in Brussel en met de trekschuit, door paarden op de oever voortgetrokken, naar Willebroek gevaren om vandaar met een vloot zeilboten over de Rupel en de Schelde koers te zetten naar Antwerpen. De aankomst op het Steenplein is uitgebreid beschreven en in beeld gebracht.”