Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Kroegenruzies aan Ossenmarkt liepen wel eens uit de hand”
De criminaliteit in de stad daalt jaar na jaar, behalve de drugsmisdrijven. In de barok waren misdrijven nog afkoopbaar. Er waren veel kroegenruzies, vaak hevig, met doden en gewonden. De cijfers over doodslag waren dan ook een veelvoud van vandaag.
Gerrit Verhoeven: “Uit de dossiers van de Antwerpse Hoogere Vierschaar – de rechters die onder de blote hemel rechtspraken in ernstige strafzaken – blijkt dat er in de barok veel gewelddelicten voorkwamen. Meestal waren dit ‘eerconflicten’: beledigingen als ‘hondsvot’, ‘kapoen’ of ‘canaillie’ kwamen in die tijd hard binnen en moesten met de vuist of het mes gewroken worden. Een van de herbergen waar het nogal eens uit de hand liep, was De Wildeman op de Ossenmarkt. Hier werd stevig gevochten en geregeld getippeld. Maar ook de omgeving van het Kasteelplein, de stadwallen en de kroegen in Borgerhout hadden een slechte reputatie. Jonge mannen gingen er graag een glaasje drinken vanwege de lagere accijnzen op bier. Die macho’s daagden ook geregeld de knapen van de schout (de politie in het vroegmoderne Antwerpen) of de nachtwacht uit door “ik schijt in de patrouille” en ander fraais te roepen. Verder waren er ook diefstallen en inbraken, vaak door rondtrekkende bendes. En bedelen beschouwde men als een misdaad. Vrouwen liepen dan weer vooral het risico om van kindermoord te worden beticht. En daders van buiten de stad kregen het steevast zwaarder te verduren.”
Homofilie en pedofilie
“In de 17de en 18de eeuw hielden de rechters ook nog vast aan de oude costuymen van de compositie. Veel misdrijven leidden niet tot een vonnis of bleven onbestraft, omdat met de schout een boete werd overeengekomen of men gratie kreeg in Brussel. Dat gold wel niet voor doodslag, verkrachting en andere zware misdaden. Hoewel er weinig dossiers bekend zijn, werd homofilie en pedofilie wel streng bestraft. Gruwelijke lijf- en doodstraffen waren zeldzaam. 80 tot 90% van de zware misdadigers werd verbannen. Soms buiten de stad, soms ook in het hele hertogdom. Dat kwam in de praktijk neer op een doodstraf, want met een brandmerk in je hals raakte je elders zelden of nooit aan de bak.”