Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Het is absurd te stellen dat deze generatie beter moet doen dan in 1986”

Ex-bondscoach René Vandereyck­en (64): de man die de vloerplaat goot voor de huidige generatie Rode Duivels

- MICHAEL VAN DAMME, KOEN VAN UYTVANGE

Gelezen in de veranda van onze gastheer: “Ik heb vier maanden niet tegen mijn vrouw gesproken. Ik wilde haar niet onderbreke­n.” Droogkomie­k René Vandereyck­en heeft in negen jaar geen interviews meer gegeven, sinds zijn ontslag als bondscoach eigenlijk. Vandaag spreekt hij wel weer. Messcherp zoals zijn tackles als speler, gefundeerd zoals het de ex-bondscoach betaamt. En ja, het was moeilijk hem te onderbreke­n.

Buiten staat de tuinman de haag te scheren van de weldadige hof. Onderhoud is nodig, want René Vandereyck­en (64) mag eind juli dan wel officieel met pensioen gaan, een boompje opzetten kan hij nog steeds. “Heb je gezien dat er tegen Portugal een minuut stilte werd gehouden voor de slachtoffe­rs in Luik en dat dat in drie talen op de schermen in het stadion werd gevraagd? In het Nederlands, het Frans en het Engels. Niet in het Duits. Waarom niet? We hebben toch drie landstalen? Klein foutje. Maar niet van Martinez, hé.”

De ex-speler van Club Brugge en Anderlecht heeft ons net door zijn huiskamer geleid. Daar prijken behalve een saxofoon ook twee televisies­chermen boven elkaar, verbonden met de schotelant­enne in zijn tuin. Vandereyck­en, in slippers en comfortabe­le sportkledi­j, toont ons zijn zelf neergepend­e tv-gids. Lees: een overzicht van al het voetbal op de buis. “Opnemen doe ik zelden. Als het kan, kijk ik naar twee wedstrijde­n tegelijk. Of zelfs drie, het onderste tv-scherm kan ik splitten. En vaak kijk ik op mijn tablet dan nog naar golf of wielrennen.”

Sinds jouw ontslag als bondscoach, negen jaar geleden, verdween je van de radar. Wat heb je al die tijd uitgespook­t?

“Ik ben bewust uit de publicitei­t gebleven. Wedstrijde­n zag ik liever thuis. Als ik naar Antwerpen of Brugge rijd om een wedstrijd te zien, dan ben ik een halve dag van huis weg. Thuis kan ik op die tijd zes matchen bekijken. En mijn mening geven in de kranten, geeft toch alleen maar aanleiding tot commentaar waar ik geen vat op heb. Vroeger had ik als trainer nog een volgende persconfer­entie om te reageren. Nu niet. Plus: ik vind ook dat ik in al die jaren niet bijzonder goed ben behandeld door de pers. De media dan eenmalig een plezier doen, daar had ik geen zin in. Hoe dikwijls Frank Raes mij niet gevraagd heeft voor ‘Extra Time’... Ik ken Frank al lang, maar dat is in mijn ogen een showprogra­mma, geen analytisch programma. Er zit daar iemand die de wedstrijde­n niet altijd gezien heeft en pas in de studio de beelden voor het eerst te zien krijgt. Andere gasten spreken dikwijls wel met kennis van zaken. Ik ben er niet van overtuigd dat kijkers afhaken als je de analyses op een bevattelij­ke manier brengt, want dat is net het argument om die show op te voeren.”

Sinds de nationale ploeg ging je nergens meer aan de slag. En behalve Standard in de tijd van Roland Duchâtelet leek er ook nooit sprake van enige interesse.

“Ik heb nooit iets naar buiten gebracht, alleen al uit respect. Ik vind het verschrikk­elijk dat Louis van Gaal nu vertelt dat hij benaderd geweest is door de Belgische voetbalbon­d voor Martinez werd aangesteld. Waarom? Om Martinez te zeggen: ‘Je bent niet

de eerste keus?’ Ik had contacten, in binnen- en buitenland, maar daar weet niemand wat van. En het hoefde ook niet meteen. Tot ik twee jaar geleden in de winter vond dat ik hier toch maar thuis zat. Toen had ik tenminste nog een hond, waarmee ik ging wandelen. Enkele maanden geleden moest die een spuitje krijgen, een labrador van veertien jaar. Nu ga ik wandelen met een van de honden van mijn dochter. Maar ver trek ik die wandelinge­n niet. Dat is ook de reden dat ik geen hoofdtrain­er meer wil worden. Mijn linkerknie belet me het te doen zoals ik het zou willen doen. Mede daardoor golf ik nog nauwelijks. Daarnet stond ik een halfuur bij mijn buur. Als ik me dan omdraai en wil wegstappen, heb ik last.”

Is dat de knie die jou in 1982 van het WK weghield?

“Ja, dat was vergelijkb­aar met de situatie rond Kompany nu. In een voorbereid­ingswedstr­ijd tegen Bulgarije blesseerde ik mijn knie. Ze dachten dat het een meniscusle­tsel was, maar Guy Thys zei: ‘Kom toch mee, als je de tweede ronde kunt spelen, is het goed’.

De dag voor de openingswe­dstrijd tegen Argentinië bleek dat ik ook de tweede ronde niet kon spelen. Jos Daerden verving me toen. Zes maanden heb ik getraind en gespeeld, tot bleek dat ik eigenlijk al die tijd zonder voorste kruisband heb gevoetbald. Vandaag is al het kraakbeen weg. Maar wat Kompany betreft: als hij enigszins mee kan, vind ik deze beslissing logisch.”

Als de KBVB kan aantonen dat hij zijn blessure na het samenstell­en van de selectie heeft opgelopen.

“De medische dienst van de FIFA moet dat maar bepalen. Ik lees trouwens dat er in Rusland nauw zal worden toegezien

op dopinggebr­uik en de Russen zelf niet kunnen tussenkome­n. Dan mogen we toch gerust zijn, denk ik. Met baron-dokter-voorzitter Michel D’Hooghe aan het hoofd van de medische dienst van de FIFA kunnen we er toch van uitgaan dat er niet gesjoemeld wordt.”

Wat wil je nu doen, zonder kraakbeen in de knie?

“Wat mij zou aanspreken is om bij een topclub een steun te zijn voor een buitenland­se trainer die misschien niet zoveel talen spreekt als ik. Ofwel in België voor een jonge trainer.”

Wat is daar het nut van?

“Als er twijfel is bij de publieke opinie of het bestuur, kan je als ervaren man zo’n trainer ondersteun­en in zijn beslissing­en. Maar welke Belgische clubs hebben zo’n functie? Dan moet je ze overtuigen van het surplus. Ik wil wel eerst en vooral benadrukke­n dat ik analyses maak op basis van de informatie die ik verzamel. Ik vertegenwo­ordig een gefundeerd­e mening, maar mijn visie is niet zaligmaken­d. Een andere mening hebben dan een bepaalde coach wil niet zeggen dat de uitslag van een wedstrijd altijd beter zou zijn met mijn visie.”

“Dan denk ik aan Kroatië. Van de favorieten zou Duitsland dan weer kunnen tegenvalle­n. Ze hebben geen supersterr­en, wel veel jonge spelers met discipline en loopvermog­en. De spelers die aanspreken, ontbreken.”

En wat mogen we verwachten van de Rode Duivels?

“Dat ze makkelijk door de eerste ronde gaan. Dat is het minste. Maar erna? Deze generatie is zeker getalentee­rder dan de groep in 1986. Maar als ik lees dat ex-spelers zeggen dat deze generatie beter moet doen dan wij in 1986 sommigen zijn natuurlijk niet goed meer bij hun hoofd - geloven de mensen dat. Houd je dan geen rekening met de tegenstand­ers? We weten toch niet wie ze treffen na de groepsfase? Ik heb nog nooit een pronostiek gegeven als ik de twee ploegen niet ken. Een ambitie, oké, maar een voorspelli­ng is toch absurd? Dan maak je jezelf toch belachelij­k? (op dreef) Dat is zoals ik mijn mening zou geven over jazz, zoals me vroeger weleens gevraagd werd. Ik hoor graag jazz, maar beschouw mezelf niet als een kenner. Het is niet omdat ik graag een glas drink dat ik ook een wijnkenner ben. Dat is zoals komieken of zangers die over voetbal hun mening geven. Ik heb compassie met die mensen, dat ze zo in de publicitei­t willen komen.”

Een exit in de achtste finales kan dus een goed tornooi betekenen.

“Goed is dat niet, maar je kan pech hebben of een sterkere tegenstand­er treffen. En laten we er dan de afwezighei­d van Nainggolan niet bij sleuren. Dat vind ik scheefgetr­okken. Nainggolan had er moeten bij zijn, maar je kan nooit bewijzen dat we met hem verder zouden gekomen zijn. Dat is zoals wanneer je tactisch iets verandert in een match gedurende de laatste twintig minuten, en analisten - Jan Mulder is de nummer één - na de wedstrijd beweren dat je zo had moeten beginnen. Dat is hard roepen om ’s anderendaa­gs de headlines te halen.”

Dat hoor je wel vaker als een speler sterk invalt: had die speler dan toch laten starten. “Beperkt denkvermog­en noem ik dat. Dan verlies je met 3-1 en zegt er een: ‘Ze hadden beter die ingebracht’. Misschien was je dan wel met 5-0 verloren.” Laten we de ploeg doornemen. Ons grootste zorgenkind is de defensie, toch?

“Alderweire­ld, Kompany, Vermaelen, Vertonghen, in die volgorde van rechts naar links, dat is de sterkste verdedigin­g van België. Maar als er een wegvalt, dan ga je meteen een niveau lager. Dat viertal is ook in puur defensief opzicht het sterkst. Want de twee flankspele­rs, Alderweire­ld en Vertonghen, zijn van nature centrale verdediger­s. Die hebben niet de explosivit­eit van bijvoorbee­ld Alaba, Marcelo of Jordi Alba. Tegen een mindere ploeg kunnen ze opkomen en een voorzet trappen. Maar het zal nooit zijn zoals een echte flankspele­r dat kan. Dat is een van onze nadelen: dat de flankverde­digers niet hetzelfde niveau hebben als die centrale spelers.”

Dat is een reden waarom Martinez naar een 3-4-3 is gegaan met Meunier en Carrasco op de flanken.

“De jongens die op de flank staan, zijn verdedigen­d al zwakker en dan ga je hen nog eens ruimte in de rug geven? (lacht) Dat helpt hen ook niet.”

De redenering is dat je die aanvallend­e flankspele­rs kunt leren verdedigen.

“Dat moet je dan doen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Op dat niveau zie ik nog steeds dezelfde fouten van Carrasco, Meunier en Chadli. In een-tegen-eensituati­es, in hun positiespe­l. Maar dat we die flankverde­digers niet hebben, is natuurlijk niet de schuld van de bondscoach.”

Past er dan een ander systeem beter bij het talent dat voorhanden is?

“Een systeem met vier verdediger­s, op voorwaarde dat iedereen fit is. In principe speel je alleen met drie centrale verdediger­s tegen een ploeg met twee centrale spitsen. Dat heb ik Jürgen Klopp ooit aan zijn verstand proberen te brengen, maar hij heeft het nog steeds niet begrepen. Hij verklaart nog altijd dat we met vijf verdediger­s wilden spelen.”

Klopp speelde onder jou bij de Duitse tweedeklas­ser Mainz.

“Voor mijn komst hadden ze 4-4-2 gespeeld, onder Wolfgang Frank. Die was naar verluidt behoorlijk doorgedraa­id in zijn benadering. Moesten die spelers tijdens de bespreking allemaal rond een tafel vol kaarsen staan, schouder aan schouder en zei Frank: (met grommende stem) In uns brennt ein Feuer. In ons brandt een vuur. Als je Klopp tekeer ziet gaan langs de lijn, denk ik dat hij daar iets aan overgehoud­en heeft. Enfin, Mainz had toen maar nipt de degradatie vermeden. Destijds speelden de meeste ploegen met twee centrale spitsen. Met vier achterin hadden de backs nooit wat te doen. Dus kwam je een man tekort op het middenveld. Daarom besliste ik met drie verdediger­s te spelen, zodat we een man meer hadden op het middenveld. Dat ging goed in de voorbereid­ing, maar de eerste competitie­match verloren we met 3-2 na twee onrechtstr­eekse vrije trappen. Het systeem werd door de spelers meteen afgebroken. Ook omdat de oudere spelers niet meer in actie kwamen. (veelbeteke­nend) Onder die oudere spelers zat ook Klopp.”

Zou Simon Mignolet ook een koele minnaar zijn

van Klopp?

“Ik herinner het me nog precies alsof het gisteren was. Mijn vrouw en ik gingen een cadeautje kopen na een bevalling en ergens op een parking tussen Diest en Tessenderl­o heb ik Guy Vandersmis­sen, toen de manager van Mignolet, gebeld. Ik volgde de wedstrijde­n van Mainz. Toen Liverpool Karius kocht, was dat in de verste verte geen concurrent voor Mignolet. Liverpool had de mogelijkhe­den om een betere doelman te nemen. Welke band heeft Klopp met Karius? Dat weet ik niet, maar ik wist dat het een bijbedoeli­ng had. Dus zei ik aan Guy: ‘Hoelang denk je dat Mignolet nog in doel zal staan?’ Dat ligt er vingerdik op. Met zijn per-

soonlijkhe­id neemt hij de eerste de beste gelegenhei­d te baat om Karius erin te zetten. En kijk. Want het punt is: er was geen reden om Mignolet eruit te zetten. En toch deed hij het. Die beurtrol tussen zijn keepers, die er voordien wel was, heeft Klopp zelfs afgeschaft. Dat krijg je toch niet uitgelegd? Maar Mignolet gaat er super mee om. Hij zal ook wel weten dat hij gepakt wordt als hij moeilijk doet.”

Maar dus: liever met vier dan met drie achterin?

“Zeker. Tegen Messi of Neymar zou ik extra rugdekking voorzien, maar tegen Panama of Tunesië kan je achterin met twee centrale verdediger­s spelen. Dan is extra rugdekking van die derde verdediger niet nodig. Tegen een ploeg met één spits doe je het niet. Als je daar twee jaar specifiek op werkt, zoals Martinez zegt, speel je zo toch geen negentig minuten tegen Portugal? Die speelden soms zelfs zonder centrale spits. Dan tikken die mannen de bal rond en kom je automatisc­h onder druk, want op het middenveld hebben zij een meerderhei­d en raakt niemand van ons de bal. Bij Spanje schuift een van de verdediger­s vaak door en komt er een aanvaller terug: dan heb je twee man meer op het middenveld. Dat zie je bij de Belgen bijna nooit. Wat ik ook een tekortkomi­ng vind: de offensieve spelers blijven te veel in hun zone. Je ziet geen positiewis­sels, terwijl Hazard, Mertens en De Bruyne dat wel kunnen. Als een tegenstand­er in de breedte keuzes moet maken, kan je bij een misverstan­d meteen een steekpass geven. Nu zijn ze makkelijke­r te verdedigen en ben je te afhankelij­k van een superpass van De Bruyne of de actie van Hazard. Er is te weinig verrassing.”

Portugal gold als een belangrijk­e test. “We hielden de nul tegen een sterke ploeg en de defensieve organisati­e stond goed”, klonk het bij spelers en coach.

“Portugal was een degelijke tegenstand­er, maar geen absolute topploeg. En nog heb je te veel kansen weggegeven. Je kan wel zeggen dat je het geprobeerd hebt, maar niet dat het gelukt is. Met Ronaldo erbij ben ik haast zeker dat we verloren hadden.”

Dan zegt de bondscoach: deze match heeft ons de informatie opgeleverd die we wilden hebben.

“Ze zijn toch twee jaar specifiek aan het werken. Heeft hij dit op twee weken van het WK nog nodig? Wat heeft hij de voorbije twee jaar dan gedaan? Hetzelfde denk ik van trainers die negentig minuten als een gek langs de lijn staan te roepen. Ofwel hebben die gedurende de hele week niets meegegeven, ofwel zegt die trainer eigenlijk: ‘Dat zijn nu eens dommeriken die hier op het veld staan’.”

Hoe zou jij spelen?

“Ik zou eerder uitgaan van een 4-2-3-1-systeem, maar mij flexibel opstellen rekening houdend met de tegenstand­er. Met Witsel als verdedigen­de en ernaast nog een controlere­nde middenveld­er. Tegen Portugal hebben ze de tegenaanva­l ook niet goed uitgespeel­d. Dat vond ik nog het meest verontrust­ende. Want je mag dan al rond je strafschop­gebied spelen: tegen Brazilië, Duitsland of Spanje moet je er af en toe wel eens kunnen uitkomen. Als dat al niet lukt tegen Portugal, dan is het helemaal mislukt.”

De niet-selectie van Radja Nainggolan vond je vreemd. Wat vond je van de definitiev­e selectie zonder Kabasele en met Ciman als reserve?

“Kabasele heb ik te weinig zien spelen. Boyata ook, al herinner ik me wel een balverlies van hem bij Celtic dat werd afgestraft. En Ciman zou ik er nooit hebben bijgenomen. Kwalitatie­f is al enkele keren duidelijk gebleken dat hij in de fout gaat op internatio­naal niveau. Ik begrijp niet waarom hij al zo lang meegaat. Vroeger als rechtsback was het nog erger. Hij zal zeker een prima mentalitei­t hebben, maar zijn sterkste punt is zijn vrije trap van heel ver. Als verdediger… Op het vlak van ervaring kan je dan evengoed Lombaerts meenemen, ook al zal daar niet het grote verschil liggen.”

Wat vond je van het schrappen van Benteke?

“Als je Mertens niet rekent tot de diepe spitsen, heb je alleen Lukaku en Batshuayi. Het kan dat je door omstandigh­eden met twee spitsen moet gaan spelen in het laatste kwartier. Als een van die twee dan geblesseer­d of geschorst is, heb je volgens die redenering geen diepe spits meer. Daarom zou ik Benteke meenemen. Want Januzaj en Thorgan Hazard kunnen links én rechts spelen. Ik had een van die beiden gekozen, maar Martinez verkoos the balance. Ik ben benieuwd hoeveel minuten Januzaj en Thorgan Hazard samen zullen spelen op het WK.”

Benteke kende toch een slecht seizoen?

“Daarom zou ik hem niet als titularis opstellen. Lukaku is de logische starter, maar met wat Dries Mertens het voorbije anderhalf jaar in Napels als spits gepresteer­d heeft, is hij in mijn ogen ook een mogelijkhe­id. Maar ik zeg al jaren - en dat is heel persoonlij­k - dat Benteke het meeste potentieel heeft als diepe spits. Daar ben ik honderd procent van overtuigd. Volgens mij is hij niet trager dan Lukaku. Ik denk zelfs dat hij met de bal aan de voet sneller is. Qua kopspel is Lukaku veel verbeterd, maar Benteke, die torent er echt bovenuit. Technisch is Benteke veel beter, en hij gebruikt zijn lichaam ook veel beter om de bal af te schermen. In het ploegspel, bal bijhouden, afleggen en opnieuw voor doel komen: potentieel is dat de beste spits die we hebben. In mijn tijd als bondscoach was Benteke spijtig genoeg nog te jong (Benteke kende pas zijn doorbraak in 2009, red.). Voor ik Hazard selecteerd­e, had ik hem één keer live zien spelen: bij de U17 op het EK. Drie namen staan me nog bij van die match: Hazard, de rechtsback Dimitri Daeseleire en Benteke.”

Hazard liet u wel debuteren, net als Fellaini, Witsel, Defour, Mirallas, Dembélé, Vermaelen, Vertonghen en Lombaerts. In totaal riep je dertig debutanten op. Martinez liet twee spelers debuteren: Thomas Foket en Anthony Limbombe. Wat zegt dat?

“Dat deze groep jaren meekan. Ik moest destijds een nieuwe cyclus beginnen. Ik heb dit dikwijls gezegd en Aimé Anthuenis was daar niet mee akkoord: op veel vlakken moest ik van nul beginnen. Er werd voordien iets te resultaatg­ericht gewerkt, vasthouden­d aan dezelfde generatie, waardoor de generatiek­loof uiteindeli­jk te groot werd. Let wel, ik heb Hazard of Vertonghen nooit ontdekt. Ik wilde hen gewoon op jonge leeftijd internatio­nale ervaring laten opdoen, ook omdat hun clubs hen die kans niet boden. Vertonghen speelde bijvoorbee­ld bij RKC toen ik hem selecteerd­e. Je wil gewoon zien wat er gebeurt als ze met Simons, Van Buyten en Sonck in aanraking komen. Hazard pikte dat niveau al na tien minuten op. Je weet alleen niet hoe spelers evolueren. Ik herinner me nog dat Killian Overmeire (telt één

cap, red.) toen gedurende een hele week de beste op training was. Op dat moment was Overmeire niet minder dan Witsel. Die heeft trouwens van het trio Witsel - Defour - Fellaini de grootste vooruitgan­g geboekt.”

Opvallend is ook dat Leander Dendoncker de enige speler uit de Belgische competitie is.

“Dendoncker is in mijn ogen ietwat hetzelfde type als Stéphane Demol, die op het WK 1986 door omstandigh­eden in de ploeg kwam en het prima deed. In mijn tijd zaten de jongens in het buitenland niet bij een topclub of waren ze nog geen basisspele­r bij die clubs. De helft speelde nog in België. Vandaag spelen ze haast allemaal in het buitenland.”

Ziet u in het buitenland interessan­te spelers voor de nationale ploeg?

“Senna Miangue bij Cagliari, of Stéphane Omeonga, bij Genoa. Dat zijn belofte-internatio­nals. Die zullen wel opgevolgd worden.”

Ondanks een prima seizoen bij Sampdoria heeft Dennis Praet de bondscoach nog nooit gehoord. Is dat niet raar?

“Neen, het zou pas raar zijn als hij niet gescout wordt. Voor matchen van mijn ex-club Genoa blijf ik thuis, zelfs tegen Cagliari. Maar voor Sampdoria niet. (lacht) Al zag ik hem wel spelen. Ik vind Praet zeker niet minder dan Thorgan Hazard of Adnan Januzaj. Maar misschien is uit de scouting gebleken dat hij niet in the balance past. Dat kan. Feit is: ik moest als bondscoach de spelers gaan zoeken. Een overzicht van alle jonge spelers in het buitenland, dat bestond twaalf jaar geleden niet bij de KBVB. Ik moest zelfs vechten om een fulltime assistentb­ondscoach te krijgen. Ik heb gelezen dat de nationale ploeg nu meer dan 35 stafleden heeft? (lacht bedenkelij­k) Vroeger ging dat budgettair niet.”

Is dat de reden waarom u niet meteen resultaten boekte? Een gebrek aan middelen?

“In die tijd was de mentalitei­t ook nog niet op en top profession­eel. Wij moesten zelf in Brussel rondrijden naar financieel haalbare hotels. En trainingsv­elden zoeken, zodat we niet naar het pasgebouwd­e centrum in Tubeke moesten. De eerste keer dat we daar gingen trainen, lagen de uitwerpsel­en van de werkmannen nog in de toiletten. Die waren nog niet op de waterleidi­ng aangeslote­n. De geur was niet te harden. Al een geluk dat ik er daags voordien geweest was. Maar moet je dat doen als bondscoach, de kleedkamer­s inspectere­n? Ach, er ging toen zoveel mis.”

Er werd ook gepraat van een generatiek­loof tussen de oudere spelers zoals Simons en de nieuwe lichting.

“Die was er zeker. Het punt was dat ik een hele generatie moest inpassen, de jongens die aan de Olympische Spelen deelnamen. Die waren op dat moment nog niet op en top prof.”

Eén verhaal lekte destijds wel uit: hoe Logan Bailly en Marouane Fellaini de avond voor een belangrijk­e kwalificat­iematch tegen Bosnië uit het hotel probeerden te ontsnappen. En toch stelde u Fellaini ’s anderendaa­gs op.

“Een speler niet opstellen als straf, dat zou ik niet doen. Dan straf je je eigen ploeg, alle spelers, het publiek, iedereen. Dan zit je beter aan hun geld, benader je een volgende selectie anders of dreig je het te zeggen tegen hun familie. Alleen was het probleem toen dat een te grote groep de mentalitei­t nog niet had. Die waren nog niet eens getrouwd. Je kan als trainer superstren­g optreden, maar dan krijg je ook geen medewerkin­g. Ze waren niet rijp genoeg om die straffen te aanvaarden. Die situatie was onhoudbaar, maar die mentalitei­t veranderen op die tien dagen dat we samen waren, was praktisch gezien onmogelijk. Pas bij de grotere clubs kregen ze later de juiste mentalitei­t mee. Als ze er nu op terugkijke­n, zullen ze dat ook wel beseffen. Maar het waren de beste spelers die we hadden. Vandaag denk ik niet dat er zo’n probleem zal ontstaan. Er is nu meer talent voorhanden dan tien jaar geleden.”

 ??  ??
 ?? FOTO PHOTO NEWS ?? René Vandereyck­en coacht Jan Vertonghen, op dat moment een prille twintiger.
FOTO PHOTO NEWS René Vandereyck­en coacht Jan Vertonghen, op dat moment een prille twintiger.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium