Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het is absurd te stellen dat deze generatie beter moet doen dan in 1986”
Ex-bondscoach René Vandereycken (64): de man die de vloerplaat goot voor de huidige generatie Rode Duivels
Gelezen in de veranda van onze gastheer: “Ik heb vier maanden niet tegen mijn vrouw gesproken. Ik wilde haar niet onderbreken.” Droogkomiek René Vandereycken heeft in negen jaar geen interviews meer gegeven, sinds zijn ontslag als bondscoach eigenlijk. Vandaag spreekt hij wel weer. Messcherp zoals zijn tackles als speler, gefundeerd zoals het de ex-bondscoach betaamt. En ja, het was moeilijk hem te onderbreken.
Buiten staat de tuinman de haag te scheren van de weldadige hof. Onderhoud is nodig, want René Vandereycken (64) mag eind juli dan wel officieel met pensioen gaan, een boompje opzetten kan hij nog steeds. “Heb je gezien dat er tegen Portugal een minuut stilte werd gehouden voor de slachtoffers in Luik en dat dat in drie talen op de schermen in het stadion werd gevraagd? In het Nederlands, het Frans en het Engels. Niet in het Duits. Waarom niet? We hebben toch drie landstalen? Klein foutje. Maar niet van Martinez, hé.”
De ex-speler van Club Brugge en Anderlecht heeft ons net door zijn huiskamer geleid. Daar prijken behalve een saxofoon ook twee televisieschermen boven elkaar, verbonden met de schotelantenne in zijn tuin. Vandereycken, in slippers en comfortabele sportkledij, toont ons zijn zelf neergepende tv-gids. Lees: een overzicht van al het voetbal op de buis. “Opnemen doe ik zelden. Als het kan, kijk ik naar twee wedstrijden tegelijk. Of zelfs drie, het onderste tv-scherm kan ik splitten. En vaak kijk ik op mijn tablet dan nog naar golf of wielrennen.”
Sinds jouw ontslag als bondscoach, negen jaar geleden, verdween je van de radar. Wat heb je al die tijd uitgespookt?
“Ik ben bewust uit de publiciteit gebleven. Wedstrijden zag ik liever thuis. Als ik naar Antwerpen of Brugge rijd om een wedstrijd te zien, dan ben ik een halve dag van huis weg. Thuis kan ik op die tijd zes matchen bekijken. En mijn mening geven in de kranten, geeft toch alleen maar aanleiding tot commentaar waar ik geen vat op heb. Vroeger had ik als trainer nog een volgende persconferentie om te reageren. Nu niet. Plus: ik vind ook dat ik in al die jaren niet bijzonder goed ben behandeld door de pers. De media dan eenmalig een plezier doen, daar had ik geen zin in. Hoe dikwijls Frank Raes mij niet gevraagd heeft voor ‘Extra Time’... Ik ken Frank al lang, maar dat is in mijn ogen een showprogramma, geen analytisch programma. Er zit daar iemand die de wedstrijden niet altijd gezien heeft en pas in de studio de beelden voor het eerst te zien krijgt. Andere gasten spreken dikwijls wel met kennis van zaken. Ik ben er niet van overtuigd dat kijkers afhaken als je de analyses op een bevattelijke manier brengt, want dat is net het argument om die show op te voeren.”
Sinds de nationale ploeg ging je nergens meer aan de slag. En behalve Standard in de tijd van Roland Duchâtelet leek er ook nooit sprake van enige interesse.
“Ik heb nooit iets naar buiten gebracht, alleen al uit respect. Ik vind het verschrikkelijk dat Louis van Gaal nu vertelt dat hij benaderd geweest is door de Belgische voetbalbond voor Martinez werd aangesteld. Waarom? Om Martinez te zeggen: ‘Je bent niet
de eerste keus?’ Ik had contacten, in binnen- en buitenland, maar daar weet niemand wat van. En het hoefde ook niet meteen. Tot ik twee jaar geleden in de winter vond dat ik hier toch maar thuis zat. Toen had ik tenminste nog een hond, waarmee ik ging wandelen. Enkele maanden geleden moest die een spuitje krijgen, een labrador van veertien jaar. Nu ga ik wandelen met een van de honden van mijn dochter. Maar ver trek ik die wandelingen niet. Dat is ook de reden dat ik geen hoofdtrainer meer wil worden. Mijn linkerknie belet me het te doen zoals ik het zou willen doen. Mede daardoor golf ik nog nauwelijks. Daarnet stond ik een halfuur bij mijn buur. Als ik me dan omdraai en wil wegstappen, heb ik last.”
Is dat de knie die jou in 1982 van het WK weghield?
“Ja, dat was vergelijkbaar met de situatie rond Kompany nu. In een voorbereidingswedstrijd tegen Bulgarije blesseerde ik mijn knie. Ze dachten dat het een meniscusletsel was, maar Guy Thys zei: ‘Kom toch mee, als je de tweede ronde kunt spelen, is het goed’.
De dag voor de openingswedstrijd tegen Argentinië bleek dat ik ook de tweede ronde niet kon spelen. Jos Daerden verving me toen. Zes maanden heb ik getraind en gespeeld, tot bleek dat ik eigenlijk al die tijd zonder voorste kruisband heb gevoetbald. Vandaag is al het kraakbeen weg. Maar wat Kompany betreft: als hij enigszins mee kan, vind ik deze beslissing logisch.”
Als de KBVB kan aantonen dat hij zijn blessure na het samenstellen van de selectie heeft opgelopen.
“De medische dienst van de FIFA moet dat maar bepalen. Ik lees trouwens dat er in Rusland nauw zal worden toegezien
op dopinggebruik en de Russen zelf niet kunnen tussenkomen. Dan mogen we toch gerust zijn, denk ik. Met baron-dokter-voorzitter Michel D’Hooghe aan het hoofd van de medische dienst van de FIFA kunnen we er toch van uitgaan dat er niet gesjoemeld wordt.”
Wat wil je nu doen, zonder kraakbeen in de knie?
“Wat mij zou aanspreken is om bij een topclub een steun te zijn voor een buitenlandse trainer die misschien niet zoveel talen spreekt als ik. Ofwel in België voor een jonge trainer.”
Wat is daar het nut van?
“Als er twijfel is bij de publieke opinie of het bestuur, kan je als ervaren man zo’n trainer ondersteunen in zijn beslissingen. Maar welke Belgische clubs hebben zo’n functie? Dan moet je ze overtuigen van het surplus. Ik wil wel eerst en vooral benadrukken dat ik analyses maak op basis van de informatie die ik verzamel. Ik vertegenwoordig een gefundeerde mening, maar mijn visie is niet zaligmakend. Een andere mening hebben dan een bepaalde coach wil niet zeggen dat de uitslag van een wedstrijd altijd beter zou zijn met mijn visie.”
“Dan denk ik aan Kroatië. Van de favorieten zou Duitsland dan weer kunnen tegenvallen. Ze hebben geen supersterren, wel veel jonge spelers met discipline en loopvermogen. De spelers die aanspreken, ontbreken.”
En wat mogen we verwachten van de Rode Duivels?
“Dat ze makkelijk door de eerste ronde gaan. Dat is het minste. Maar erna? Deze generatie is zeker getalenteerder dan de groep in 1986. Maar als ik lees dat ex-spelers zeggen dat deze generatie beter moet doen dan wij in 1986 sommigen zijn natuurlijk niet goed meer bij hun hoofd - geloven de mensen dat. Houd je dan geen rekening met de tegenstanders? We weten toch niet wie ze treffen na de groepsfase? Ik heb nog nooit een pronostiek gegeven als ik de twee ploegen niet ken. Een ambitie, oké, maar een voorspelling is toch absurd? Dan maak je jezelf toch belachelijk? (op dreef) Dat is zoals ik mijn mening zou geven over jazz, zoals me vroeger weleens gevraagd werd. Ik hoor graag jazz, maar beschouw mezelf niet als een kenner. Het is niet omdat ik graag een glas drink dat ik ook een wijnkenner ben. Dat is zoals komieken of zangers die over voetbal hun mening geven. Ik heb compassie met die mensen, dat ze zo in de publiciteit willen komen.”
Een exit in de achtste finales kan dus een goed tornooi betekenen.
“Goed is dat niet, maar je kan pech hebben of een sterkere tegenstander treffen. En laten we er dan de afwezigheid van Nainggolan niet bij sleuren. Dat vind ik scheefgetrokken. Nainggolan had er moeten bij zijn, maar je kan nooit bewijzen dat we met hem verder zouden gekomen zijn. Dat is zoals wanneer je tactisch iets verandert in een match gedurende de laatste twintig minuten, en analisten - Jan Mulder is de nummer één - na de wedstrijd beweren dat je zo had moeten beginnen. Dat is hard roepen om ’s anderendaags de headlines te halen.”
Dat hoor je wel vaker als een speler sterk invalt: had die speler dan toch laten starten. “Beperkt denkvermogen noem ik dat. Dan verlies je met 3-1 en zegt er een: ‘Ze hadden beter die ingebracht’. Misschien was je dan wel met 5-0 verloren.” Laten we de ploeg doornemen. Ons grootste zorgenkind is de defensie, toch?
“Alderweireld, Kompany, Vermaelen, Vertonghen, in die volgorde van rechts naar links, dat is de sterkste verdediging van België. Maar als er een wegvalt, dan ga je meteen een niveau lager. Dat viertal is ook in puur defensief opzicht het sterkst. Want de twee flankspelers, Alderweireld en Vertonghen, zijn van nature centrale verdedigers. Die hebben niet de explosiviteit van bijvoorbeeld Alaba, Marcelo of Jordi Alba. Tegen een mindere ploeg kunnen ze opkomen en een voorzet trappen. Maar het zal nooit zijn zoals een echte flankspeler dat kan. Dat is een van onze nadelen: dat de flankverdedigers niet hetzelfde niveau hebben als die centrale spelers.”
Dat is een reden waarom Martinez naar een 3-4-3 is gegaan met Meunier en Carrasco op de flanken.
“De jongens die op de flank staan, zijn verdedigend al zwakker en dan ga je hen nog eens ruimte in de rug geven? (lacht) Dat helpt hen ook niet.”
De redenering is dat je die aanvallende flankspelers kunt leren verdedigen.
“Dat moet je dan doen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Op dat niveau zie ik nog steeds dezelfde fouten van Carrasco, Meunier en Chadli. In een-tegen-eensituaties, in hun positiespel. Maar dat we die flankverdedigers niet hebben, is natuurlijk niet de schuld van de bondscoach.”
Past er dan een ander systeem beter bij het talent dat voorhanden is?
“Een systeem met vier verdedigers, op voorwaarde dat iedereen fit is. In principe speel je alleen met drie centrale verdedigers tegen een ploeg met twee centrale spitsen. Dat heb ik Jürgen Klopp ooit aan zijn verstand proberen te brengen, maar hij heeft het nog steeds niet begrepen. Hij verklaart nog altijd dat we met vijf verdedigers wilden spelen.”
Klopp speelde onder jou bij de Duitse tweedeklasser Mainz.
“Voor mijn komst hadden ze 4-4-2 gespeeld, onder Wolfgang Frank. Die was naar verluidt behoorlijk doorgedraaid in zijn benadering. Moesten die spelers tijdens de bespreking allemaal rond een tafel vol kaarsen staan, schouder aan schouder en zei Frank: (met grommende stem) In uns brennt ein Feuer. In ons brandt een vuur. Als je Klopp tekeer ziet gaan langs de lijn, denk ik dat hij daar iets aan overgehouden heeft. Enfin, Mainz had toen maar nipt de degradatie vermeden. Destijds speelden de meeste ploegen met twee centrale spitsen. Met vier achterin hadden de backs nooit wat te doen. Dus kwam je een man tekort op het middenveld. Daarom besliste ik met drie verdedigers te spelen, zodat we een man meer hadden op het middenveld. Dat ging goed in de voorbereiding, maar de eerste competitiematch verloren we met 3-2 na twee onrechtstreekse vrije trappen. Het systeem werd door de spelers meteen afgebroken. Ook omdat de oudere spelers niet meer in actie kwamen. (veelbetekenend) Onder die oudere spelers zat ook Klopp.”
Zou Simon Mignolet ook een koele minnaar zijn
●
van Klopp?
“Ik herinner het me nog precies alsof het gisteren was. Mijn vrouw en ik gingen een cadeautje kopen na een bevalling en ergens op een parking tussen Diest en Tessenderlo heb ik Guy Vandersmissen, toen de manager van Mignolet, gebeld. Ik volgde de wedstrijden van Mainz. Toen Liverpool Karius kocht, was dat in de verste verte geen concurrent voor Mignolet. Liverpool had de mogelijkheden om een betere doelman te nemen. Welke band heeft Klopp met Karius? Dat weet ik niet, maar ik wist dat het een bijbedoeling had. Dus zei ik aan Guy: ‘Hoelang denk je dat Mignolet nog in doel zal staan?’ Dat ligt er vingerdik op. Met zijn per-
soonlijkheid neemt hij de eerste de beste gelegenheid te baat om Karius erin te zetten. En kijk. Want het punt is: er was geen reden om Mignolet eruit te zetten. En toch deed hij het. Die beurtrol tussen zijn keepers, die er voordien wel was, heeft Klopp zelfs afgeschaft. Dat krijg je toch niet uitgelegd? Maar Mignolet gaat er super mee om. Hij zal ook wel weten dat hij gepakt wordt als hij moeilijk doet.”
Maar dus: liever met vier dan met drie achterin?
“Zeker. Tegen Messi of Neymar zou ik extra rugdekking voorzien, maar tegen Panama of Tunesië kan je achterin met twee centrale verdedigers spelen. Dan is extra rugdekking van die derde verdediger niet nodig. Tegen een ploeg met één spits doe je het niet. Als je daar twee jaar specifiek op werkt, zoals Martinez zegt, speel je zo toch geen negentig minuten tegen Portugal? Die speelden soms zelfs zonder centrale spits. Dan tikken die mannen de bal rond en kom je automatisch onder druk, want op het middenveld hebben zij een meerderheid en raakt niemand van ons de bal. Bij Spanje schuift een van de verdedigers vaak door en komt er een aanvaller terug: dan heb je twee man meer op het middenveld. Dat zie je bij de Belgen bijna nooit. Wat ik ook een tekortkoming vind: de offensieve spelers blijven te veel in hun zone. Je ziet geen positiewissels, terwijl Hazard, Mertens en De Bruyne dat wel kunnen. Als een tegenstander in de breedte keuzes moet maken, kan je bij een misverstand meteen een steekpass geven. Nu zijn ze makkelijker te verdedigen en ben je te afhankelijk van een superpass van De Bruyne of de actie van Hazard. Er is te weinig verrassing.”
Portugal gold als een belangrijke test. “We hielden de nul tegen een sterke ploeg en de defensieve organisatie stond goed”, klonk het bij spelers en coach.
“Portugal was een degelijke tegenstander, maar geen absolute topploeg. En nog heb je te veel kansen weggegeven. Je kan wel zeggen dat je het geprobeerd hebt, maar niet dat het gelukt is. Met Ronaldo erbij ben ik haast zeker dat we verloren hadden.”
Dan zegt de bondscoach: deze match heeft ons de informatie opgeleverd die we wilden hebben.
“Ze zijn toch twee jaar specifiek aan het werken. Heeft hij dit op twee weken van het WK nog nodig? Wat heeft hij de voorbije twee jaar dan gedaan? Hetzelfde denk ik van trainers die negentig minuten als een gek langs de lijn staan te roepen. Ofwel hebben die gedurende de hele week niets meegegeven, ofwel zegt die trainer eigenlijk: ‘Dat zijn nu eens dommeriken die hier op het veld staan’.”
Hoe zou jij spelen?
“Ik zou eerder uitgaan van een 4-2-3-1-systeem, maar mij flexibel opstellen rekening houdend met de tegenstander. Met Witsel als verdedigende en ernaast nog een controlerende middenvelder. Tegen Portugal hebben ze de tegenaanval ook niet goed uitgespeeld. Dat vond ik nog het meest verontrustende. Want je mag dan al rond je strafschopgebied spelen: tegen Brazilië, Duitsland of Spanje moet je er af en toe wel eens kunnen uitkomen. Als dat al niet lukt tegen Portugal, dan is het helemaal mislukt.”
De niet-selectie van Radja Nainggolan vond je vreemd. Wat vond je van de definitieve selectie zonder Kabasele en met Ciman als reserve?
“Kabasele heb ik te weinig zien spelen. Boyata ook, al herinner ik me wel een balverlies van hem bij Celtic dat werd afgestraft. En Ciman zou ik er nooit hebben bijgenomen. Kwalitatief is al enkele keren duidelijk gebleken dat hij in de fout gaat op internationaal niveau. Ik begrijp niet waarom hij al zo lang meegaat. Vroeger als rechtsback was het nog erger. Hij zal zeker een prima mentaliteit hebben, maar zijn sterkste punt is zijn vrije trap van heel ver. Als verdediger… Op het vlak van ervaring kan je dan evengoed Lombaerts meenemen, ook al zal daar niet het grote verschil liggen.”
Wat vond je van het schrappen van Benteke?
“Als je Mertens niet rekent tot de diepe spitsen, heb je alleen Lukaku en Batshuayi. Het kan dat je door omstandigheden met twee spitsen moet gaan spelen in het laatste kwartier. Als een van die twee dan geblesseerd of geschorst is, heb je volgens die redenering geen diepe spits meer. Daarom zou ik Benteke meenemen. Want Januzaj en Thorgan Hazard kunnen links én rechts spelen. Ik had een van die beiden gekozen, maar Martinez verkoos the balance. Ik ben benieuwd hoeveel minuten Januzaj en Thorgan Hazard samen zullen spelen op het WK.”
Benteke kende toch een slecht seizoen?
“Daarom zou ik hem niet als titularis opstellen. Lukaku is de logische starter, maar met wat Dries Mertens het voorbije anderhalf jaar in Napels als spits gepresteerd heeft, is hij in mijn ogen ook een mogelijkheid. Maar ik zeg al jaren - en dat is heel persoonlijk - dat Benteke het meeste potentieel heeft als diepe spits. Daar ben ik honderd procent van overtuigd. Volgens mij is hij niet trager dan Lukaku. Ik denk zelfs dat hij met de bal aan de voet sneller is. Qua kopspel is Lukaku veel verbeterd, maar Benteke, die torent er echt bovenuit. Technisch is Benteke veel beter, en hij gebruikt zijn lichaam ook veel beter om de bal af te schermen. In het ploegspel, bal bijhouden, afleggen en opnieuw voor doel komen: potentieel is dat de beste spits die we hebben. In mijn tijd als bondscoach was Benteke spijtig genoeg nog te jong (Benteke kende pas zijn doorbraak in 2009, red.). Voor ik Hazard selecteerde, had ik hem één keer live zien spelen: bij de U17 op het EK. Drie namen staan me nog bij van die match: Hazard, de rechtsback Dimitri Daeseleire en Benteke.”
Hazard liet u wel debuteren, net als Fellaini, Witsel, Defour, Mirallas, Dembélé, Vermaelen, Vertonghen en Lombaerts. In totaal riep je dertig debutanten op. Martinez liet twee spelers debuteren: Thomas Foket en Anthony Limbombe. Wat zegt dat?
“Dat deze groep jaren meekan. Ik moest destijds een nieuwe cyclus beginnen. Ik heb dit dikwijls gezegd en Aimé Anthuenis was daar niet mee akkoord: op veel vlakken moest ik van nul beginnen. Er werd voordien iets te resultaatgericht gewerkt, vasthoudend aan dezelfde generatie, waardoor de generatiekloof uiteindelijk te groot werd. Let wel, ik heb Hazard of Vertonghen nooit ontdekt. Ik wilde hen gewoon op jonge leeftijd internationale ervaring laten opdoen, ook omdat hun clubs hen die kans niet boden. Vertonghen speelde bijvoorbeeld bij RKC toen ik hem selecteerde. Je wil gewoon zien wat er gebeurt als ze met Simons, Van Buyten en Sonck in aanraking komen. Hazard pikte dat niveau al na tien minuten op. Je weet alleen niet hoe spelers evolueren. Ik herinner me nog dat Killian Overmeire (telt één
cap, red.) toen gedurende een hele week de beste op training was. Op dat moment was Overmeire niet minder dan Witsel. Die heeft trouwens van het trio Witsel - Defour - Fellaini de grootste vooruitgang geboekt.”
Opvallend is ook dat Leander Dendoncker de enige speler uit de Belgische competitie is.
“Dendoncker is in mijn ogen ietwat hetzelfde type als Stéphane Demol, die op het WK 1986 door omstandigheden in de ploeg kwam en het prima deed. In mijn tijd zaten de jongens in het buitenland niet bij een topclub of waren ze nog geen basisspeler bij die clubs. De helft speelde nog in België. Vandaag spelen ze haast allemaal in het buitenland.”
Ziet u in het buitenland interessante spelers voor de nationale ploeg?
“Senna Miangue bij Cagliari, of Stéphane Omeonga, bij Genoa. Dat zijn belofte-internationals. Die zullen wel opgevolgd worden.”
Ondanks een prima seizoen bij Sampdoria heeft Dennis Praet de bondscoach nog nooit gehoord. Is dat niet raar?
“Neen, het zou pas raar zijn als hij niet gescout wordt. Voor matchen van mijn ex-club Genoa blijf ik thuis, zelfs tegen Cagliari. Maar voor Sampdoria niet. (lacht) Al zag ik hem wel spelen. Ik vind Praet zeker niet minder dan Thorgan Hazard of Adnan Januzaj. Maar misschien is uit de scouting gebleken dat hij niet in the balance past. Dat kan. Feit is: ik moest als bondscoach de spelers gaan zoeken. Een overzicht van alle jonge spelers in het buitenland, dat bestond twaalf jaar geleden niet bij de KBVB. Ik moest zelfs vechten om een fulltime assistentbondscoach te krijgen. Ik heb gelezen dat de nationale ploeg nu meer dan 35 stafleden heeft? (lacht bedenkelijk) Vroeger ging dat budgettair niet.”
Is dat de reden waarom u niet meteen resultaten boekte? Een gebrek aan middelen?
“In die tijd was de mentaliteit ook nog niet op en top professioneel. Wij moesten zelf in Brussel rondrijden naar financieel haalbare hotels. En trainingsvelden zoeken, zodat we niet naar het pasgebouwde centrum in Tubeke moesten. De eerste keer dat we daar gingen trainen, lagen de uitwerpselen van de werkmannen nog in de toiletten. Die waren nog niet op de waterleiding aangesloten. De geur was niet te harden. Al een geluk dat ik er daags voordien geweest was. Maar moet je dat doen als bondscoach, de kleedkamers inspecteren? Ach, er ging toen zoveel mis.”
Er werd ook gepraat van een generatiekloof tussen de oudere spelers zoals Simons en de nieuwe lichting.
“Die was er zeker. Het punt was dat ik een hele generatie moest inpassen, de jongens die aan de Olympische Spelen deelnamen. Die waren op dat moment nog niet op en top prof.”
Eén verhaal lekte destijds wel uit: hoe Logan Bailly en Marouane Fellaini de avond voor een belangrijke kwalificatiematch tegen Bosnië uit het hotel probeerden te ontsnappen. En toch stelde u Fellaini ’s anderendaags op.
“Een speler niet opstellen als straf, dat zou ik niet doen. Dan straf je je eigen ploeg, alle spelers, het publiek, iedereen. Dan zit je beter aan hun geld, benader je een volgende selectie anders of dreig je het te zeggen tegen hun familie. Alleen was het probleem toen dat een te grote groep de mentaliteit nog niet had. Die waren nog niet eens getrouwd. Je kan als trainer superstreng optreden, maar dan krijg je ook geen medewerking. Ze waren niet rijp genoeg om die straffen te aanvaarden. Die situatie was onhoudbaar, maar die mentaliteit veranderen op die tien dagen dat we samen waren, was praktisch gezien onmogelijk. Pas bij de grotere clubs kregen ze later de juiste mentaliteit mee. Als ze er nu op terugkijken, zullen ze dat ook wel beseffen. Maar het waren de beste spelers die we hadden. Vandaag denk ik niet dat er zo’n probleem zal ontstaan. Er is nu meer talent voorhanden dan tien jaar geleden.”