Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Afvalkoning laat sprookjeskasteel schitteren als nooit tevoren
In het piepkleine Gestel, een onooglijk maar charmant gehuchtje van Berlaar, bevindt zich het Hof van Rameyen. Het staat bekend als een van de mooiste en duurste kastelen van het land. Wie er komt, waant zich in een sprookje. De nieuwe eigenaar Leo van Ga
Aandacht rond zijn persoon mijdt Leo van Gansewinkel waar en wanneer hij kan. Op het feestje voor de historische verkoop van zijn bedrijf elf jaar geleden bleef hij zelfs afwezig. En tegen vrienden zegt hij geregeld dat de volgende keer dat hij in de krant zal komen het met zijn doodsbericht zal zijn. Maar toch staan we hier voor de poort van zijn sprookjeskasteel in Gestel. Aan de andere kant van de slotgracht wacht een aimabele man van 79.
De verklaring voor zijn terughoudendheid volgt al snel. “Ik vind mezelf niet zo belangrijk, dus die aandacht hoeft voor mij niet. Maar anderzijds vind ik dit een prachtig kasteel. Ik heb er veel bezocht de laatste jaren en mooier ben ik nog niet tegengekomen. Ik heb in 2015 besloten dat ik hier de komende jaren tijd wil doorbrengen. En ik heb er nog geen moment spijt van gehad. We hebben hier de voorbije drie jaar grote inspanningen gedaan om het te laten schitteren. Ik ben echt trots op het resultaat. Neem dus maar veel foto’s, jullie hebben hier exclusieve beelden. Voor één keer mag het”, lacht hij. De waterburcht met twee slotgrachten errond dateert uit de dertiende eeuw en de zoon van Rubens woonde er ooit. Het had oorspronkelijk een vraagprijs van zo’n 20 miljoen euro. Al heeft hij dat bedrag uiteindelijk niet betaald, nuanceert van Gansewinkel. “Het was minder, al was het nog genoeg. Maar goed, wat is wonen waard? Ik ben hier echt verliefd op geworden. Ik was meteen verkocht. Het is bovendien een comfortabel, leefbaar kasteel. En ja, er gaat iets sprookjesachtigs van uit dat voor mij onweerstaanbaar is. Het is met geen enkel ander kasteel te vergelijken.” De vorige eigenaars, de Nederlandse familie De Gruyter, zocht al enkele jaren een koper. “Zelf heb ik recent mijn eigendom in Nederland verkocht. Ik woon eigenlijk in Zwitserland in de buurt van Luzern. Maar ik zocht nog een plek waar ik me kon terugtrekken om te ontspannen. Hier heb ik die rust gevonden.”
Om de twee weken komt Van Gansewinkel voor enkele dagen naar Gestel afgezakt. “Ik geniet hier enorm van de natuur. Je hebt hier achter het kasteel de Netevallei, er zitten ongelofelijk veel vogels en we zijn zelfs moeite aan het doen om hier ooievaars te laten broeden. We hebben na wat raad van de mensen van Planckendael nesten geplaatst nadat hier vorig jaar tientallen ooievaars in de bomen zijn neergestreken. We hebben er nog over gelezen in jullie krant. Deze grote tuin was voor mij een ongelofelijk pluspunt.”
Luxeleventje
Leo van Gansewinkel leidt hier een luxeleventje waar iedereen voor zou willen tekenen, met personeel dat hem op de wenken bedient en het hele domein de klok rond managet in afwachting van zijn volgende bezoek.
Maar dat leven als kasteelheer is er niet vanzelf gekomen. Leo begon vijftig jaar geleden door een tweedehandse truck te kopen, waarmee hij afvalcontainers ging ophalen in de omgeving van Maarheeze, een dorp vlak bij de grens met Belgisch Limburg. Het bedrijf Van Gansewinkel groeide uit tot een multinational die ook in ons land groot werd, die duizenden mensen tewerkstelde en 1 miljard omzet per jaar draaide. De afvalboer, zoals sommigen aanvankelijk smalend zeiden, werd al snel een afvalkoning. Afval bestaat niet, was zijn leuze, waarmee hij wilde zeggen dat je beter kunt recycleren dan verbranden. Door het opgehaalde afval als grondstof te verkopen, maakte hij fortuin.
“Hoe me dat gelukt is als jongen van gewone komaf? Het leven is hoofdzakelijk psychologie en al de rest is emotie en nostalgie. Ik bedoel daarmee dat inschatten van mensen, intuïtie en gevoel enorm belangrijk zijn als je zaken doet. Ik stel me nogal makkelijk open. Soms raak je dan gekwetst, maar het zit in mijn natuur. Met mensen handelen heb ik altijd goed gekund. Dat is veel belangrijker dan alle mogelijke diploma’s samen.”
Kamers genoeg
Zijn gevoel bracht hem nu naar Gestel in een kasteel waar makke-
Leo van Gansewinkel
Kasteeleigenaar Hof van Rameyen “Ik heb heel mijn leven in rotzooi gehandeld. Maar ik kan er niet mee leven als iets smerig of slecht afgewerkt is. Daarom wil ik altijd dat alles piekfijn in orde is.”
lijk de hele selectie van de Rode Duivels te slapen gelegd zou kunnen worden. Naast het hoofdgebouw met zo’n veertien ruimtes zijn er op het domein ook nog een conciërgewoning, koetshuis, hoeve, poortgebouw, schuur, stallingen, serre, bakhuis, dierenverblijf, tennisveld, park, weilanden en bossen tot het domein van 72 hectare. Er zijn niet minder dan 24 open haarden in de gebouwen te vinden. En zowat elke kamer is tot in de puntjes afgewerkt, met minutieus uitgekozen meubeltjes, telkens een eigen badkamer en muren waarop schilderijen van grote meesters pronken.
“Ik heb heel mijn leven in rotzooi gehandeld. Maar ik kan er niet mee leven als iets smerig of slecht afgewerkt is. Daarom wil ik altijd dat alles piekfijn in orde is. Renovaties en onderhoud van een kasteel kosten veel geld, maar ik heb het er voor over.”
Dat blijkt uit de feiten. “We hebben de voorbije drie jaren alles opgekuist en het kasteel opnieuw geschilderd. Ook alle slib is uit de slotgracht gehaald: alleen al uit de binnenste slotgracht is 1.300 kubieke meter gekomen. We hebben de grachten nog maar net opnieuw gevuld met water uit de Grote Nete. We hebben ook een nieuw dak op de schuur gelegd en hebben de grootste delen van het kasteel opgefrist. In samenwerking met de dienst Erfgoed van de provincie maken we ook een bemaal heersplan, waarin we voor de volgende tien jaar vastleggen wat er nog allemaal gaat gebeuren. We gaan nog een tropische tuin maken, het poortgebouw wordt nog compleet gerestaureerd en we gaan de ramen waar nog enkel glas gebruikt is vervangen”, somt de man gepassioneerd op. “Ik wil dit unieke gebouw zo mooi mogelijk maken en een prachtige toekomst geven.”
Het kasteel geregeld eens openstellen voor het grote publiek, ziet hij niet zitten. “Ik ben gesteld op mijn privacy. We hebben dat voor mijn eigendom in Nederland eens gedaan en voor we het wisten stonden ze tot in onze slaapkamer. Wel is het de bedoeling om openbare wandelpaden in de buitenste zones van het kasteeldomein aan te leggen. Zo kunnen meer mensen van dit prachtige stukje natuur genieten. Ik heb trouwens al kennisgemaakt met de dorpsbewoners op een buurtfeest. Heel gezellig was dat.”
Kleur van 650 jaar geleden
Wat ook opvalt: het kasteel was altijd wit, nu ziet het er veeleer gelig uit, met wat verbeelding zelfs oranje. Is dat de hand van de Hollandse kasteelheer? “Toch niet”, klinkt het. “De kleur is okergeel. Een oudheidkundige heeft onze muren onderzocht en is tot de vaststelling gekomen dat deze kleur er 650 jaar geleden oorspronkelijk opzat. Dus hebben we kleur in ere hersteld.” Leo zou het ook niet meteen doen, een verwijzing naar zijn vaderland Nederland. “Weinig mensen weten dat, maar officieel ben ik acht jaar geleden Belg geworden. Ik heb nog maar weinig met Nederland, ik heb in België altijd veel zaken gedaan en vind de mentaliteit van de Belgen goed bij mij passen. Ik ben ook maar net over de grens opgegroeid.” “De Nederlandse fiscus is in 2014 trouwens bij me binnengevallen. Mijn goede naam werd zo helemaal door het slijk gehaald. Nadien is de zaak zonder gevolg geseponeerd, maar het kwaad was wel geschied. Zo ga je niet met mensen om. Ik investeer dus niet meer in Nederland. En op het WK supporter ik voor de Belgen. Mijn partner is ook een Belgische.”
De eenvoud zelve
De personeelsleden die ons nadien verschillende kamers laten zien, typeren hun baas als de eenvoud zelve. “Hij eet het liefst gewone dingen, geen overdreven luxueus eten”, klinkt het. Ook de prachtige wijnkelder is maar karig gevuld. “Hij heeft niets met wijn, een drank met vaak een snobistisch kantje. Geef hem liever een goed biertje.”
“Ik houd inderdaad van no-nonsense”, bevestigt de kasteelheer naderhand. Al laat hij zich soms ook wel gaan, zeker op het vlak van auto’s. Op het domein zien we de ene na de andere uitzonderlijke bolide, zoals een peperdure Aston Martin of een Bentley waarvan er maar enkele tientallen exemplaren bestaan. Van Gansewinkel toont zelfs een oude groene London Cab. “Bijzondere auto’s zijn mijn grote liefde”, bekent hij.
Hij moet dan ook niet op een euro kijken. Hij behoort sinds de verkoop van zijn afvalfirma in 2007 aan een groep durfkapitalisten tot het kransje van rijkste vijftig Nederlanders, met een geschat vermogen van 420 miljoen euro.
“Afvalboer, afvalkoning, soms zelfs afvalkeizer: ik word in Nederland nog altijd zo genoemd, maar ik hoor dat eigenlijk alledeze niet graag. Maar goed, het is een geuzennaam voor mij geworden, me ertegen verzetten heeft weinig zin”, lacht de man wiens achternaam blijkbaar tot vervelens toe vaak een aanleiding is tot een gesprek over afvalcontainers. Recent kwam zijn oude firma na een nieuwe overname in de Britse handen van Shanks Group en wordt de overkoepelende naam Renewi gebruikt. “Ik volg het vanop een afstand, maar ben niet meer betrokken. Mijn zoon is wel nog met enkele bedrijven actief in de sector. Al doe ik nog altijd zaken. Ik leid nog verschillende bedrijven, waaronder een ingenieursbedrijf vanuit Zwitserland. Die rusteloosheid en gedrevenheid die me ver hebben gebracht, ben ik nog altijd niet kwijt. Al is het de bedoeling dat ik in september heel wat werk ga doorschuiven naar mijn zoon. Ik kan niet eeuwig even hard blijven werken. Al zal ik daarna ook zeker niet stil zitten. Dat zal ik nooit kunnen.” Wat wil iemand die alles heeft dan nog? “Ik heb hier in Gestel iets gevonden waar ik al langer naar verlangde. Ik heb nu nog weinig dromen buiten die ene grote wens van iedereen: gezondheid. Zodat ik nog lang kan genieten van dit pareltje.”