Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Een Belgische prof die zegt dat het BK hem niet interesseert, is een idioot”
Oliver Naesen en Yves Lampaert over hun jaar in zwart, geel en rood
Naesen: “Eigenlijk zou die gunfactor niet mogen, maar als je op een jaar honderd keer tegen elkaar koerst, ben je op den duur blij voor een concurrent als hij een koers wint. In de slotronde van Gullegem demarreerde Tim Declercq. Ik dacht toen: Van mij mag hij. Natuurlijk wil je zelf winnen, maar als je zelf al tussen je kader zit, denk je: Als ik het niet ben, dan is den dienen ook schoon.”
Had die Belgische tijdrittitel voor jou ook zoveel effect, Yves?
Lampaert: “Totaal niet. Het was meer iets voor mij persoonlijk, voor de eer. En het was wat egostrelend.” Naesen: “Nochtans vind ik dat BK tijdrijden echt wel tof. Die duels tussen Yves en Victor Campenaerts... Twee wereldtoppers, maar totaal verschillende types. Campi is de freak van de aerodynamica en de marginal gains. Yves is het beest dat de pedalen in twee trapt.”
Lampaert: “Toch krijgt een Belgische titel op de weg veel meer appreciatie dan een tijdrittitel.”
Naesen: “Voor mij ben je een echte krak. Als je met Yves in de kopgroep zit, weet je dat het vooruitgaat. Geen streken of gezaag om mee op kop te rijden. Soms moet ik hem zeggen: Ow, ow, kalmos! Mijn fiets bolt zo rap niet vandaag. Zo’n tijdrititel maakt je als renner gewoon veel completer. Boonen was een klassieke coureur die massasprints kon winnen. Als je naar Yves kijkt... Klassieke zeges, een rit en de leiderstrui in de Vuelta, tijdritten gewonnen en toch nog wat andere koersen, hé?”
Lampaert: “Acht profzeges plus vier kermiskoersen, waaronder Zwevezele, waar ik ene Oliver Naesen klop in een sprint bergop.”
Naesen: “Dan ben je een grote meneer.”
Oliver mocht zijn trui tijdens honderd wedstrijden dragen, Yves slechts vier keer in de tijdritten.
Lampaert: “Op training heb ik hem ook maar één keer aangedaan. Het is wel jammer dat we die trui niet mogen aantrekken in de ploegentijdrit. De regels van de UCI: belachelijk.” Naesen: “Typisch. (ironisch) Het is zeker weer te schoon en te interessant voor hen? En de mensen zouden dat ook totaal niet leuk vinden.” Lampaert: “Stel je maar eens voor dat we plots te veel kijkers zouden hebben. Niettemin ben ik heel trots op die titel. Het was een van mijn carrièredoelen. Die trui krijgt een speciale plaats in mijn koerskot.” Naesen: “Allez jong, het Yves Lampaert-museum. Mijn huis is nog niet af, maar die magische trui krijgt een plaats in mijn fitnesskamer.”
Op welke hoogte mogen we zo’n BK
plaatsen? Het niveau van de E3 Harelbeke?
Lampaert: “Het BK is een aparte categorie, naast de klassiekers.”
Naesen: “In Harelbeke winnen, stelt internationaal meer voor, de Ronde van Vlaanderen nog veel meer. Maar als ik moet kiezen tussen een ritzege in de Tour en het BK, dan kies ik zeker het BK. Of het moet al een finish op Alpe d’Huez zijn.”
Lampaert: “Wanneer en hoe gaan wij een rit in de Tour winnen?
Naesen: “Na een lange vlucht met een man of vijf. Maar dat is voor mij niet van dezelfde orde als het BK. Mijn carrière is nog maar pas begonnen en er staat nog niet veel op mijn palmares. Maar stel dat ik hierna niks meer win, dan ben ik toch maar mooi Belgisch kampioen geweest.”
Lampaert: “De eerste profrenner die zegt dat een Belgische titel hem niet interesseert, is een idioot.”
Wat is zo’n trui financieel waard?
Lampaert: “Voor mijn tijdrittitel kreeg ik geen premie van de ploeg. Onrechtstreeks heeft die trui wel waarde. Je mag naar het WK, je komt meer in de krant... Voor een titel op de weg is er wel een premie voorzien.”
Naesen: “Ik kreeg normaal een premie, ja. Maar in die periode waren we aan het onderhandelen om mijn contract open te breken. We hadden daarover al een mondeling akkoord voor het BK en na die titel heeft de ploeg nog een extra klets opgenomen in mijn contract.”
Lampaert: “Ook voor een Franse
ploeg (AG2R La Mondiale, red.) is zo’n
Belgische trui interessant.”
Naesen: “Toch heb ik ook moeten investeren. Telkens als ik in een winkel kom, stapt er een onbekende persoon naar mij toe en vraagt die of hij een truitje zou mogen hebben om te verloten voor een goed doel. Je zou dan eens neen moeten zeggen. Dan ben je direct een dikkenek. Van de ploeg kreeg ik aan het begin van dit jaar tien truitjes en ik heb er zelf nog
50 bijgekocht aan 35 euro per stuk. We zijn nu een week voor het BK en ik heb er nog maar drie over.”
Lampaert: “Met de truitjes van Quick.Step Floors is dat hetzelfde. Zeker via de sociale media is zo’n vraag snel gesteld.”
Naesen: “Als je alle mensen moet geloven, zijn er in Vlaanderen
150.000 wielermusea.”
Lampaert: “Het Yves Lampaertmuseum heeft nog geen exemplaar gekregen, Oli.”
Naesen: “Dju, dan heb ik er nog maar twee over.”
Peter Van Petegem, Edwig Van Hooydonck en voorlopig ook Greg Van Avermaet: zij zijn nooit Belgisch kampioen geweest.
Naesen: “Zelfs Eddy Merckx maar één keer. Een wanprestatie naar zijn normen.”
Lampaert: “Op een BK worden de grote kanonnen altijd meer geviseerd.” Is Van Avermaet gefrustreerd dat hij jou op elke training in dat truitje ziet rijden?
Naesen: “Hij gunt het mij, maar het gebeurt best niet opnieuw. Hij is al jaren de beste coureur van België, maar toch werd ik, den Oli, Belgisch kampioen. Dat moet wel frustrerend zijn.”
Lampaert: “Als hij ook meedoet aan de tijdrit, heeft hij dubbel zoveel kans.” Naesen: “Greg misschien wel, ik
niet.
Lampaert: “Jij moet dat zeker kunnen. Zoals jij hard kan rijden en klimmen... Op voorwaarde dat je wat werkt aan je fietspositie.”
Naesen: “Qua tijdrijden zit ik in een vicieuze cirkel. Ik rijd een slechte tijdrit. Gevolg: ik moet thuis geen tijdritfiets hebben, want ik kan dat toch niet. Gevolg: ik train niet op de tijdritfiets. Gevolg: mijn volgende tijdrit trekt weer op niks.”
Lampaert: “Op stage in de Sierra Nevada heb ik Bardet zien trainen op een gewone fiets met daarop een tijdritstuur. Je moet dan wel 30 watt meer duwen, maar als die fiets je beter ligt...”
Naesen: “Geef mij eens een echte tip.”
Lampaert: “Niet te intensief opwarmen. Gewoon rustig wat in het zweet rijden. De wattages die je vertrapt in de opwarming, ben je kwijt in de tijdrit.”
Wat is de kans dat jullie jezelf opvolgen? Lampaert: “Campenaerts wordt mijn grote concurrent.”
Naesen: “Ik geef Yves 65 procent kans.”
Lampaert: “Dat is veel. Na Zwitserland lig ik twee dagen in mijn bed. Het zal ervan af hangen hoe ik van al die bergen herstel.”
Naesen: “Schrijf hem ook maar op voor de wegrit, hoor.”
Lampaert: “Moeilijk. Drie dagen na zo’n tijdrit durf ik niet zeggen dat ik voor honderd procent hersteld ben. Vorig jaar kwam ik in de slotfase van dat BK ook tekort.”
Naesen: “En als je de tijdrit wint, lig je ook niet om negen uur in bed. Je moet al eens passeren in het supporterslokaal.”
En de kansen van Oliver?
Naesen: “Het is jammer dat het BK een week vroeger valt dan de andere nationale kampioenschappen. Ik kom pas de dag voor het BK terug van een stage met de ploeg. Twee renners steken er echt bovenuit: Greg en Gilbert.” Lampaert: “En Wellens.”
Naesen: “En daaronder dan een pakket van tien man, onder wie ook Yves en ik. Ik start met nul komma nul stress.”
Lampaert: “Volgens mij is dat de sleutel tot succes op een BK.”
Naesen: “Ik had dat vorig jaar. Ik ben toen met mijn eigen camionette naar de start gereden en had enkel mijn stiefvader bij om – zoals bij de nieuwelingen – bidons aan te geven. Dit jaar heb ik met Bakelants en Vandenbergh twee ploegmaats. Dus zeg toch maar vijftien procent kans.”