Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Overdag universiteitsstudent, ’s avonds vechtmachine
Student en Mixed Martial Arts-ster Jan Quaeyhaegens (25) vecht zaterdag voor eigen publiek in Lotto Arena
Als student kinesitherapie en revalidatietechnieken leert hij hoe je blessures moet verzorgen, als MMA-vechter probeert hij zijn tegenstanders lichamelijk te slopen. Jan Quaeyhaegens, de ‘coming man’ van het Antwerpse kooivechten, knokt zaterdag voor eigen publiek tegen de Ier Phil Mulpeter.
De ster van de 25-jarige Jan Quaeyhaegens, in het vechtsportcircuit bekend als Q-Bomb, is al een tijdje rijzende. Hij begon op zijn 18de met Mixed Martial Arts (MMA), een vechtsport waarin worsteltechnieken worden gecombineerd met boksen en trappen. Q-Bomb heeft inmiddels zes van zijn negen profkampen gewonnen. Hij droomt ervan om van zijn sport zijn beroep te maken. “Waarom ik voor MMA heb gekozen? Ik heb in mijn jeugd veel aan sport gedaan. Voetbal, zoals de meeste jongens. En waterpolo, een verschrikkelijk zware sport. Ik heb een oudere broer, met wie ik veel ravotte en vocht. Ik wist dat vechten me wel een beetje lag. Als tiener groeide de interesse voor MMA door naar Youtubefilmpjes van gevechten te kijken. Ik ben dan op zoek gegaan naar een club, en zo ben ik verliefd ge- worden op de sport.”
“Ik probeer nu stap voor stap verder te bouwen aan mijn carrière. De wedstrijd tijdens Cage Warriors tegen de Ier Philip Mulpeter, een vriend en trainingspartner van Conor McGregor, is héél belangrijk. Hij is een goede, sterke tegenstander. Een mooie naam om op mijn palmares te hebben.” Jan oogt ontspannen wanneer we hem ontmoeten in de gym van The Perfect Team in Deurne, de club van zijn coach Ben Dandois. De voorbije negen weken heeft hij zich intensief voorbereid op de kamp tegen de Ier. “Ik train zes dagen per week, twee keer per dag. Tijdens de voorbereiding let ik ook goed op mijn voeding, en uitgaan is er niet meer bij. Een saai leven, dat volledig in het teken van de sport staat. De dagen voor de wedstrijd is er vooral rust. En ik moet nog drie kilo verliezen om op gewicht te komen. De conditie is goed. Ik ben er klaar voor.” MMA is een bikkelharde vechtsport, waarbij het bloed regelmatig over het canvas stroomt. Stapt hij nooit met angst in de ring? “Absoluut. Nu ben ik nog ontspannen en vol vertrouwen, maar op de dag van een wedstrijd ben ik een en al zenuwen. Dat trainen en voorbereiden vind ik keileuk,
MMA-vechter
Jan Quaeyhaegens
maar elke keer als ik in de octagon (achthoekige kooi, red.) stap, denk ik: ‘waarom ben ik hier in godsnaam aan begonnen...’ Maar ik denk dat het een gezonde angst of zenuwachtigheid is. De adrenaline giert door je lichaam, en daardoor sta je heel scherp tijdens de wedstrijd.”
Letsels aanbrengen én genezen
Jan combineert topsport met een studie Kinesitherapie en Revalidatiewetenschappen aan de universiteit van Antwerpen. Overdag leert hij hoe je blessures moet verzorgen, buiten zijn studietijd probeert hij zo veel mogelijk schade aan te richten bij zijn tegenstanders. Q-Bomb weet dus als geen ander hoe gevaarlijk MMA kan zijn.
“Het is zeker een risicosport. De kans op blessures is groot, maar dat is bij heel wat sporten zo. Ik doe nu zeven jaar aan MMA, en ik heb één keer mijn neus gebroken. Tijdens een wedstrijd zie je wel af. Conditioneel ga je volledig in het rood. Bij MMA vecht je drie keer vijf minuten, en tijdens de rust krijg je totaal geen kans om te recupereren. Daarbij komt dan nog de impact van de trappen en de slagen die je krijgt. Over de mogelijke gevolgen mag je niet te hard nadenken.”
Als vechter moet je bereid zijn om je tegenstander zware lichamelijke schade toe te brengen, als je wil winnen. “Ik ben gelukkig nog niet in de positie gekomen dat je denkt: tik nu alstublieft af, anders moet ik je arm breken. En ik hoop ook echt dat ik nooit in die situatie beland. Maar als het gebeurt, dan zou ik wel doorduwen. Als je zo hard traint, als je alles doet om je voor te bereiden op een wedstrijd, dan wil je die ook absoluut winnen. Eens de bel is gegaan, mag je geen genade meer hebben.”
Het combineren van topsport met een universitaire studie is niet vanzelfsprekend. “Het is gewoon niet makkelijk om je op twee zaken tegelijk te focussen. En soms moet je keuzes maken. Ga ik naar de les? Of ga ik toch naar de ochtendtraining? Ik moet toegeven dat ik dan toch vaak voor mijn training kies. Ik heb voor kinesitherapie en revalidatiewetenschappen gekozen omdat die studie tenminste nog aansluit bij mijn passie, mijn sport. Op die manier kan ik van mijn passie mijn beroep maken. Het inzicht in het menselijk lichaam helpt me natuurlijk ook bij blessures. Ik weet welke oefeningen of trainingen ik moet doen om vlot te genezen. Ik moet nog ongeveer anderhalf jaar studeren om mijn diploma te behalen.”
Het is de grote droom van Jan om ooit te kunnen leven van zijn sport. “Of je in België kan leven van vechtsport? Alleen als je tot de absolute top behoort. Om een beetje deftig te verdienen, moet je al tot de beste vijftig van de wereld behoren in je gewichtsklasse. Wie niet tot die top behoort, probeert vaak te overleven door trainingen te geven of zelf een gym op te starten. De gages die ik nu krijg voor wedstrijden, zijn eigenlijk maar net voldoende om mijn onkosten te dekken. Alles wat ik aan mijn sport verdien, investeer ik opnieuw in mijn voeding en mijn trainingen. In de hoop dat het iets oplevert.” Vechtsporten als MMA en thaiboks zitten in de lift. En Antwerpen heeft al heel wat talenten voortgebracht die internationaal zijn doorgebroken. “Ik volg ze allemaal”, zegt Jan enthousiast. “In het MMA zijn Tommy Depret en mijn trainer Ben Dandois mijn grote voorbeelden, maar ik ben ook fan van kickboksers als Marat en Harut Grigorian, die tot de absolute wereldtop behoren.”
Cage Warriors, op 16/6 in de Lotto Arena.
‘‘Dat trainen en voorbereiden vind ik keileuk, maar elke keer als ik in de octagon stap, denk ik: waarom ben ik hier in godsnaam aan begonnen...’’