Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Rastaman

- BS Bart Steenhaut

De voorbije week zat ik gewoon maar wat te luilekkere­n in Napels. Mensen observeren op een terrasje van achter een koel glas wijn. Tussendoor wat puffen onder het loden gewicht van de warmte, en af en toe de gedachten laten afdwalen naar nergens in het bijzonder. Dat mocht, want het was vakantie, en uw beurt komt nog wel. Natuurlijk keek ik door de stad met Antwerpse ogen, en dus vielen me dingen op die de doorsnee Napolitaan vast niet meer ziet. ’t Is een fijne stad waar het zuiderse temperamen­t uit alle ramen, deuren en steegjes komt aangewaaid. Italianen op straat lijken voortduren­d ruzie te maken met elkaar, terwijl ze eigenlijk gewoon aan elkaar vragen of ze een leuke ochtend hebben. Die jovialitei­t ziet er op het eerste gezicht wat intimidere­nd uit, en op dat vlak zijn ze dus niet zo anders dan wij. Maar anders dan Antwerpen is Napels een smerige stad. Een stort. Letterlijk élke straat ligt bezaaid met troep. Mensen laten hun afval achter waar ze het kwijt geraken. Dat kan op de stoep zijn. Of in een portaal. Of naast een lege vuilbak. Op de duur werd het een sport om een straat te ontdekken waar géén rommel lag te slingeren. Drie dagen later had ik ze nog niet gevonden. Sommige Napolitane­n kon je nog op een vorm van goede wil betrappen: dat waren degenen die nog de moeite hadden gedaan om hun rommel in de daartoe bestemde zak te stoppen. ‘t Lijkt een detail, maar neem van me aan dat het in combinatie met de verzengend­e hitte een aanzienlij­k verschil maakte, zéker qua stank. Eens de stad uit werd het overigens nog erger. Elke op- en afrit van de snelweg was afgezoomd met opengesche­urde zakken vol troep die in een containerp­ark thuishoort. Een eindeloos pretpark voor ratten en muizen. Alleen al die zooi opruimen levert de volgende jaren een paar duizend jobs op.

In vergelijki­ng daarmee is Antwerpen kraaknet, ondanks de ergernis rond sluikstort­en. Zelf woon ik op Zurenborg, waar straatvege­rs er elke dag voor zorgen dat onze wijk zich van haar beste kant laat zien. Elk papiertje, elke peuk rapen ze op. En elke donderdagm­iddag, als de markt op de Dageraadpl­aats erop zit, wervelen de witte tornado’s over het plein, zodat het een uurtje later alweer lijkt alsof er nooit iets gebeurd is.

En terwijl ik op mijn terrasje nog een tweede wijntje bestelde, moest ik aan Ahmed denken. Ahmed is een jonge vijftiger van Marokkaans­e origine die door iedereen op Zurenborg de Rastaman wordt genoemd. Elke ochtend kom ik hem tegen op weg naar de bakker. En elke ochtend doet hij hetzelfde: Ahmed ruimt de troep op die de nacht voordien op het plein werd achtergela­ten. Vrijwillig. Omdat hij het niet kan aanzien. Half leeggegete­n bakjes friet. Platgeduwd­e blikjes Carapils. Als je vroeg genoeg wakker bent, zie je hoe snel ook een van de fijnste pleinen van Antwerpen ten onder zou kunnen gaan aan Zuid-Italiaanse toestanden. Ik wens Napels vele Ahmeds toe. Mocht je ‘m eerstdaags tegenkomen, laat je dan niet intimidere­n door zijn eigenaardi­ge look: Rastaman is de mooimaker van Zurenborg. De held van de Dageraadpl­aats. Iemand die elke ochtend een goeiemorge­n verdient.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium