Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Iedereen droomt al weg (behalve de Duivels zelf)
Huiskamers over de hele wereld werden in vervoering gebracht, buitenlandse media haalden de superlatieven van stal en zelfs de supporters in de straten van Moskou doen niets liever dan met Belgische fans op de foto gaan. De Rode Duivels hebben de wereld verrukt. Zelf drukken ze (gelukkig) op de rem. En we geloven hen nog ook.
Een Amerikaanse journalist suggereert aan Romelu Lukaku dat België zichzelf nu wel tot favoriet heeft gebombardeerd. Een paar meter verderop krijgt Kevin De Bruyne dezelfde opmerking voor zijn gouden voeten gegooid. “We staan nog
nergens. Het is pas de tweede match. Het tornooi begint pas in de volgende ronde”, gromde Big
Rom. In ‘KDB’-taal klinkt het even aanmanend als kort: “Rustig aan, jongens.”
Voetballers spreken makkelijk in dit soort veilige, voorgekauwde taal. Wel, dit keer lijkt het geen holle praat. We geloven Axel Witsel als hij zegt dat de Rode Duivels “serener” zijn dan in Brazilië. “We blijven kalmer, ook als we een tegendoelpunt slikken. Zowel in de kleedkamer als op het veld. De winst tegen Tunesië en de manier waarop voelen goed aan. Maar we houden de voeten op de grond. We staan nog nergens.”
En zo sprak werkelijk elke Rode Duivel na de wedstrijd. Niet alleen omdat zoiets vooraf is doorgesproken en ook niet alleen omdat bondscoach Martinez en ex-wereldkampioen Thierry Henry het er dagelijks in pompen. Het komt ook van de spelers zelf, gepokt en gemazeld na een parcours waaruit blijkt dat titels winnen eerder zeldzaam is, zelfs aan de top. En natuurlijk ook na een WK en EK, waar over tien jaar een Belga Sport kan worden gemaakt onder de titel: ‘De toch niet zo Gouden Generatie’. Zelfvertrouwen ja, zelfoverschatting neen. Dat kenmerkt meer dan ooit een groep die geleerd heeft uit het verleden.