Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Nooit wou ze over de oorlog praten, pas nu ontdekken we wat ze deed”
Familie botst na dood tante in haar flat in Malle op documenten Geheim Leger, gevangenisplunje en brief aan Göring
“La guerre? On ne parle jamais de ça!” Nooit wou Joséphine Van Durme uit Waterloo over de oorlog praten. Pas toen ze in Malle overleed en haar familie haar huis leegmaakte, werd haar rol in het Geheim Leger duidelijk. Echt álles had ‘tante José’ bewaard.
Het appartement van Gregory Delbrouck (31) in Malle lijkt momenteel een museum op zich. Genummerde kampkleding, stapels documenten, een nachtkleed met geheime boodschappen in de zoom, zelfs een bebloed stuk hemdsmouw met een insigne AG (air gunner) én een kogelscherf: het bureaumeubel ligt vol. En toch is alles afkomstig van een en dezelfde vrouw: Joséphine Van Durme. “Tante José”, zegt Gregory, en hij spreekt ‘tante’ op zijn Frans uit. “Ze woonde in Waterloo. Mijn vader Guy (62) had een heel goeie band met haar. Tante José was eigenlijk zijn groottante. Ze is nooit getrouwd geweest en had geen kinderen. Ze was een zeer gesloten vrouw met een speciaal karakter, en toch was ze altijd heel blij als we op bezoek kwamen. Mijn vader is lang heenen-weer naar Waterloo blijven pendelen. Toen de gezondheid van tante José te slecht werd, is ze bij ons thuis in Schilde komen inwonen. Op 28 december 2010, ze was toen al 96 jaar oud, overleed ze in het AZ Sint-Jozef in Malle.” De familie heeft altijd geweten dat Joséphine Van Durme tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet had gezeten en in een kamp in Duitsland had verbleven. “Maar nooit wou ze erover spreken, ook niet als haar leerlingen op school er vragen over stelden, want ze werd na de oorlog onderwijzeres en nog later directrice”, vertelt Gregory. “Via de gemeente Waterloo vernamen we dat ze
Gregory Delbrouck
Familielid
“Tante José was een zeer gesloten persoon. We wisten íéts, maar eigenlijk niets.”
Jules Colle en Joséphine Van Durme. Pas in 1946 kreeg zij uitsluitsel dat haar verloofde in september 1944 in Poppenweiler gefusilleerd werd. nooit op uitnodigingen voor recepties inging en dat ze tal van onderscheidingen en eretekens kreeg, maar die moest men altijd nasturen, want ze kwam die nooit ophalen. Eén keer zijn we eens meegeweest toen ze in de Franse ambassade de Légion d’honneur kreeg, de hoogste Franse onderscheiding. Maar dat ze ook de Medal of Freedom had liggen, met bijhorend diploma ondertekend door Dwight Eisenhower, ontdekten we pas toen we na haar overlijden haar appartement moesten leeghalen.”
Eén dag in Breendonk
Guy Delbrouck wist niet wat hij zag. De vrouw die nooit over de oorlog had willen praten, bleek alles van haar oorlogsverleden minutieus in dozen te hebben bewaard. “Zelfs haar eigen gevangenisdossier van Zuchthaus Waldheim, de vrouwengevangenis waar ze zat, is ze nog gaan stelen vlak voor haar vlucht.” Gregory Delbrouck probeerde de afgelopen weken in zijn vrije momenten alles te reconstrueren. “Tante José werd in 1941 agent bij het Geheim Leger, onder invloed van Jules Colle, met wie ze sinds 1937 verloofd was. Al zat het ook wel wat in de familie, want haar moeder was ook lid van het Geheim Leger. Ze waren vaderlandslievend. Vanaf 1942 raakte ze betrokken in Waterloo bij de Comet Line, een ontsnappingsroute voor neergeschoten vliegtuigbemanningen en parachutisten. Die werden dan met valse identiteitskaarten via Frankrijk over de Pyreneeën richting Gibraltar gesmokkeld, van waar ze opnieuw naar Engeland gingen.”
In juni 1942 hielpen Colle en Van Durme bij de redding van William Griffiths, die boven La Hulpe uit de lucht werd geschoten. De rest van de bemanning