Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Voetbalgek
Ik heb niks met voetbal. Het is me compleet ontgaan welke spelers Anderlecht recent heeft aangekocht, en ik zou voor geen geld kunnen zeggen wie dit seizoen landskampioen is geworden. Ik dwing mezelf om in het kader van mijn algemene ontwikkeling elke dag de sportpagina’s in de krant te scannen, maar mijn geheugen registreert ze niet. Terwijl ik je desgevraagd wél het serienummer van mijn favoriete cd’s zou kunnen geven.
En toch. Eén periode in het jaar verdampt die verpletterende desinteresse voor sport, en vervel ik tot een fanatieke freak die obsessief lijstjes en uitslagen volgt. Zoals Bruce Banner destijds op onverklaarbare wijze in De Hulk veranderde, zo ben ik telkens er een EK of een WK wordt gespeeld plots wél bij de les. Toen ik vorige week in Italië op elke straathoek truitjes van Courtois, De Bruyne en Mertens zag hangen, betrapte ik mezelf erop dat het me toch een beetje trots maakte. Zoals ik het ook plezierig vond om daar Stromae en Hooverphonic op de radio te horen. Op reis in het buitenland word je altijd net dat beetje chauvinistischer.
En dus zat ik vorige week samen met mijn wederhelft plots voetbal te kijken op een plein in een dorpje waarvan ik een uur ervoor niet eens het bestaan had vermoed. Italië is er niet bij, dus de voetbalgekte wordt er dit keer eerder getemperd beleefd. Maar na wat zoeken vonden we een restaurant met een terras. En vervolgens een terras met een tv-scherm. En uiteindelijk een tv-scherm waarop De Match werd uitgezonden. We waren de enige Belgen daar, al duurde het niet lang voor er wat Nederlanders mee aanschoven, die ook wel eens wilden weten wat die Belzen ervan terecht zouden brengen. Ik brak alvast het ijs door hen te feliciteren met het feit dat Oranje op dit WK nog geen tegendoelpunten had geïncasseerd. En samen zagen we hoe België Panama opzij zette, zij het niet zonder moeite. Omsingeld door Nederlanders en Italianen beleefden we de overwinning in stilte. Afgelopen weekend kwamen we per ongeluk terecht in het schipperskwartier van Taranto. Ruige buurt. Arme wijk. Niet het soort plek dat je bewust opzoekt om relaxt naar een voetbalmatch te kijken. Na lang speuren – Hazard had al gescoord – liepen we de enige bar binnen waar de wedstrijd werd uitgezonden. Zo’n ding waar je op plastic stoeltjes zit en de ristretto zestig cent kost. De barman en de drie vaste klanten waren de Tunesiërs meer genegen, dus telkens Lukaku er eentje binnentrapte leek het ook daar opportuun om onze euforie vooral inwendig te beleven. We wilden wel roepen, maar die vent achter de bar – én zijn drie vrienden – waren groter, struiser én bovendien met vier. Dus ogenschijnlijk gedroegen we ons ook dit keer alsof al die doelpunten ons niet zoveel konden schelen.
Maar intussen zijn we weer thuis, dus vanaf nu mag het: luidop roepen! Vrolijk zijn! Complexloos supporteren voor Dries en Kevin! Met duizenden gelijkgestemden jubelen voor het groot scherm op de Dageraadplaats! Nog even is voetbal ook voor een leek als ik de belangrijkste bijzaak ter wereld. En na het WK gaan we weer over tot de orde van de dag. Vraag me dus in september niet hoe de spits van Antwerp heet. Of wie er bij Waasland-Beveren in de goal staat. Ik heb het allemaal gelezen. Maar mijn sportgeheugen werkt kennelijk alleen als er écht iets op het spel staat.