Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Ook de treinsporen hebben het te warm
600 controleurs van Infrabel speuren naar spoorstaven die gevaarlijk hard buigen
Ons land kreunt onder de aanhoudende hitte en droogte. Ook voor de stalen treinsporen is de hitte gevaarlijk. Om te vermijden dat de sporen buigen door de hoge temperaturen, zijn zo’n zeshonderd medewerkers van spoorwegbeheerder Infrabel op de been om controles uit te voeren op drukke knooppunten.
Achter het Kievitplein aan de ingang van Antwerpen-Centraal verzamelden de medewerkers van de onderhoudsploeg van Infrabel gisteren om alle sporen te checken. “Zo’n controle duurt tien minuten, maar is nodig voor de veiligheid”, zegt onderhoudsmanager Bart Mertens.
“De spoorstaven worden afgesteld op een temperatuur van 25 graden. Per graad dat het warmer wordt, komt er anderhalve ton spanning in de sporen bij”, legt Mertens uit. “Als er te veel druk op de rails komt, kunnen ze gaan buigen. Dat is gevaarlijk voor het treinverkeer. Treinreizigers kunnen de minste buiging van een paar millimeter al voelen. Bij een extreme buiging kan een trein zelfs ontsporen. Om de buiging te meten, zijn er toestellen onder het spoor. Vandaag controleren we of die toestellen nog voldoende capaciteit hebben om de temperatuurwisselingen aan te kunnen.”
Hans Vermeeren liep gisterenmiddag rond met een thermometer aan het spoor. “De temperatuur van de sporen meet nu 43,5 graden. Dat mag geen probleem vormen”, weet hij. Hans werkt al ze- ven jaar bij de onderhoudsploeg van Infrabel. “In al die tijd heb ik gelukkig nog nooit effectief moeten ingrijpen tijdens een controle. De controles bij extreem warm of heel koud weer zijn nodig, maar de kans dat er echt iets misloopt is heel klein. Voor de zomer, rond april, maken we elk jaar de sporen ‘zomerklaar’. Dan worden alle sporen uitvoerig gecontroleerd en waar nodig hersteld of aangepast.”
Bewust op warmste moment
Vier keer per jaar worden de sporen gecontroleerd door het onderhoudsteam. “En in de winter en de zomer worden die controles opgevoerd. Ik werk liever tijdens de winter. Tegen de koude kun- nen we ons kleden, tegen de warmte kun je niks doen. Wij werken ook bewust op het warmste moment van de dag om de temperatuur van de sporen te kunnen meten. Gelukkig rijden we met een bestelwagen met airco van station naar station tussen de controles door. Dan kunnen we heel even afkoelen”, zegt Hans.
Ondertussen weerklinkt een luide hoorn verderop. “De sporen blijven actief wanneer wij aan het werk zijn. Daarom werken we samen met twee seingevers. Wanneer zij op hun hoorn blazen, verlaten we meteen het spoor om een passerende trein door te laten. Zo kunnen we veilig verder werken.”