Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Onze generatie was rijper”
Nico Claesen was samen met Jan Ceulemans onze topschutter op het WK van 1986 in Mexico
Nico Claesen - misschien wel een van de meest onderschatte Rode Duivels ooit was samen met Jan Ceulemans onze topschutter in Mexico ’86. In clubverband scoorde hij twee keer in de mirakelmatch van Antwerp tegen Vitosha Sofia en schitterde hij aan de zijde van toppers als Jürgen Klinsmann, Paul Gascoigne en Gary Lineker. Vandaag werkt hij in de bouw in zijn thuisgemeente Maasmechelen. Hard werken en doelpunten maken, daar draait zijn héle leven om.
“Daar is ‘em, daar is ‘em! Nico Claesen!” De overslaande stem van Rik De Saedeleer echoot door mijn hoofd als ik uiteindelijk de juiste straat gevonden heb. Om Nico Claesen op te zoeken, moet je je tot in de uiterste rand van de provincie Limburg wagen. Het Belgische gehucht Kotem ligt oostelijker dan de Nederlandse stad Maastricht, in een meander die de Maas ter hoogte van Maasmechelen maakt. Alle huizen die hier staan, zijn door Nico Claesen zelf of door het bedrijf van zijn schoonvader gebouwd. “Elke dag de bovenste laag stenen afdekken”, geeft Claesen als raad mee. “Dat is een halfuur langer werken, maar vers metselwerk mag je niet onbeschermd laten.” Hard werken en nooit op een inspanning te veel kijken - het zou het levensmotto van de sympathieke Limburger kunnen zijn.
Nico Claesen is altijd een antivedette geweest. Hij speelde voor Stuttgart en Tottenham toen de buitenlandse competities in ons land nauwelijks aandacht kregen. In de Europese bekertornooien zagen we hem niet, want de Engelse clubs waren na het Heizeldrama geschorst. Bij Standard voetbalde hij in de slechtste periode - na de affaire-Bellemans en de omkoopzaak tegen Waterschei. Voor Antwerp scoorde hij twee keer in het mirakel tegen Vitosha Sofia, maar had hij ook af te rekenen met de concurrentie van twee andere Belgische toppers - Mark Van der Linden en Alex Czerniatynski.
Als we Nico Claesen willen interviewen, is het om wat hij voor ons land heeft gepresteerd in Mexico ’86. Maar ook daar lijkt hij vervaagd in de collectieve herinnering. Het gaat altijd maar weer om de reddingen van Jean-Marie, de doelpunten van Jan Ceulemans en dé penalty van Leo Van der Elst. Het doelpunt van Claesen tegen de Sovjet-Unie - goed voor de 4-2 in verlengingen - passeert meestal als een voetnoot. Terwijl Claesen ook scoorde tegen Irak, Frankrijk en de eerste penalty omzette in de strafschoppenreeks tegen Spanje. “Ik weet niet waarom er nu nog minder over mij gesproken wordt”, zegt Claesen nadat hij een douche heeft genomen. Hij heeft net een nieuwe werf uitgezet in Heusden-Zolder. “Er was in die tijd altijd meer aandacht voor de spelers van Club Brugge en Anderlecht. Ik heb één jaar bij Standard gespeeld en ben dan vertrokken naar Tottenham. Misschien heeft het daarmee te maken.”
Ik vertel Nico Claesen een verhaal. Dat ik vroeger - nog voor er familienamen op voetbalshirts werden gedrukt - een truitje van de Rode Duivels had met nummer zestien. Dat was een uiterst onpopulair nummer, waar geen kind mee wilde spelen. De 9 of de 10 wilde je hebben, maar niet de 16.
Tot Nico Claesen met het nummer 16 scoorde in Mexico. De wedstrijden vonden ’s nachts plaats Belgische tijd en werden ’s anderendaags nagespeeld op de speelplaats. Plots wilde iedereen Nico Claesen zijn. Maar dat kon niet, want alleen ik had het nummer 16.
Nico Claesen lacht. “Eigenlijk was Erwin Vandenbergh onze spits, maar hij was geblesseerd geraakt en samen met René Vandereycken naar huis vertrokken. Filip Desmet had last van turista en zat ganser dagen op het toilet. Bleven over: Danny Veyt en ik.”
Jean-Marie
In de zomer van 1986 had Claesen een half jaar bij Standard ge-
“In Mexico mochten we na de wedstrijd uitgaan zo lang we wilden. Toen we om zes uur ’s ochtends weer in de bar waren, zat Guy Thys daar nog met zijn whisky en zijn sigaar. Dan zei hij: Tot straks op training.” Nico Claesen Ex-Rode Duivel
speeld na een eerste buitenlands avontuur bij Stuttgart. Daar had hij een gevreesd duo gevormd met Jürgen Klinsmann, de zoon van een plaatselijke bakker.
“Ik teerde op de fysieke voorbereiding bij Stuttgart en had goed gespeeld bij Standard. Guy Thys hield van werkers en koos voor spelers die in vorm waren. Daarom verkoos hij mij boven Alex, die meer een statische spits was. ‘Nico, ik wil dat ge goed in de hoeken duikt en de tegenstander in de rug probeert te pakken’, zei hij. ‘Als er ruimtes liggen links of rechts moet ge aanvallen. Scifo kan die bal geven en Vercauteren kan die bal ook geven. Ge gaat misschien tien keer voor niks lopen, maar de elfde keer gaat het prijs zijn’.”
“Over 4-3-3 en van die dingen sprak Thys nooit. Het tactische bord gebruikte hij alleen maar om de namen van de tegenstander op te schrijven. Dan zei hij: ‘Nico, die verdediger gaat er met de botte bijl in. Zorgt maar dat ge in de hoeken zit als ge u niet wil blesseren’. JeanMarie Pfaff motiveerde hij met altijd hetzelfde trucje: ‘Jean-Marie, het schijnt dat die keeper beter is dan gij’. Waarop Jean-Marie meteen op zijn achterste poten stond:
‘Wie is dat? Wie is dat?’”
Ook al moest hij het van zijn loopvermogen hebben, het doelpunt dat Claesen tegen de SovjetUnie maakt, was een echte ‘spitsengoal’. “Het was een hoge bal van Clijsters en ik stond met de rug naar de goal. Ik aarzelde niet, draaide me om en schoot. Snel en hard. De verdediger stond op amper één meter van mij en kon niet meer reageren.”
“Het was een van de moeilijkste goals uit mijn carrière. Ik heb het op training nog een paar keer geprobeerd, maar het is niet meer gelukt. Je moet goed in een wedstrijd zitten om die bal zo goed te raken. En dat in de verlengingen. Fysiek was ik altijd bij de beteren. Als je mijn statistieken nagaat, heb ik altijd het vaakst gescoord in het laatste kwartier van de wedstrijd.”
Late goals en penalty’s. Dat waren de specialiteiten van Nico Claesen. “Thys wilde dat ik de penalty’s trapte. Eerlijk gezegd, ik was er ook goed in. Eden Hazard heeft dat ook. Hij kijkt wat de keeper doet en trapt pas als de keeper in beweging is. Je moet op het laatste moment van richting kunnen veranderen. Het is niet dat ik
niet naar de bal keek. Maar dat is pas de laatste meters. Maar op het moment dat ik trap, kijk ik wel wat de keeper doet.”
“Iedereen spreekt over de penalty van Leo Van der Elst, maar de eerste uit de reeks is de belangrijkste. Als die erin gaat, leg je de druk bij de tegenstander. Voor de wedstrijd hadden we er een paar keer op getraind, maar dat kan je niet vergelijken. Na een training ben je op je gemak. Maar in een kwartfinale van een WK gaat het om de knikkers. Een ronde verder of niet is wel een groot verschil. Tegen Spanje was ik de enige die zich spontaan had opgegeven om te trappen. De anderen voelden zich niet goed genoeg.”
Rik De Saedeleer
Tijdens het WK in Mexico had Claesen de aandacht getrokken van David Pleat, de manager van Tottenham, die ook commentaar gaf bij de BBC. “Rik De Saedeleer kwam naar me toe. Hij zei: ‘Nico, David Pleat wil je spreken’. Ik vroeg: ‘Wie?’ Ik kende die mens
niet. ‘David Pleat, die doet hetzelfde als ik maar bij de BBC’, zei Rik.
‘Hij wil je naar Tottenham halen’.
Ik zei: ‘We zien wel na het tornooi’.
Uiteindelijk zaten we een maand in Mexico en is De Saedeleer nog drie keer komen zagen. Maar mijn vrouw had geen zin meer in een buitenlands avontuur.”
“Na Mexico scoorde ik acht keer in zeven matchen voor Standard en hing Tottenham opnieuw aan de lijn. Ik had al neen gezegd, maar ze bleven aandringen. ‘Als ze dat en dat willen doen, kunnen we misschien praten’, zei mijn vrouw. Tegenover Tottenham deed ik er nog een schepje bovenop. Uiteindelijk hebben ze me vier keer meer betaald dan ze oorspronkelijk wilden geven. Het was een voor die tijd ongelooflijk bedrag. En uiteindelijk heb ik er een mooie tijd meegemaakt.”
Claesen speelde er met de Argentijnse legende Ossie Ardiles en met de helft van de Engelse nationale ploeg: Ray Clemence, Glenn Hoddle, Chris Waddle, Gary Lineker, Paul Gascoigne...
“We waren met 22 kernspelers, alle 22 waren international”, zegt Claesen. “Hoddle was de speler die me het best kon aanspelen. Zowel met links als met rechts. Kevin De Bruyne is ook super, maar zijn fijnste passen doet hij toch met rechts. Hoddle deed het rechts én links. Daarom schat ik hem net iets hoger in.”
“De grootste vedette was Paul Gascoigne. Op training probeerde hij altijd nieuwe dingen uit. Van op de middellijn op doel knallen bijvoorbeeld. Na afloop gingen we vaak in de pub een lager drinken. Dan pakte hij een pint met zijn tanden vast en kon hij die in één keer leeg drinken zonder zijn handen te gebruiken. Onvoorstelbaar.”
Radja
“Weet je wat ik spijtig vind?”, zegt Nico Claesen. “Dat Radja Nainggolan er niet bij is. Als je tegen ploegen speelt waar je moet opjagen, heb je geen betere. Onze generatie had misschien minder talent, maar was wel rijper. In Mexico mochten we na de wedstrijd uitgaan zo lang we wilden. Toen we om 6.00u ’s ochtends weer in de bar waren, zat Guy Thys daar nog met zijn whisky en zijn sigaar. En dan zei hij: ‘Tot straks op
training’. Ik kan je verzekeren: als je dán niet trainde, zwaaide er wat. Dan mocht je apart gaan werken met Michel Sablon. Naar namen keek hij niet. Eric Gerets stuurde hij soms ook weg. Zo was Guy Thys. Die kon je op een manier aanpakken dat je denkt...”
Nico Claesen pauzeert en slaat met zijn rechtervuist in zijn linkerhandpalm.
Dan staat hij op en neemt afscheid. Er wacht ergens in het oosten van Limburg een nieuwe werf op hem.