Gazet van Antwerpen Stad en Rand
DE ANTWERPENBAAN
Wie een idee wil van hoe Amsterdam door de eeuwen groeide, neemt aan het Centraal Station tram 2. Die tjingelt door het middeleeuwse centrum, via de Dam en het Spui naar de zeventiende-eeuwse Grachtengordel. Via het uitgaanskwartier aan het Leidseplein en de Museumwijk gaat het dan door het rijke, negentiendeeeuwse Oud-Zuid aan het Vondelpark en de volkse vroeg twintigste-eeuwse Hoofddorppleinbuurt naar Nieuw Sloten. Tot diep in de jaren tachtig was dat een tuinbouwgebied. Maar toen de stad bleef groeien, tekende het bestuur er een volledig nieuwe wijk waarin alle straten de namen van Belgische gemeenten kregen; van het Turnhoutplantsoen over de Arendonksingel tot het Kasterleepark. De Antwerpenbaan is de entree vanuit het oosten van deze volledig door water omgeven wijk. De Antwerpse Amsterdamstraat tussen de Londenbrug en de Rijnkaai is geen hoogvlieger, maar sinds de heraanleg van de straat op het opgewaardeerde Eilandje heeft die straat toch een grootstedelijk elan gekregen. Maar wat de Amsterdammers van de Antwerpenbaan gemaakt hebben, is triestiger dan een onverwachte doodsbrief. Op het Zichemplein staat nog een speeltuintje en de Beringenstraat heeft een grasveldje waarop schoolkinderen voetballen onder het oorverdovend geraas van een uit Schiphol opgestegen jumbo. Maar op de Antwerpenbaan heerst alleen het verkeer. Er staan zelfs geen woningen op de Antwerpenbaan, alleen verkeerslichten en een sorteerpleintje. De appartementsgebouwen staan aan weerszijden van de baan op de parallelle Leuvenstraat en Bocholtstraat. Het enige lieflijke hoekje ligt aan het einde van de straat, over de brug naar de Louwesweg, waar het Christoffel Plantijnpad naast het water door een bosje slingert.
De Antwerpenaars die Amsterdam mee groot gemaakt hebben, verdienen beter dan deze droevige betonstrook.