Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Beste plek in het peloton: in het midden van zevende rij

Supercompu­ters en windtunnel bewijzen: renners in buik hebben minder luchtweers­tand

- HANS OTTEN

Renners die in de buik en de staart van het peloton rijden, ondervinde­n veel minder luchtweers­tand dan tot nu toe altijd werd aangenomen. Die bedraagt zelfs maar 5 tot 10% van wat hij zou voelen wanneer hij alleen rijdt. Maar dit voordeel heeft ook nadelen.

Op Île de Noirmoutie­r trappen de renners vandaag de 105de Ronde van Frankrijk op gang. Misschien houden sommige profploege­n wel rekening met de wetenschap­pelijke studie die professor Bert Blocken van de KU Leuven en TU Eindhoven zopas publiceerd­e. Met de hulp van supercompu­ters en een onvergelij­kbaar windtunnel­onderzoek berekende hij precies hoeveel luchtweers­tand iedere renner in een peloton van 121 coureurs ondervindt. Wie in de buik en staart van de groep rijdt, moet amper een inspanning leveren, luidt het.

Is dat niet al veel langer geweten?

Bert Blocken: In wetenschap­pelijk onderzoek en de betere wielerboek­en is eigenlijk niets te vinden over luchtweers­tand in het peloton. Behalve telkens dezelfde verwijzing naar dat ene onderzoek waarbij vier renners in een rijtje achter elkaar in een windtunnel reden. Die studie wees uit dat nummer drie en vier ongeveer 50% van de luchtweers­tand hebben. Ze ging er verder vanuit dat dit ook wel zal gelden voor de rest van het peloton. Maar vier op een rij of 121 in een peloton lijkt ons toch nog iets anders. Terwijl je vaak commentato­ren als Michel Wuyts of José De Cauwer tijdens een rit hoort zeggen dat je in de buik van zo’n peloton nauwelijks een trap hoeft te geven. Daarom wilden we uitvissen hoe dat precies zit.

Bert Blocken

KU Leuven en TU Eindhoven

Hoe gingen jullie te werk?

Met één doctoraats­student ben ik daaraan rond Kerstmis 2016 aan begonnen als een hobbyproje­ct, want mijn expertise is bouwfysica. We ondervonde­n al snel dat onze computers niet de rekenkrach­t hadden om de simulaties met 121 renners te berekenen. Via softwarebe­drijf Ansys kwamen we terecht bij de Amerikaans­e supercompu­ters van Cray. Die hebben voor ons 54 uur aan een stuk gedraaid om de 24 miljard vergelijki­ngen door te rekenen. Daaruit kwamen cijfers dat een renner in de buik van het peloton maar 5 tot 10% luchtweers­tand heeft van wat hij zou ondervinde­n als hij alleen zou rijden. Dat is veel minder dan wij hadden verwacht en dan altijd is aangenomen. Toen we dat voorlegden aan profrenner­s en collega-wetenschap­pers vonden zij dat abnormaal weinig. Maar je kan het ook anders verwoorden: als het peloton 70 kilometer per uur rijdt, voelt het diep in de buik aan alsof je maar een vermogen moet leveren voor een snelheid van 24 kilometer per uur. Daarin konden de profrenner­s zich dan wel herkennen. Om zeker te zijn, hebben we nog een onafhankel­ijke proefopste­lling met 121 rennersmod­elletjes in een windtunnel gedaan. Daaruit kwamen nagenoeg dezelfde resultaten als uit de supercompu­ters.

Is de beste positie dan middenin het peloton?

Voor de duidelijkh­eid: de berekening gaat uit van een lage tegenof zijwind en op een lang recht stuk weg zonder bochten. Zo zitten er wel vaak passages in de Tour. Maar in een bocht of bij een accordeone­ffect met uitgerekt peloton wordt de weerstand weer veel hoger. Dat wil nog niet zeggen dat een beetje wielertoer­ist vlot in de buik van een peloton mee kan fietsen. Hooguit enkele kilometers, schat ik. De meerwaarde van ons onderzoek is dat we een soort kaart hebben gemaakt van de weerstand voor elke plek in het peloton. In de buik heb je het meeste windvoorde­el, maar zit je natuurlijk slecht om aanvallen te pareren. Daarom zie je vaak dat de gele trui in de Tour of de roze trui in de Giro ergens aan de zijkant van de groep zit. Zo kan je makkelijk valpartije­n ontwijken en snel reageren, maar daar krijg je nog heel veel windweerst­and, ongeveer 60% van iemand die alleen rijdt. Volgens mij is de meest gunstige positie ergens in het midden van rij zes tot acht. Daar geniet je de nodige afschermin­g, maar rijd je toch voldoende voorin.

Versterkt dit niet de kritiek dat wetenschap het koerseleme­nt gaat overheerse­n?

Die kritiek dat we de koers alsmaar wetenschap­pelijker maken, hoor ik inderdaad ook op dit onderzoek. Maar ik denk dat dit schip al lang is uitgevaren en het intussen niet meer om te keren is. Bovendien spelen in een wedstrijd zoveel verschille­nde factoren een rol dat je nooit alles wetenschap­pelijk kan beïnvloede­n. Opvallend is toch dat ik intussen op dit onderzoek al honderden reacties van vooral renners heb gehad die erg positief zijn.

“Deze resultaten willen nog niet zeggen dat jij of ik vlot in de buik van een peloton mee kan fietsen.”

 ?? FOTO AFP ?? Als het Tourpeloto­n 70 km/u rijdt, voelt het diep in de buik aan alsof je maar een vermogen moet leveren voor een snelheid van 24 km/u.
FOTO AFP Als het Tourpeloto­n 70 km/u rijdt, voelt het diep in de buik aan alsof je maar een vermogen moet leveren voor een snelheid van 24 km/u.
 ?? FOTO RR ??
FOTO RR

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium