Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Waarom Rusland zomaar eens wereldkampioen kan worden
Gastland pakt uit met een stevige organisatie, maakt veel kilometers en heeft een flinke portie geluk
Mother Russia. Wat voor het WK schier onmogelijk leek, komt plots akelig dichtbij: organisator Rusland die het tot de finale en misschien zelfs verder dreigt te schoppen. Na de stunt tegen Spanje is het geloof bij Vladimir Putin en co in een echte sensatie bijzonder hoog. Terecht? Wel als je naar volgende drie punten kijkt.
Rusland heeft de beste lopers
In de match tegen Uruguay hadden ze niet zo’n zin, maar in zijn overige drie matchen is Rusland een ploeg gebleken die weet wat lopen is. Tegen Egypte haalde de ploeg een totaal van 115 gelopen kilometers, in de openingsmatch tegen Saoedi-Arabië waren dat er zelfs 118, een gigantisch aantal. Meteen waren de dopinginsinuaties daar, maar de Russen zelf wijzen voor hun indrukwekkende conditionele paraatheid graag naar een hoogtestage die eind mei werd ingepland. Toen trok bondscoach Stanislav Cherchesov met zijn groep naar het Oostenrijkse Stubaital om er keihard te werken met het oog op de openingsmatch tegen de Saoedi’s. Iets wat Frankrijk met het oog op het EK 2016 in eigen land ook deed. Een mooi verhaaltje, maar of het zijn effect heeft gehad, is maar zeer de vraag. Met een hoogte van 1.000 meter boven de zeespiegel – ver onder de ideale 1.700 à 1.800 meter – en een duur van elf dagen – idealiter gaat men twee tot drie weken weg – zouden de positieve gevolgen van een hoogtestage eigenlijk amper merkbaar mogen zijn voor de Russen. Of voor hun tegenstanders.
Rusland heeft de beste targetman
De Russen weten wat verdedigen is. Buiten de uitschuiver tegen Uruguay slikte het thuisland dit tornooi nog geen enkel tegendoelpunt uit een openspelsituatie. Rusland staat achterin enorm stevig op zijn benen en slaagt er op het middenveld goed in om de passlijnen naar de aanvallers van de tegenstander af te sluiten, maar haar ware kracht ligt dit WK elders: voorin. Daar beleeft spits Artem Dzyuba de beste periode uit zijn carrière. Met Fedor Smolov lag de aanvalsleider van de Russen eigenlijk al enkele maanden voor de start van het wereldkampioenschap vast, maar omdat die tegenviel, kwam Dzyuba vanaf speeldag twee in de ploeg. De spits van Zenit Sint-Petersburg, afgelopen seizoen uitgeleend aan het bescheiden Arsenal Tula, fungeert als ideaal aanspeelpunt. Op dit tornooi is hij de speler die al het vaakst een luchtduel aanging – 59 keer – en met een succespercentage van 56% won hij er ook heel wat. Zijn ploegmakkers weten dat en maken graag gebruik van de fysieke kracht van Dzyuba. Met gemiddeld 39 lange ballen per match moet Rusland van de ploegen die nog in het tornooi zitten alleen maar Kroatië – 45 stuks per match – laten voorgaan in het klassement getrapte lange ballen. Doelman Igor Akinfeev haalt individueel gezien zelfs de top drie van dat lijstje.
Rusland heeft de beste afwerkers
Maar de grootste kracht van de Russen heeft misschien niets met pure kwaliteiten te maken. Wel met geluk. Rusland werkt dit tornooi immers ongezien efficiënt af. Van de eerste tien Russische schoten op doel gingen er maar liefst acht binnen. Op basis van
expected goals – een statistiek die aan de hand van de gecreëerde kansen berekent hoe vaak een ploeg had moeten scoren – had Rusland eigenlijk maar drie keer mogen scoren. In realiteit werd dat negen keer: zeven keer uit open spel, één keer uit een rechtstreekse vrije trap en één keer vanop de strafschopstip, alleen België scoorde dit tornooi al vaker. De ongeziene efficiëntie van de Russen komt nog wat meer in de verf te staan als je weet dat het thuisland in de rangschikking van aantal gecreëerde kansen op een erg lage 25e plaats staat en met gemiddeld zeven schoten op doel per match alleen Panama en Iran achter zich weet te laten. Of hoe efficiënt afwerken een voetbalnatie die leefde in angst plots hoop heeft gegeven om de ultieme stunt uit te halen: wereldkampioen worden.