Gazet van Antwerpen Stad en Rand
215 JULI
Kevin Anderson, de Zuid-Afrikaanse reus die Roger Federer uit halve finale houdt
Een ietwat houterig bewegende, 32-jarige boomlange kerel van 2m03 die De Meester met de oogstrelende techniek van 36 jaar, achtvoudig Wimbledonkampioen Roger Federer, klopt: waar komt Kevin Anderson vandaan? Uit het Zuid-Afrikaanse Johannesburg, waar alles begon met een tennisbal aan een elastiek.
Kevin Anderson en Roger Federer maakten er een schouwspel van ruim vier uur van. Zozeer zelfs dat sommigen ongeduldig op hun stoeltje heen en weer schoven. Toen het 8-8 was in de beslissende set, schreeuwde een Engelse dame: “Ik wil het voetbal zien”, doelend op de halve finale van Engeland tegen Kroatië. Zover lieten beide heren het niet komen, dik anderhalf uur voor de voetbalkraker op gang werd getrapt, wreef Anderson zich in de ogen of hij niet droomde. Had hij werkelijk in de derde set tegen een matchpunt voor Roger Federer aangekeken? Ja, en dat had hij gered, en dat was de ommekeer: 2-6, 6-7(5/7), 7-5, 6-4, 13-11. “Ik ben blijven zeggen tegen mezelf: je moet blijven leven. Ik ben blijven vechten.”
Niet dat Federer niet was gewaarschuwd. Vorig najaar presenteerde Anderson zich voor het eerst aan de tenniswereld, toen hij in de finale van de US Open tegenover Rafael Nadal stond – en verloor. Hij staat nu nummer acht, maar al in 2015 stond hij kort in de top tien van de wereld nadat hij de kwartfinales van de US Open had gehaald.
En toen begon de miserie: enkeloperatie, blessures aan de linkerknie, de rechterschouder, de heup, het bovenbeen, de rechterelleboog... “Maar ik ben altijd blijven geloven dat ik zou terugkomen, ook al kende ik veel tegenslag. Maar dat ik de absolute top zou halen, had ik nooit geloofd.” Jokari En zeggen dat alles begon met een swing
ball, ofte: een jokari, een tennisbal aan een elastiek die de broers Kevin en Greg kregen. Al snel werden ze er meesters in. En toen metselde papa Anderson eigenhandig een stenen muur, zodat ze met een tennisbal tegen een muur konden kloppen. Als kerstgeschenk kregen ze een boek: Total Tennis Training, by Chuck Kriese (een Zuid-Afrikaanse tennisser).
Anderson: “De pagina’s moesten op den duur worden vastgeplakt met plakband, zoveel lazen we daarin. Maar mijn vader, die zelf behoorlijk tennis speelde, speelde de grootste rol in mijn carrière. Van hem leerde ik bijvoorbeeld in de spiegel aan schaduwtennis te doen als voorbereiding op de tennistraining. Ik doe dat nog altijd.”
Anderson was wel goed als junior, maar niet zo goed dat hij het waagde als prof, en al zeker niet om financiële risico’s te nemen om eventueel wel of niet door te breken. Hij koos voor een aanbod van de Amerikaanse universiteit van Illinois, dankzij een beurs gesubsidieerd collegetennis.
Zijn handelsmerk: een snoeiharde opslag, met dito slagen vanaf de baseline. In 2007 debuteerde hij op het ATP-profcircuit.
Anderson ontmoette tijdens die jaren een collegegolfster aan de universiteit van Illinois. Met haar, Kelsey O’Neal, woont hij al jaren in Palm Beach, Florida, heimat van veel proftennissers. Allang is hij weg uit Johannesburg, maar de les van zijn vader zal hij niet vergeten.
“Hij heeft mij altijd gezegd dat ik keihard moet werken om mijn doelen te bereiken. Ik hoop dat ik kinderen kan motiveren om ook te tennissen. Daarom trek ik nog vaak naar Zuid-Afrika naar mijn oude school om daarover te spreken.”