Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Massaspurt voor klimmers
Vandaag aankomst bovenop raadselachtige Mûr de Bretagne
Het is één lange rechte weg, dwars door de velden in Bretagne. Maar hij gaat wel verdomd steil omhoog. Weinig Touraankomsten hebben op korte tijd zo’n status verkregen als de Mûr de Bretagne. Al was het maar omdat hij zo verraderlijk is. Want wie moeten we straks als eerste bovenaan verwachten? Een klassiek renner, een klassementsrenner, een puncher of een berggeit?
Eerst over die status. Het stond woensdag nog in L’Equipe. De Franse krant had alle Bretoense renners in de Tour samengebracht. Daarbij ook Warren Barguil, renner uit de streek en vorig jaar nog winnaar van de bolletjestrui. Zo’n renner droomt van het hooggebergte, zou je denken. Niet dus.
“Ik vind het geweldig dat de Tour in Bretagne langskomt”, lezen we. “Vooral omdat we dit jaar met de Mûr de Bretagne ook onze Alpe d’Huez aandoen. Een Bretoen die daar wint, heeft zijn carrière gemaakt. Die kan nooit meer stuk. Veel meer dan wanneer hij op Alpe d’Huez of de Mont Ventoux zou winnen.”
Zijn collega David Gaudu, renner van FDJ, beaamde het gretig. “Ik droom meer van de Mûr de Bretagne dan van Alpe d’Huez.”
De vergelijking is nog zo gek niet. Niet qua lastigheidsgraad. De Mûr de Bretagne is ‘slechts’ twee kilometer lang en gaat op zijn steilste stukken naar tien procent, Alpe d’Huez is veertien kilometer lang en gaat tot 12 procent. In Bretagne zijn de besten er na een minuut of vier van verlost, in de Alpen ben je algauw tien keer zo lang aan het klimmen. Maar één zaak hebben ze wel gemeen: de massa volk die er altijd verzamelt bij een aankomst die ook volgens Belg Serge Pauwels op korte tijd “heel wat naam” heeft gemaakt. Als er gekoerst wordt op de Mûr, loopt Bretagne storm voor het sportieve spektakel – een Nederlandse journalist noemde het ooit de langste barbecue ooit.
Moeilijk in te schatten
Nochtans, net in juli heeft de Mûr nog nooit voor echt grote verschillen gezorgd. Twee keer kwam de Tour er aan. In 2011 haalde Cadel Evans het in een onderonsje tussen de klassementsrenners voor Alberto Contador. Haast per ongeluk, hij vergat er zelfs bij te juichen. Evans zou twee weken later de Tour winnen, en Mûr de Bretagne bleek zijn enige ritzege, maar dat een flink gebouwde spurter als Thor Hushovd er zijn gele trui kon redden, zegt veel. De volledige top veertig eindigde binnen de tien seconden. Het was vier jaar later weinig anders. Pocketklimmer Vuillermoz won, maar zelfs de 27ste in de stand verloor amper tien seconden.
Een verklaring? Niemand die echt goed weet hoe de helling in te schatten. Serge Pauwels vergelijkt hem graag met de Muur van Hoei.
“Het is een heel explosieve aankomst”, zegt hij. “De jongens die je in de Waalse Pijl ziet, mag je ook straks verwachten. Alaphilippe, Valverde…”
Maar Jelle Vanendert is het daar niet mee eens.
“Het is helemaal niet te vergelijken met de Muur van Hoei”, is hij resoluut. “Hij is niet zo steil en zeker niet zo bochtig. Het is een lange lijn rechtdoor. Het belangrijkste is de positionering. Kies je voor de linkerkant en het is aan de rechterkant van de weg dat de goede golf naar voor begint, dan zit je koers erop. Het is eigenlijk een massasprint, maar dan voor klimmers en punchers. De plaatsing is belangrijker dan de klim zelf.”
Twee keer
Die laatste conclusie zette ook Tourorganisator ASO voor deze editie aan het denken. Hoe succesvol de vorige passages ook waren, er mocht best wat meer schifting zijn. Dus wordt de Mûr vanmiddag liefst twee keer aangedaan. Na een eerste doorkomst volgt er een lus van zestien kilometer tot de aankomst. Maar of dat grotere verschillen gaat opleveren?
Pauwels twijfelt. “Het is opnieuw als in de Waalse Pijl. Daar komen we ook meermaals over de Muur van Hoei. Misschien dat het alles ietsje selectiever maakt… Maar veel zal het niet uitmaken.”
Dat vermoedt ook Vanendert niet. Hij ziet dan ook héél veel potentiële winnaars. Pauwels vermoedt nog dat het wel eens kantje-boordje kan worden voor renners als Sagan en Van Avermaet om mee te doen voor ritwinst, maar Vanendert twijfelt niet. “In 2011 was Gilbert hier heel dicht, dus ik geef mannen zoals Sagan ook een kans. Hier kunnen veel renners het halen: van punchers tot pure klimmers.”