Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Onze Campines zijn net chiromeisjes”
Geelse bioboer René Verachtert geeft oud Kempens kippenras tweede leven
Een eeuw lang was het Kempens hoen uitgestorven in ons land. Maar nu is het thuisgekomen op het erf van bioboer René in Geel. “Elke ochtend om halfzes kraaien onze Campinehanen de stille Kempen wakker”, zegt Renés vrouw Simonne. “We zijn trots dat we de Campines of Kempense hoenders een tweede leven kunnen geven.”
Kempens hoen is terug van weggeweest. Een hoen met een mooie leg en veel smaak, langzaam gerijpt op Kempense grond. Net als vroeger. Net als in 1893, toen priester-schrijver August Van Speyboeck de lof zong van dit schone pluimdier dat de here God geschapen had: “In de uitgestrekte heidestreek, dweers door de Antwerpsche en Limburgsche gouwen, ja dweers door Hollands Brabant, rond de lieve hoeven der Kempen en onder de schaduw der onmetelijke mastbossen, vindt men eene hoendersoort waarvoor de grenslooze vlakten onmisbaar schijnen, die het wijd open veld voor hen moeten zien, en kwijnen en sterven wanneer de grootste vrijloop niet gegeven wordt.”
Voor de Campines van René en Simonne geen hok met een draad errond: “Onze meisjes lopen vrij rond over de velden”, zegt Simonne. “Vanaf zonsopgang vertrekken ze op verkenning door onze velden en weiden, van onze akkers met spelt tot de weide waar de biggetjes rondhuppelen. Onze buren zien ze ook vaak langslopen, vaak in een klein groepje van een haan met een paar hennen erbij. Ze houden ook van bomen en bossen, ze stammen af van een boshoen, die niet in een hok maar op een boomtak de nacht doorbracht. Onze Campines zijn ook goede vliegers: een hek houdt hen niet tegen, daar vliegen ze gewoon over.”
Bresse van bij ons
Omdat het zulke zelfstandige kippen waren die graag hun omgeving verkennen, op zoek naar een lekker beestje, besje of zaadje, waren de Campines meer dan eeuw geleden graag gezien op de Kempense erven. “Elke boer had er wel een paar zitten. In de Kempen heb je veel arme zandgronden, maar de Campines slagen er moeiteloos in om hun eigen kostje bij elkaar te scharrelen, aangezien ze zo graag foerageren in veld en bos. Het is ook een kip die geen winterstop heeft: als het koud wordt blijft ze verder eieren leggen. En het vlees van de Campines is niet wit, maar rosé en verfijnd van smaak: het doet je denken aan wild of parelhoen.” In Frankrijk plaatsten ze de Campine in 1872 zelfs op het hoogste schavot naast hun nationale trots, la poule de Bresse: “Sous le rapport de poules, la Campine est à la Belgique ce que sont la Bresse, le Maine et le Pays de Caux à la France.”
Grashaan
Hoe komt het dan dat zo’n edel kippenras in onze streken is kunnen uitsterven? “Andere rassen zoals de Witte Leghorn maakten hun opgang, en de komst van de industriële kippenteelt zorgde ervoor dat de Campine van de radar verdween. Het is dankzij de export van Campines naar Engeland en Amerika eind 19de eeuw dat het ras de tand des tijds heeft overleefd.”
“De Campines die wij vandaag hebben, komen van Engeland. Dankzij de vzw Kempens Hoen, die vorig jaar werd opgericht en waar ik ondervoorzitter van ben, hebben we hier vandaag Campines rondlopen”, zegt René. “Er zijn dit jaar ook al veel kuikentjes geboren, hier lopen een paar moederkloeken met hun kleintjes rond op het veld.”
Omdat de Campines vrije vogels zijn, hebben René en Simonne niet één, maar meerdere hanen. “Zet ze in een kleine ruimte bij elkaar en ze gaan vechten. Maar laat ze de ruimte, en ze voelen zich de koning te rijk. Ze doen allemaal hun best om het mooist te kraaien om een paar hennen rond zich te verzamelen, waarmee ze dan op stap gaan door veld en bos. Het vlees van onze grashaantjes is trouwens ook erg lekker, of je er nu coq au vin mee klaarmaakt of wat anders. Een restaurant hier in de buurt wil ze graag op het menu zetten.”
Zilver en goud
Op zo’n twintigtal erven in de Kempen loopt de Campine ondertussen opnieuw rond. De Kempen zijn de natuurlijke biotoop van het ras: de naam ‘de Kempen’ is trouwens een vervorming van het Latijnse ‘Campinia’ of ‘Campina’, wat ‘open ruimte’ betekent. In het Frans wordt de streek overigens nog steeds la Campine genoemd, en in het Engels the Campine. En het is net die open ruimte waarin het Kempens hoen zo goed gedijt. Het oude type CampiHet
Bioboer ‘‘Zet de hanen in een kleine ruimte bij elkaar en ze gaan vechten. Maar laat ze de ruimte, en ze voelen zich de koning te rijk.’’
ne had een uitstekende reputatie als leghoen en kreeg daarom in Engeland de prestigieuze titel ‘The Everyday Layer’. Bovendien stond het ras ook al eeuwen te boek om zijn verfijnde vlees, dat zelfs aan wild deed denken.
Bij de kippenvleugels en het boutje dat Simonne op een bord legt, zie je goed dat het vlees mooi rosé is, in plaats van wit. “De kleur van het vlees zegt veel over de smaak die je kan verwachten. Ik vind zelfs dat de eitjes van onze Campines, die wij in onze hoevewinkel verkopen, beter smaken. Al kan ik moeilijk beschrijven waar het verschil zit, je moet het gewoon proeven”, vindt ze. Het verschil tussen de zilveren en de gouden Campines, dat smaak je niet. “Zoals je witte en bruine kippen hebt, hebben de Campines ook verschillende vederkleuren: ik vind het prachtige dieren, hun pluimen zijn zo mooi gespikkeld dat ze een beetje aan een fazant doen denken.”
Caravan
Heeft de Campine ook nadelen tegenover de Witte Leghorn, die de dienst uitmaakt als batterijkip? “Na zes weken gaat een gewone legkip al naar het slachthuis. Wij willen onze dieren meerdere jaren houden om eitjes te leggen voor ze op het bord belanden. Bij de haantjes moeten we wat strenger zijn, want evenveel hanen houden als hennen zorgt voor ruzie. Die belanden dus vlugger op het bord.”
“Een nadeel is wel dat onze kippen door hun langere levensduur een buitenmaatje hebben, en daardoor moeilijk in een gewoon slachthuis voor biovlees terechtkunnen. We konden een tijdje bij een sociale werkplaats terecht, maar voor de toekomst zijn we dringend op zoek naar een plek waar we onze dieren op verantwoorde wijze kunnen laten slachten. Voor onze varkens rijden we richting Wallonië, omdat we weten dat daar een bioslachthuis is dat met respect voor de dieren werkt. Wie een soortgelijke plek voor onze Campines kent, mag het altijd laten weten.”
Zijn er soms geen Campines die op vakantie vertrekken om nooit meer terug te keren, aangezien ze graag een stapje in de wereld buiten de boerderij zetten? “Nee, onze Campines zijn net Chiromeisjes: de hele dag op stap, maar ’s avonds keren ze terug naar hun heim, en zitten ze allemaal gezellig samen in het gras te wachten op zonsondergang, om op stok te gaan. Die stok is geen boomtak bij ons, al slapen ze graag hoog en droog. Daarom hebben we, naar buitenlands voorbeeld, een paar ‘colony houses’ voor hen gemaakt.”
“Zo hebben we een oude caravan die is omgebouwd tot high-tech kippenparadijs: zo voelen onze Campines zich altijd op vakantie. Studenten van Thomas More hebben zonnepanelen op het dak geïnstalleerd, die detecteren wanneer de zon opkomt en ondergaat. Bij de eerste zonnestralen gaat het deurtje van hun colony house automatisch open. En als de nacht valt, gaat het weer dicht. Zo zijn onze Campines ook veilig voor vossen, hun natuurlijke vijand.”
Tot slot zijn de Campines geen kiekens zonder kop, maar karakterkopjes. “We hebben een haan gehad die zo fel was dat we hem Daan de haan hebben genoemd. En voor onze kleinkinderen, aan wie we ook een paar Campines cadeau hebben gegeven, zijn het eigenlijk huisdieren geworden. Ze hebben elk hun eigen naam en volgen de kinderen…”
“Nee, daar gaan wij zelf niet mee beginnen: we hebben er een goede honderd. Om die allemaal uit elkaar te houden, daar beginnen we niet aan. Campine, dat is hun
naam...”