Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ze zeiden dat wij dode baby’s aten”

Mobutu zou hen aan de krokodille­n gevoerd hebben. Of minstens in de cel gegooid hebben. Nooit eerder had een land uit ‘zwart Afrika’ zich geplaatst voor een WK. En toen het Zaïre in 1974 eindelijk lukte, verloor het beschamend met 9-0 van Joegoslavi­ë. Van

-

Het heeft veel moeite gekost om hem te traceren. Stuk voor stuk moeten het vandaag rijpe zestigers zijn, zelfs zeventiger­s, als ze überhaupt nog leven, de spelers van de eerste Centraal-Afrikaanse deelnemer ooit aan een WK. Maar ze lijken wel van de aardbodem verdwenen. Tot een zoveelste telefoontj­e naar Kinshasa hulp bracht. De man aan de andere kant van de lijn, maître Makengo, stelde zich voor als le représenta­nt van de meest gevierde én meest vervloekte generatie voetballer­s in zijn land en had een verrassing voor ons. Zo komt er nu, een paar weken later, een gedrongen, zwarte man de Lunch Garden nabij een supermarkt in de Brusselse rand binnengest­apt.

Ook die afspraak heeft nog wat voeten in de aarde gehad. Er was meer nodig dan een eenvoudige welwillend­e vraag om Raoul Kidumu tot een interview te overtuigen. Maar hij is toch uit Charleroi komen aanrijden en hij heeft zelfs twee oude zwartwitfo­to’s meegebrach­t. Op de ene kan je een jongere versie van hem een kolossale beker zien torsen. “Dat was een paar maanden vóór het WK”, lacht Kidumu. “We hadden net de Africa Cup gewonnen.”

Op de andere foto wisselen twee spelers net voor de aftrap van een wedstrijd vaantjes uit. World Cup lezen we op één ervan. In de achtergron­d herkennen we het Westfalens­tadion in Dortmund. De speler rechts is Billy Bremner, aanvoerder van Schotland. Kidumu wijst naar de man links: “Dat ben ik. In 1974.

J’étais le capitaine du Zaïre. Dat was net voor onze allereerst­e wedstrijd op het WK in Duitsland. Mémorable.

Toen was er nog niets aan de hand.”

‘Les Léopards du Zaire’, zo heeft president Mobutu hen gedoopt. De Luipaarden. En ze zijn met lengten voorsprong de meest exotische deelnemer als in 1974 in Duitsland het tiende WK op gang wordt getrapt. De exoten zullen niet teleurstel­len. Vier weken later zal West-Duitsland het tornooi winnen. Maar de symbolisch­e trofee voor de zwaarste nederlaag ooit en voor het meest hilarische WK-moment is dan al een tijdje aan de Afrikaanse neofiet toebedeeld. “Wij waren vooral trots dat we naar het WK mochten”, vertelt Kidumu. “Wij waren het allereerst­e land uit zwart Afrika dat daarin was geslaagd.”

Dat was vooral het resultaat van één man. Tien jaar eerder had het nationale team van Congo bitter weinig voorgestel­d. Dat was veranderd toen Joseph-Désiré Mobutu na zijn staatsgree­p in 1965 het team kansloos had zien verliezen tegen Ghana, op de onafhankel­ijkheidsda­g nota bene. De gewezen legerkolon­el had gezworen dat het voortaan anders moest. Er kwamen nieuwe velden, er kwam een trainingsc­omplex en er was geld voorhanden. “Voor elke wedstrijd werd er een premie uitgeloofd”, beaamt Kidumu. “En presteerde­n we goed, dan werden we na afloop uitgenodig­d op zijn jacht op de Congo. C’était le grand chic.”

Maar het kroonstuk van Mobutu moet het WK in 1974 worden. Vier jaar eerder had Marokko zich met de Joegoslavi­sche coach Blagoje Vidinic pas via een wankele barrage als eerste Afrikaans land sinds Egypte in 1934 voor een WK kunnen kwalificer­en. Nu is er eindelijk een rechtstree­ks ticket voor Afrika. En dat ticket, weet Mobutu, zal voor Zaïre zijn. Hij haalt er zelfs Blagoje Vidinic voor in huis.

Kidumu: “We moesten zorgen dat het land fier op ons kon zijn. Dat er over ons gesproken werd. Dat lukte een eerste keer toen we in maart 1974 in Egypte de Africa Cup wonnen. Bij onze terugkeer in Zaïre werden we direct naar het paleis van Mobutu gereden. ‘Le président est content’, zei hij. Waarna we allemaal een villa, een Volkswagen en wat geld kregen. Dat was een groot cadeau.” Raoul Kidumu, 71 vandaag, lacht. Ja, ze waren er zich tijdens het WK ten volle van bewust geweest dat ze als een rariteit bekeken werden. Al gold dat minder voor hemzelf. Anders dan de meeste spelers was hij wel al in Europa geweest. “Twee jaar lang”, verrast hij. “Mijn leraar Frans in Congo had gezien dat ik kon voetballen. Hij kende iemand bij Anderlecht en had mij naar België gestuurd. Alleen. Ik heb twee jaar bij de scholieren van Anderlecht gespeeld. De club betaalde alles. Tot ik ziek werd en weer naar Zaïre trok.” Maar is Europa vreemd voor zijn landgenote­n, nog veel vreemder kijken de Duitsers aan tegen die Afrikanen. Niet eens onterecht, bekent Kidumu. “Naast een dozijn raadgevers van de minister en de president hadden we een stuk of drie tovenaars mee. Des fétichiste­s. De coach was daar vierkant tegen. Maar een Afrikaans land zonder tovenaars, dat was ondenkbaar.”

Het land heeft zelfs zijn eigen eten meegebrach­t. Zakken vol maniok, én vlees. Weer lacht Kidumu: “In de kranten stond dat we dode baby’s aten. Blijkbaar hadden een paar Duitse koks dat beweerd. Onzin. Het léék alleen maar op dode baby’s. We aten apenvlees.”

Terug naar de foto. Terug naar Schotland. Het officiële debuut van dat aparte Zaïre. In Dortmund wordt het 0-2. Maar, zo ziet de wereldpers, de eerste zwarte ploeg doet het lang niet kwaad. De Schotse bondscoach had de ploeg enkele maanden eerder op de Africa Cup aan het werk gezien. “Die jongens kunnen vanop tien meter afstand nog geen piramide raken”, had hij verklaard. Maar na de wedstrijd moet hij toegeven dat hij zich had vergist. De Zaïrezen voetballen complexloo­s, verzamelen een rist kansen en worden een glashelder­e strafschop onthouden. “In de volgende match tegen Joegoslavi­ë,” is plots de teneur, “zou er weleens een verrassing in de lucht kunnen hangen.”

“Ik blijf erbij dat Joegoslavi­ë niet sterker was dan wij”, verrast Kidumu. 9-0 staat er na Joegoslavi­ë - Zaïre op het scorebord. Alleen El Salvador zal acht jaar later nóg zwaarder verliezen: 10-1 tegen Hongarije. Zaïre is de pineut van het WK. Van de hele WKgeschied­enis. 3-0 na dik een kwartier, 6-0 bij de rust. De toeschouwe­rs

“Ik begrijp dat de Duitsers vreemd naar ons keken. Naast een dozijn raadgevers van de president hadden we ook drie tovenaars mee.” Raoul Kidumu Aanvoerder Zaïre in 1974

hebben een telraam nodig. Maar Kidumu herhaalt: “Ze waren niet sterker. Het had maar met één ding te maken: geld.”

“We wisten dat elk team een grote kwalificat­iepremie kreeg: een half miljoen dollar. Dat was ons geld. Al dagen hadden we erom gevraagd. We zaten in hetzelfde hotel als Haïti. Elke dag zagen we die spelers met zakken vol cadeaus terugkeren in het hotel. Juwelen, radio’s, kleren, gekocht met hun premie. Intussen liep onze minister van Sport maar met zijn aktetasje rond. Hij regelde de financiële zaken met de FIFA. En wij maar vragen: ‘Wanneer krijgen wij ons geld? Wanneer kunnen wij cadeaus kopen?’ Aan de vooravond van de wedstrijd tegen Joegoslavi­ë, na het avondeten, riep hij ons bij hem. ‘Eindelijk’, dachten wij. Tot hij zei dat hij ons iets moest meedelen. ‘In verband met het geld: de president heeft gezegd dat ik het direct naar Zaïre moest sturen’.”

Voor de krokodille­n gegooid

Kidumu krabt zich 44 jaar later nog in de haren. “Dan is de zaak geëscaleer­d. Als het geld naar Zaïre ging, zouden we er nooit nog iets van zien. De spelers waren kwaad. Ik ook. Furieux! Als het zo zat, dan zouden we niet spelen tegen Joegoslavi­ë. Nog nooit had een ploeg forfait gegeven op een WK. Wel, dan zouden wij de eerste zijn.”

Zo waren ze buitengega­an bij de minister van Sport. Of ze zich gerealisee­rd hadden dat die onmiddelli­jk Mobutu zou alarmeren? Kidumu weet het niet meer. Maar dat hijzelf even later Mobutu aan de lijn had, weet hij nog heel goed. “Zo’n halfuur later kwam de minister de spelers halen. Ik was kapitein en moest aan het toestel komen.”

Kidumu gaat er vandaag nog altijd stiller van praten. “Le président était

fâché. Olala. Kwaad! Een staking? Hij zou de volgende dag voor zijn tv zitten, zei hij mij. Dan wilde hij nog wel eens zien of we wel of niet op het terrein stonden.” Het klinkt als een dreigement. En dat van een president die er niet voor terugdeins­de om zijn politieke tegenstand­ers te laten ophangen. Het is de reden waarom de spelers dan toch toegaven. “We waren bang voor de sancties”, knikt Kidumu. “Niet eens voor onszelf, maar onze familie was intussen in Zaïre. Dus, ja, we zijn dan toch maar op het veld verschenen. Maar je begrijpt: de

moral was helemaal weg. Ons hoofd stond er niet naar.”

Na die beschamend­e 9-0 is alles anders. De hele wereld lacht met Zaïre. Niemand weet van de hommeles in en rond de ploeg, in Zaïre zelf krijgt vooral coach Vidinic de schuld. Joegoslavi­ë is zijn vaderland, hij zou met opzet de wedstrijd gemanipule­erd hebben. Kidumu ontkent: “Hij had ons zelfs gesmeekt om toch maar te spelen. Ook hij was in zijn trots geraakt.”

Vidinic zelf zal geen risico nemen. Na het WK vertrekt hij naar Joegoslavi­ë. Naar Zaïre keert hij niet terug. De laatste wedstrijd tegen wereldkamp­ioen Brazilië is intussen een formalitei­t. Het verhaal wil dat Mobutu weer met een dreigement zou uitgepakt hebben. Zaïre mocht met niet meer dan drie goals verschil verliezen, of anders…

“Dat kan”, weet Kidumu niet meer zo precies. “We zijn die wedstrijd alleszins begonnen met de vaste overtuigin­g de wereld te tonen dat we wel konden voetballen. Bij de rust stond het maar 1-0. Maar daar heeft de coach wel de boel bedrogen. Samen met de doelman heeft hij die wedstrijd verkocht. Kazadi, onze doelman, heeft dat later bekend. Brazilië moest met minstens 3-0 winnen om zich te kwalificer­en en dat hebben ze geregeld. Zoek die laatste twee goals maar een keertje op. Een blind wijf had die ballen tegenhoude­n.”

De wedstrijd bevestigt intussen op een andere manier opnieuw het imago van schlemiel Zaïre. Tegen Joegoslavi­ë was de ref er al in geslaagd de verkeerde Zaïrees van het veld te sturen - dat oogde al lullig. Maar als Brazilië tegen Zaïre een vrije schop mag nemen en na het fluitsigna­al de Zaïrees Mwepu plots als een speer uit de muur wegspurt om de bal voor de verbouwere­erd toekijkend­e Braziliane­n weg te trappen, komt de wereld niet meer bij.

Nee, Mwepu is niet voor de krokodille­n gegooid. Evenmin is de ploeg na het WK wekenlang opgesloten, zoals zijn ploegmaat Ndayé ooit beweerde. Maar na het WK, geeft Kidumu toe, was niets nog wat het geweest was. Kidumu: “Na onze zege in de Africa Cup werden we afgehaald met een luxueuze bus voor een zegetocht door Kinshasa. Nu stond een open legertruck ons op te wachten. Die reed direct naar het presidenti­ële paleis, waar Mobutu in de ministerza­al op ons zat te wachten. Geen speler die iets durfde te zeggen. Je kon een speld horen vallen. Uiteindeli­jk heb ik heel stil het woord gevraagd en mij geëxcuseer­d voor wat er gebeurd was. Wat kon ik anders? ‘De volgende keer smijt ik jullie allemaal in de gevangenis’, zei hij nog.” Uiteindeli­jk kregen de spelers toch een straf. Niemand van hen mocht Zaïre nog verlaten. “Dat was zwaar genoeg”, weet de aanvoerder. “Ondanks alles had onze WK-deelname toch wat losgemaakt. Veel Europese clubs lonkten naar ons. Ik kon naar Marseille. Maar dat kon niet. Ik kon zelfs niet met de boot naar CongoBrazz­aville aan de andere kant van de rivier. In de haven hingen lijsten uit met de namen van de spelers:

‘Verboden het land te verlaten’. Net zoals in de luchthaven.”

Raoul Kidumu heeft nooit meer voor de nationale ploeg van zijn land gespeeld. Hij vindt het niet erg. Na de WK-blamage heeft ook Mobutu er genoeg van. Hij is zijn voetbalspe­eltje beu en kijkt niet meer om naar de nationale ploeg. Tot vandaag is er nooit een tweede WK-deelname gevolgd. De spelers zelf belanden in de vergetelhe­id, een enkeling zelfs in de goot. Zo schrijnend is de situatie dat een liefdadigh­eidsorgani­satie in 2012 een actie op touw zet om de overlevend­e spelers tenminste een klein pensioen te bezorgen. Sindsdien krijgen ze elke maand een paar honderd dollar toegestopt. “Het is niet veel, maar toch iets”, zegt Kidumu. Hijzelf verhuist in 1978 naar België. De ban is opgeheven en de aanvoerder weet dat het leven in België beter is. Eerst werkt hij voor Air Zaïre, nadien-– nadat hij op straat is herkend door een Zaïrese regeringsa­dviseur als de gewezen aanvoerder van zijn land krijgt hij een postje op de ambassade van Zaïre. Naar zijn vaderland is hij in geen jaren nog teruggekee­rd. “Er is daar niemand meer die op mij wacht.”

 ?? FOTO GUY PUTTEMANS, S&G AND BARRATTS/EMPICS SPORT ?? Kapitein Raoul Kidumu overhandig­t Billy Bremner voor de match tegen Schotland het vaantje van Zaïre.
FOTO GUY PUTTEMANS, S&G AND BARRATTS/EMPICS SPORT Kapitein Raoul Kidumu overhandig­t Billy Bremner voor de match tegen Schotland het vaantje van Zaïre.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium