Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Kasseien in de Tour: spektakel of onzin?
“Kasseien? I like it!” Patrick Lefevere roept het uit. De sportieve baas van Quick.Step ziet al dagenlang reikhalzend uit naar de rit richting Roubaix. Met vijftien kasseistroken over in totaal net geen 22 kilometer krijgt de Tour zondag een zomerse versie van Parijs-Roubaix. Maar niet iedereen deelt de lol van Lefevere. Zelfs niet elke Vlaming. “De hoofdact in de Tour is het algemeen klassement”, zegt Vanmarcke. “Die wordt hier deels vervalst.” Een rondvraag bij vier specialisten.
Heren, direct naar de kern van de kwestie. Horen kasseien thuis in de Tour?
Patrick Lefevere (won twaalf keer als sportdirecteur Parijs-Roubaix):
“Natuurlijk wel. Ik weet: die klimmers zullen wel klagen. Maar jongens die niet goed bergop rijden, zien ook veel af in de Tour. Dan mogen die klimmers ook een keer afzien, toch?” Jens Keukeleire (kopman van Lotto Soudal op de kasseien):
“Akkoord. Je kan erover discussiëren. Maar als Vlaamse coureur zeggen dat er geen kasseien in de Tour mogen zijn, zou ook maar raar zijn.” Sep Vanmarke (Vlaamse kasseispecialist van EF Drapac): “Ik twijfel. Het is mooi voor klassieke renners. Kunnen ze er ook eens een etappe uitpikken. Maar het klassement wordt er wel door vervalst. Voor mij moet na drie weken de beste renner de Tour winnen. Dat is nu lang niet zeker. Je zal zien: er gaan straks weer vijf klassementsmannen uitvallen door mechanische pech en valpartijen. Is dat correct?”
Maar je krijgt wel spektakel. Heel wat anders dan die saaie sprintetappes in de Tour.
Vanmarcke: “Maar waar trek je straks de grens? (ironisch) Gaan we straks drie kasseiritten in de Tour leggen?”
Nog niet zo’n gek idee: in 1980 kregen we inderdaad twee kasseiritten. Hinault won de eerste, maar die avond voelde hij wel de tendinitis die hem uiteindelijk deed opgeven en hem een waarschijnlijke Tourzege kostte.
Lefevere: “Ik wens niemand een valpartij toe, maar voor de rest is dat nu eenmaal koers. Als mijn ploeg zondag een paar favorieten naar huis kan rijden, zullen wij het niet laten. Liquideren maar, die klassementsrenners. Een paar jaar geleden hebben we zo Quintana de Tour doen verliezen. Dat was misschien niet op de kasseien, maar door waaiers. Maar voor de rest was het perfect vergelijkbaar. In 2015, op Neeltje Jans. Quintana werd daar op 2’42” gereden. Uiteindelijk verloor hij de Tour met 2’12”. Kunnen we dat zondag opnieuw doen? Heel graag. Onze klassementsman Bob Jungels heeft Parijs Roubaix gewonnen bij de juniores. En laat ze dan maar zeggen dat ik een slecht karakter heb.” (lacht luid)
Geraint Thomas reed dit jaar speciaal Parijs - Roubaix. Valverde, Quintana en Bardet kwamen van de kasseien proeven in Dwars door Vlaanderen. Nibali zakte naar de Ronde van Vlaanderen af. Allemaal in functie van de rit van zondag. Zinvol?
Keukeleire: “Het zal nooit kwaad kunnen. Maar één: Vlaamse kasseien zijn toch nog wat anders dan de stenen van Roubaix. En twee: krijgen we zondag wel een kleine Parijs Roubaix? Het wordt zondag heel anders koersen. Alleen al door de afstand: 260 kilometer in april of 156 kilometer nu. Minder dan vier uur koersen of meer dan zes uur, dat is een groot verschil.”
Vanmarcke: “We gaan ook maar over de helft van alle stroken in Roubaix. De zware, gevaarlijke stukken hebben ze er uitgehaald. Vaak zijn net dat de stroken waar het scheurt in Roubaix. Belangrijke nuance.”
Over naar een gewezen Parijs-Roubaix-winnaar: Niki Terpstra. Is dat zo?
Terpstra (winnaar Parijs - Roubaix
2014): “Natuurlijk. Het is natuurlijk leuk voor de mensen: een kleine Parijs
- Roubaix. Maar eigenlijk slaat het nergens op. Neem nog maar het peloton. Er rijden straks dozijnen jongens mee die je nooit ziet in Parijs-Roubaix. Lichtgewichten. Maar vooral de instelling
is anders. Voor driekwart van de ploegen is de overwinning zondag bijkomstig, ze willen vooral geen tijd verliezen. Terwijl in Parijs - Roubaix iedereen wil gaan, wil koersen, wil aanvallen… Je hebt toch niks te verliezen. Hier heb je alles te verliezen. En het zorgt voor een heel andere tactiek. In april is het: gáán. Nu is het constant aanpassen en om je heen kijken: wie zit waar, welke ploeg is er wel bij, welke niet, hoe zit het met die kopman…”
Vanmarcke: “Klopt. De helft van de klassieke kopmannen moet zondag bovendien bij zijn klassementsrenner blijven. Ook ik blijf straks bij Uran. Aan eigen winstkansen denk ik niet eens. Zelfs niet stiekem. Plus: er wordt veel meer controlerend gereden. Dat zag je vier jaar geleden ook, in die memorabele etappe over de kasseien waar Lars Boom won. Astana bleef alleen maar tempo maken. Terwijl je in een normale Parijs - Roubaix nu eens een demarrage krijgt, dan weer valt het stil, wordt er naar mekaar gekeken, om dan toch weer volop te koersen… Wat je zondag krijgt, is niet te vergelijken met een klassieker.”
Is het door al die vreemde vogels ook gevaarlijker voor de jongens die het wel gewend zijn op de kasseien te rijden?
Vanmarcke: “Ik vrees van wel. In de klassiekers heb je bijna allemaal renners die gemaakt zijn om te vechten en tegen een stootje kunnen. Nu is het toch opletten: je wil ook geen klassementsrenners tegen de grond rijden.”
Lefevere: “Het is simpel: iedereen wil vooraan zitten, niemand wil achteraan zitten. Dat wordt een enorm gevecht in de aanloop naar de kasseistroken. Niet aan twijfelen: het gaat paniek zijn in het peloton.”
Keukeleire: “Je moet de stenen kunnen aanvoelen. Dat is het probleem. Ik weet nu al dat er renners veel te bruusk gaan remmen voor een bocht. Met alle miserie van dien. Nu: dat gebeurt in Parijs - Roubaix ook. Daar denk ik ook soms: jij zou beter een verkenningske meer gedaan hebben. Ik vrees dat ik dat zondag vaak ga denken.”