Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Beesten buigen niet voor vandalenstreken
Op safari door de stad, langs de 17 replica’s van dieren uit de Zoo
Een afgebroken olifantenslagtand op het Mechelseplein, een kapotte voet van de babygorilla op de Meir, twee verdwenen krokodillen aan het Steen. Niet alle dieren hebben de eerste weken van de replica-parade naar aanleiding van 175 jaar Zoo intact overleefd.
Je ziet ze lopen in het centrum, de oma’s met kleinkinderen, puffend in de hitte met een plannetje of een smartphone in de hand. Als je alle zeventien plaatsen wil gezien hebben waar de Zoo replica’s van haar dieren heeft gezet, ben je al gauw een uur of drie onderweg. Bij veel beelden spreken de mensen schande van de reeds opgelopen schade, maar geen nood: we bestaan niet plots uit een barbaars volk van vandalen. Ook al lijken ze vaak erg kwetsbaar, veruit de meeste dieren zijn gelukkig ongedeerd: de giraf die uit het putdeksel komt piepen in de Nationalestraat; de welpjes op de helling van het Noorderterras achter hun grote stenen soortgenoten, als kleine Simba’s achter Mufasa; de zebramoeder en het zebrakind aan weerszijden van het zebrapad in het Vleminckveld; de flamingo’s die naar elkaars achterste happen in de fontein van de Wapper; de struisvogel met zijn kop in het zand op de Vrijdagmarkt.
Soms vallen de dieren niet eens op, zoals de python op de Groenplaats. Je vindt hem aan de halte van de toeristentrein, onder een zitbank, aan de poten vastgemaakt met twee ijzeren kabeltjes. Verbazend hoe goedkoop die slang eruitziet en aanvoelt, als een achteloos achtergelaten stuk kleuterspeelgoed.
Ook de acht papegaaien in de elektriciteitsdraden hoog boven de Schrijnwerkersstraat vallen niet op. Passage genoeg, maar in vijf minuten kijkt geen mens omhoog. De vogels hangen daar wel veilig voor vandalenstreken. Net zoals de honderden blauwe vlinders boven het standbeeld van De Neus op het pleintje tussen de Lange Vlierstraat en de Prekersstraat of de drie orang-oetans onder het afdak van het Theaterplein. Hoog boven de mensheid bengelen ze zachtjes in de wind, net alsof ze leven.
Op de Sint-Andriesplaats hangt een luiaard ondersteboven aan de achterkant van een basketbalpaal. Om eraan te kunnen lijkt het alsof je een soort LeBron James moet zijn. Maar een van de twee jonge mannen die er een balletje gooien, springt en tikt vlot de luiaard aan, zij het heel voorzichtig. “Ik beken: de ring hangt hier lager dan normaal”, lacht hij.
De tijger op de Grote Markt heeft het meeste bekijks, wellicht omdat hij het water van het meest gefotografeerde monument van de stad staat op te likken. Toeristen zetten hun kinderen op het beest en klikken een eind weg: Brabo en een inheemse tijger, twee mythische figuren in één klap.
Amputaties en duivenstront Dat de olifant op het Mechelseplein sinds vorig weekend een slagtand mist, verbaast de ober
van Kapitein Zeppos niet. “Dit plein”, zucht hij berustend, terwijl hij zijn hoofd in zijn nek gooit, zijn rechterhand naar zijn mond brengt en het veelbetekenende kap-maar-binnen-gebaar maakt. “Er zijn er al veel op de rug van dat beest gaan staan voor de foto.”
Het nijlpaard in Den Botaniek in de Leopoldstraat is nog intact, maar dat heeft niet veel gescheeld. “De nacht na België-Japan op het WK vonden we hem op zijn zij, náást het vijvertje in plaats van erin”, zegt de tuinman. Ze hebben het beest zwaarder gemaakt, iets verder in de vijver gezet en modder op zijn rug gesmeerd. Sindsdien laten de hooligans hem gerust.
De babygorilla op de Meir voor winkel Planet Parfum heeft het met een voetamputatie moeten bekopen. Een nachtelijke onverlaat heeft het gorillapaar van de sokkel geduwd. De mensapen ondergingen ook het lot van Rubens, Van Dyck en andere in steen vereeuwigde Antwerpse grootheden: ze hangen vol met duivenstront.
Serveerster ijssalon ’t Bieke
“Wij zetten de pinguïns hier ’s avonds binnen. Anders zouden ze ze toch maar meepakken.”
Ober Kapitein Zeppos
“Er zijn op dit plein al veel mensen op de rug van die olifant gaan staan voor een foto.”
De veiligste dieren staan tussen de terrasstoelen van ijssalon ’t Bieke in de Korte Gasthuisstraat.
“Wij zetten de drie pinguïns ’s avonds gewoon binnen”, zegt
een van de serveersters. “Anders zouden ze ze toch maar meepakken.”
Tuinman Den Botaniek
“De nacht na België-Japan op het WK vonden we het nijlpaard náást het vijvertje, in plaats van erin.”