Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Noodtoestand opgeheven, maar geen sprake van euforie
Kan het land nu opgelucht ademhalen?
Na 2 jaar ‘staat van beleg’ heft Turkije de noodtoestand op. In dat systeem hadden burgers minder verweer tegen de staat. Maar zolang Erdogan het ‘Gülenprobleem’ vreest, blijft de perfecte rechtsstaat buiten bereik.
Gisteren ontwaakte Turkije voor het eerst in twee jaar onder een normaal staatsbestuur. De noodtoestand, die direct na de couppoging in juli 2016 werd uitgeroepen, is geen achtste keer verlengd. Is de erosie van de rechtsstaat daarmee gestopt?
Via de noodtoestand had de regering meer macht om de openbare orde te bewaken. Zo kon ze buiten het parlement om tienduizenden mensen meteen ontslaan en demonstraties zonder meer verbieden. Ook pacifisten die op Facebook tegen de militaire interventie in Syrië pleitten, werden opgepakt als ‘terreurverdachte’.
Door die excessen zagen velen de noodtoestand als een excuus om politieke tegenstanders klein te krijgen, eerder dan een noodzakelijke bescherming tegen nog actieve coupplegers.
Strijd tegen terreur
Je zou dus opluchting verwachten, maar de reacties in Turkije zijn weinig euforisch. De minister van Justitie liet weten dat de “strijd tegen terreur onverdroten doorgaat, ook zonder noodwet”. Met terreur verwijst Turkije naar de PKK en de Gülenbeweging (FETÖ). Die islamitische sekte infiltreerde volgens zowel overheid als oppositie in ministeries én rechtbanken. Zo vergrootte ze op dubieuze manier de eigen macht. Aan Gülen gelinkte figuren speelden een rol in de nacht van de coup.
Turkije ontzegt zijn burgers misschien niet bewust hun rechten, maar zelfcensuur en intimidatie zijn wel een realiteit.
Daarnaast geeft het nieuwe staatssysteem (het ‘executief presidentschap’) de Turkse president veel meer zeg over de benoeming van rechters, procureurs, ambtenaren en ministers. Volgens Eyyub Doru van de pro-Koerdische HDP-partij kan alleen een terugkeer naar de oude grondwet voor verbetering zorgen.
Al klinkt het bij Turkse diplomatieke bronnen wel dat Erdogan in de huidige situatie niet meer, maar juist minder macht heeft.
“In de oude grondwet kon hij met 42% van de stemmen een regering vormen. Nu ligt de lat met 50% veel hoger.” De ultranationalistische MHP, Erdogans coalitiepartner, is op dit moment de enige rem op een eenmansregime. Maar als het die rol niet opneemt, maakt de afschaffing van de noodwet in de praktijk weinig verschil.
Dit is waarschijnlijk wel het einde van de grote arrestatiegolven. De groep van Gülen heeft sowieso al veel macht verloren. Toch zal Erdogan de teugels niet lossen zolang hij FETÖ vreest. Turkije ziet de vervolging van de groep nu vooral als een internationaal probleem. “De EU levert gewone misdadigers uit aan ons, maar zodra Gülenisten asiel aanvragen kan de EU niet uitwijzen”, klinkt het bij de Turkse diplomatie. “Europa moet zich daarover bezinnen. FETÖ is een gevaar en volgens de VN mogen terroristen het asielrecht niet misbruiken.”
De oppositiekrant Cumhuriyet vroeg zich vorige week nog af of gewone mensen die bij Gülen een bankrekening hadden of een job zochten, niet harder gestraft werden dan de ‘grote vissen’. Dat zijn ministers en zakenlui met Gülenistische connecties.