Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Mens is grotere bedreiging voor leven op Mars dan andersom … er al brood was vóór er landbouw bestond?
Ontdekking van water op rode planeet maakt kans op buitenaardse wezens weer groter
De zogenaamde Marsis-radar aan boord van een Europese Marssatelliet heeft onder de ijskap op de zuidpool van Mars een meer met vloeibaar water ontdekt, met een diameter van zo’n twintig kilometer. Leven is er nog niet gevonden, maar wordt zeker niet uitgesloten. Hoe zou dat leven eruitzien? En kan het een bedreiging vormen voor Marsreizigers?
De Mars Express-satelliet van de Europese ruimtevaartorganisatie scande de zuidpool van onze rode buurplaneet. Na het jarenlange bestuderen van de data en het elimineren van andere verklaringen, kunnen de onderzoekers nu met redelijke zekerheid stellen dat ze onder de ijskap een meer van vloeibaar water hebben aangetroffen. Dat bevindt zich anderhalve kilometer onder het oppervlak, heeft een diameter van zowat twintig kilometer en is mogelijk een meter diep. “Maar je moet heel voorzichtig zijn met uitlatingen over de aanwezigheid van leven”, zegt sterrenkundige prof. dr. Leen Decin van de KU Leuven.
Waarom is de vondst van water zo belangrijk?
Leen Decin: De reden dat we telkens specifiek naar vloeibaar water zoeken, is dat je moleculen in een wateromgeving gemakkelijker kunt laten reageren en zo levengevende moleculen kunt vormen. Een van mijn doctoraatsstudenten heeft ooit theoretisch berekend of je levengevende moleculen kunt vormen op een droge rots zonder enig water. Ja, dat kan, maar het gaat enorm veel trager dan wanneer er water is. Vloeibaar water heeft typische chemische kenmerken die ongelooflijk goed zijn om die processen veel sneller – al is dat natuurlijk heel relatief – te laten verlopen. Daarom beschouwen we een planeet als levensvatbaar een planeet als het er niet te warm en niet te koud is, en er zo vloeibaar water mogelijk kan zijn. Is het verrassend dat we op Mars nu vloeibaar water hebben gevonden? Nee natuurlijk. Als je hard op een ijsblokje duwt, ontstaat er onderaan ook een waterlaagje.
Is er dan elders nog meer water?
Zeker. Het nadeel is dat de Marsrovertjes die er nu rondrijden niet diep kunnen boren. Zij hebben eerder al opgedroogde kringen van zout water gevonden. De felle wind en stormen die over Mars waaien, hebben een verwoestend effect op de bovenlaag. Maar een eindje daaronder zitten mogelijk nog meer sporen van water. Daarom is het zo belangrijk om dieper te boren en echte monsters boven te halen. Zowel ESA als NASA
Leen Decin
Sterrenkundige hebben nieuwe rovers met meer technologische mogelijkheden in de pijplijn zitten.
Is er in dat meer, met die extreme omstandigheden die op Mars heersen, leven mogelijk?
Je moet altijd heel voorzichtig zijn om daar uitspraken over te doen. We hebben nu geen bewijs dat er bijvoorbeeld eencelligen in het water op Mars aanwezig zijn. De omgeving lijkt wel goed te zijn om het te kunnen hebben. Want ook in extreme regio’s op aarde zoals de Atacamawoestijn of de Noordpool vind je levende microorganismes, de zogenaamde extremofielen. Het leven dat zo kwetsbaar lijkt te zijn, is tegelijk bijzonder veerkrachtig. Zelfs in de meest extreme omstandigheden weten eencelligen en bacteriën te overleven. Het zou dus ook op Mars kunnen.
Kan dat leven niets anders dan eencelligen zijn?
Het leven moet ergens beginnen en chemisch gezien is dat de meest voor de hand liggende route. Nu, het is niet omdat een route lastig en traag is, dat je ze moet uitsluiten. Soms blijkt dat op de lange termijn in de gegeven omstandigheden zelfs nog de beste te zijn. Leven past zich telkens aan de omstandigheden aan. Soms gaat dat heel snel, soms duurt dat miljoenen jaren. We spreken altijd over eencelligen, zonder te specificeren wat de samenstelling daarvan is.
Het is bijzonder moeilijk om dat in een labo na te bootsen, want je kan de omstandigheden op Mars nooit precies repliceren. Ook met theoretische berekeningen bots je wel eens tegen grenzen.
Zijn bacteriën op Mars dan niet gevaarlijk voor de ruimtereiziger?
Eigenlijk moet je het omgekeerd stellen. De grootste uitdaging is erop letten dat wij geen bacteriën of organismen van de aarde naar Mars brengen. Ruimtetoestellen worden in de meest cleane omstandigheden gemaakt, maar het is een aartsmoeilijke opdracht om het planeetoppervlak niet te bevuilen. Het zou niet de eerste keer zijn dat we bacteriën aantreffen die we er zelf hebben gebracht. Dat hebben we bij de maanreizen ook meegemaakt. Wij zijn zelf de grootste wetenschappelijke bedreiging. Maar eer het leven tot echte wezens evolueert, moeten de omstandigheden precies goed zitten. Bovendien gaat daar gigantisch veel tijd overheen. Het is een heel traag proces. Bij opgravingen in de Jordaanse woestijn zijn in een oude nederzetting 24 broodkruimels van zo’n 14.400 jaar oud gevonden. Dat is opmerkelijk, want dat zou betekenen dat de Natrufiërs, het volk van jagersverzamelaars dat er woonde, de broodbakkunst al beheerste. En dat is zowat vierduizend jaar voor de landbouw zijn intrede deed. Nu waren de Natrufiërs wel vaker hun tijd ver vooruit: ze vestigden zich al in nederzettingen toen de meeste jagers-verzamelaars nog als nomaden leefden. Pas bij het ontstaan van landbouw settelden nomaden zich. Onder de microscoop bleken de kruimels niet afkomstig van een granenpapje, maar echt gebakken brood.
“Ook op aarde is op extreme plaatsen nog leven te vinden. Dat zou dus ook op Mars kunnen.”