Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Systeem uitkering werkloosheid niet zo simpel te hervormen
Kris Peeters wil systeem vereenvoudigen en daling versnellen: wat staat op het spel?
Tegen november moet minister van Werk Kris Peeters (CD&V) zijn plan klaar hebben om de werkloosheidsuitkeringen te hervormen. Het moet eenvoudiger en de daling naar de laagste uitkering moet sneller verlopen – daar dringen N-VA en Open Vld op aan. De opdracht is niet simpel. Zo zitten er nogal wat eigenaardigheden in het systeem, vindt ook de Gentse expert Stijn Baert.
Wist u bijvoorbeeld dat de allerlaagste uitkering, die voor een langdurig werkloze die samenwoont (zonder gezin ten laste), onder het leefloon ligt? Als hij stempelt, krijgt hij 539 euro per maand. Als hij van het OCMW afhangt, is dat 595 euro.
Iets beter is het voor de alleenstaanden, hoewel het verschil niet groot is: zij krijgen als langdurig werkloze 953 euro, bij het OCMW
892 euro, of 61 euro meer. Het verschil met een gezin ten laste is dan weer klein: een werkloze ouder met minstens één minderjarig kind krijgt als langdurig werkloze 1.246 euro uitkering tegenover 1.230 euro leefloon, dus
16 euro meer. Je vraagt je af waarom N-VA en Open Vld uitkeringen in de tijd willen beperken. Het maakt noch voor de schatkist noch voor de betrokkenen veel uit. De samenwonenden zouden er zelfs op vooruitgaan.
Het zit in de plannen van Peeters om de laagste uitkeringen op te trekken tot boven het leefloon. En de eerste zes maanden wil hij een hogere uitkering. Het maximum ligt nu op 65% van het laatste brutoloon, geplafonneerd op
2.619 euro bruto: 1.702 euro. In het eerste jaar werkloosheid is er nu een eerste lichte daling van de uitkering. Het systeem wordt echt ingewikkeld vanaf het tweede jaar, in de ‘tweede vergoedingsperiode’. Die kan, afhankelijk van hoe lang de persoon eerder gewerkt heeft, duren van twee tot 36 maanden. In die periode daalt de uitkering geleidelijk aan volgens lastige formules tot het laagste niveau, dat na maximum vier jaar bereikt wordt. Vanaf dan gelden de drie eerder vermelde forfaitaire bedragen.
Prikkelend effect
“Mijn voorstel is om te werken met een eerste uitkering van 70% van het loon en een daling om de drie maanden gedurende twee jaar tot het leefloon plus 15%”, zegt Stijn Baert, de arbeidseconoom en professor aan de UGent die Peeters adviseert. “Die daling zou dus sneller verlopen dan nu, zodat de werkloze de hete adem van een terugval in het inkomen voelt. En het moet eenvoudiger, zodat de werkloze in elke fase weet wat er gebeurt. Anders heb je geen prikkelend effect meer.” Nu bestaat er over de “prikkels” van verlaagde uitkeringen veel discussie. En houdt zo’n benadering niet te weinig rekening met
Stijn Baert
Arbeidseconoom
“Dat mensen een bepaalde onaangename job liever niet doen, is een knelpunt.”
de twee groepen die het moeilijkst werk vinden: laagopgeleide allochtonen en 55-plussers? “Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Het blijkt uit onze onderzoeken dat de discriminatie naar leeftijd en etnische achtergrond groot is bij sollicitaties. De kansen op een gesprek dalen massief als je een vreemde naam hebt of 55 bent. Minister Peeters gaat met fictieve sollicitaties controleren op discriminatie, maar hij zou nog verder kunnen gaan.”
“Bij laaggeschoolden in het algemeen was 14,5% werkloos in 2016, bij hooggeschoolden was dat maar 3,7%”, vervolgt Baert. “Voor hen moet je ervoor zorgen dat de beloning voor werken tegenover niet-werken groter wordt. Iemand die werkt, heeft mogelijk kinderopvang nodig en vervoer en kan daardoor netto minder overhouden. Die werkloosheidsval moeten we vermijden. Door kinderopvang goedkoper te maken, bijvoorbeeld. Of door de laagste lonen nog minder te belasten.”
Wat dan met het beeld van de werkloze die liever profiteert van de sociale zekerheid dan aan de slag te gaan? “Het klopt dat onze sociale zekerheid vroeger te weinig activerend is geweest en tot passiviteit leidde. In andere landen was er niet die keuze om je buiten de arbeidsmarkt te plaatsen. Vandaag stelt de VDAB nog vast dat mensen de werkomstandigheden bij sommige jobs niet zo zien zitten: iemand wil liever niet aan de lopende band staan, of poetsen. Dat is een van de drie grote knelpunten, naast het ontbreken van het juiste diploma of de vaardigheden. Hier kan een extra duw nodig zijn.”
Land van inactieven
Baert gelooft niet in het tijdelijk maken van uitkeringen. “Een aantal mensen zul je zo tot een job drijven, maar een tweede groep schuif je naar de inactiviteit, weg van de arbeidsmarkt. En we hebben in dit land al zoveel inactieven, van huisvrouwen en -mannen over bruggepensioneerden tot langdurig zieken. Maar liefst
23% van de Belgen tussen 20 en
64 is inactief. Dat aandeel ligt veel hoger dan het aandeel werklozen. Die vormen maar de top van de ijsberg.”