Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Patrick Goots analist, Paul Bistiaux columnist
Spreek af met Patrick Goots in het Antwerpse en je moet extra tijd incalculeren. ‘Hey Pat’, ‘Hier se, Patje’, ‘Ha de Patrick’… Iedereen kent Goots en Goots kent iedereen. Kempisch voetballer met een imposant parcours en volksheld. En dit seizoen voor Gaze
Hij is inmiddels 52 jaar, maar ziet er nog altijd even strak uit. Haar in een paardenstaart, de hard rock-look blijft intact. Maar: zonder zijn karakteristieke oorbel en zonder sigaret, twee van z’n handelsmerken. “Ja, die oorbel. Die had ik twintig jaar geleden in Kreta gekocht en ik heb die sindsdien altijd gedragen, maar ik ben ze helaas vorig jaar kwijtgeraakt. Ik denk in het kiekenkot. Ik heb al een andere oorbel, zenne. Maar ik wil toch die andere nog ergens laten namaken.”
En die sigaret? Patrick Goots heeft altijd gerookt, ook als speler. In ver vervlogen tijden was het een vast ritueel na een wedstrijd: oorbel weer in, sigaret aan. “Maar ik ben gestopt. In november al drie jaar. Knap hé? Ik vond het moeilijker om te stoppen met roken dan te stoppen met voetballen.” Voetballen, het is in zijn geval een understatement. “Hoeveel goals en wedstrijden in mijn professioneel leven? Volgens mij 411 competitiedoelpunten, van eerste tot vierde klasse. Maar hoeveel wedstrijden… Check het maar eens op Wikipedia, die hebben dat beter bijgehouden.” De online encyclopedie klokt af op 408 goals, drie minder dan het geheugen van Goots. Maar even fenomenaal: in 759 wedstrijden geeft dat een gemiddelde van meer dan 1 goal elke twee matchen. Dan verdien je een bijnaam als ‘Patje Boem Boem’. Even fenomenaal is de lijst van clubs waar Goots al die goals maakte. En daar moet hij geen seconde over nadenken: “Dessel, Lierse, weer Dessel, Lommel, Beerschot, Kortrijk, Genk, Beveren, Sint-Truiden, Turnhout, Antwerp, KV Mechelen, Mol-Wezel en Thes Sport. Maar bij die laatste liep ik na een maand een knieblessure op en ben ik definitief gestopt. Dat was in 2009.”
Aan welke ploeg heb je de mooiste herinneringen?
“Dat is onmogelijk te zeggen. Antwerp was sowieso een topperiode, natuurlijk. Zeker dat eerste jaar, in 1999. Na twee goede seizoenen bij Turnhout (waar Goots 72 keer scoorde in 68 matchen, red.) kwam ik op de Bosuil aan. Eindelijk. Ik was van kleinsaf supporter van Antwerp. En ik herinner me nog goed toen ik daar voor de eerste keer kwam, als klein manneke met de provinciale miniemen van Dessel. Het was toen nog het oude stadion, maar dat had iets mythisch.”
“Pas op, evident was het niet, mijn transfer naar Antwerp. Ik had tien jaar eerder voor Beerschot gespeeld, hé. Maar toen kwam mijn eerste match voor Antwerp, in de voorbereiding, op Sint-Pauwels. En de eerste bal die ik raakte, een voorzet die ik op de slof nam, knalde ik binnen. En ik was aanvaard.”
“Dat hele seizoen was ongelooflijk, onder Regi Van Acker. We speelden iedereen kapot, wonnen alles. We eindigden dat seizoen met 80 punten als kampioen in tweede klasse, en promoveerden met drie straten voorsprong op de tweede. En ik scoorde direct 32 goals. Een superjaar.”
Dat zullen de supporters van pakweg Beerschot graag horen…
“Maar dat eerste jaar op Beerschot ga ik ook nooit vergeten, hoor, eind jaren tachtig. Dat was mijn eerste jaar als prof in eerste klasse, dus sowieso al speciaal. En met een ongelooflijke voorgeschiedenis. Ik zat toen bij Lommel en had al in vierde, derde en tweede klasse gespeeld. En had tegen m’n manager gezegd: ik wil in eerste klasse spelen. Plots belde hij mij, op een vrijdagavond. Pat, ge kunt morgen gaan tekenen. Ik wist zelfs niet dat het bij Beerschot was.”
“Bij Beerschot ben ik met 17 goals meteen tweede in de topschuttersstand van eerste klasse geworden, na Krncevic van Anderlecht. Zoiets vergeet je nooit.”
“Zaterdagmorgen zijn we dan naar Meerdonk gereden, bij voorzitter Paul Nagels. En het was in orde. Ik ben dat eerste seizoen in eerste klasse bij Beerschot met 17 goals meteen tweede in de topschuttersstand geworden (na Krncevic van Anderlecht, red.). Zoiets vergeet je nooit. Het was een topjaar, dat eerste seizoen. En toegegeven, het jaar daarna wellicht m’n slechtste ooit: het klikte niet met de trainer, ik speelde misschien maar de helft van de matchen en scoorde slechts 3 goals.”
Na Antwerp verhuisde je op je 38e nog naar KV Mechelen.
“En ook bij KV Mechelen heb ik een fantastische tijd meegemaakt. Zeker dat eerste jaar. Ik was daar binnengehaald als de redder, want ze geraakten niet weg uit derde klasse. En dan maak ik 26 goals en promoveren we direct naar tweede klasse. Eigenlijk weer een topjaar (lacht).”
Ze gaan je dus met open armen ontvangen?
“Beerschot, Antwerp, KV Mechelen… Bij al m’n ex-ploegen ben ik nog steeds even welkom. Ik denk ook dat het komt omdat ik ook altijd iemand geweest ben die veel bezig was met de ‘gewone’ mensen op de club. Met de supporters, maar ik had ook oog voor de materiaalmeester, de terreinverzorger… En dat werd altijd geapprecieerd.”
“Er zal ook niemand mij tegenspreken als ik zeg dat ik ook altijd ne gewone mens ben gebleven, die niet alleen graag tussen de mensen zat, maar daar ook geen moeite voor moest doen. Ik was misschien soms een vedette, maar ik gedroeg me niet zo. Ik heb nooit uit de hoogte gedaan. En ik merk dat nu nog: overal waar ik kom, word ik goed ontvangen.”
En niemand die je zal verwijten dat je ‘er ene van den Antwerp’ bent?
“Zo zullen er natuurlijk altijd zijn. Net zoals er ook op Antwerp nog altijd mensen zijn die me er graag aan herinneren dat ik éérst voor die ratten heb gespeeld. Ik vind dat vooral amusant.”
In je periode bij KV Mechelen behaalde je ook het UEFA A-diploma als trainer. Gebruik je dat?
“Ik ben nog altijd coach. Eerst bij Kasterlee, nu begin ik aan mijn derde seizoen als T1 bij Retie, in provinciale. En ik ben ook nog altijd coach bij FC Kempenzonen.”
Die van Lierse Kempenzonen?
“Nee, Lierse moet ik nog altijd een proces aandoen omdat ze onze naam gepikt hebben
(lacht uitbundig). FC Kempenzonen is de fout van mijn vader, die in 1969 een caféploeg heeft opgericht. En hij had een coach nodig en ik ben dat dan maar op mijn 19e geworden. Daar stond ik dan als jonge gast die aan venten van 38, 40 jaar moest uitleggen hoe ze moesten voetballen. En ik ben dat blijven doen. Ik begin nu aan mijn 33e seizoen als coach.”
Deed je dat ook tijdens je profcarrière?
“Absoluut. Dan ging ik om 14.00u nog snel de ploeg samenstellen, om me daarna te haasten want om 16.00u moest ik op Antwerp zijn voor mijn match. Ach, het is altijd een deel van m’n leven geweest en gebleven. Zeker nadat mijn vader is overleden. En m’n broer, m’n kozijn… Ze zitten allemaal mee in de club. En dat is niet zo maar een caféploeg, hé. Wij zijn in heel de streek gekend. Wij gaan elk jaar ook met 80 man werken op Graspop, wij hebben een prachtige accommodatie, met sproeiers op het veld en al.”
Heb je dan nog tijd voor iets anders?
“Ik werk ook full time. Bij Sterkstokers, in Sint-Lenaarts bij Brecht en Hoogstraten. Wij maken onder andere al die speciale voetbalgins, die je nu bij veel clubs vindt. En ik verkoop die drankjes. Heel leuke job, die me bij alle voetbalclubs in het land brengt.”
“En daarnaast is het inderdaad allemaal voetbal. Dat is mijn leven. Dinsdag en don- derdag geef ik training in Retie. Woensdag is voor FC Kempenzonen. En ook zaterdag én zondag ben ik continu met voetbal bezig. Ik zit ook alle matchen zelf op de bank.”
Een voetbal-freak, noemen ze dat.
“Maar niet zo’n klassieke veelvraat die heel de dag naar voetbal op televisie zit te kijken. Daar kan je me écht geen plezier mee doen, met een match op tv. Pas op, voor de Rode Duivels wel, natuurlijk. Maar aan mij moet je niet vragen wie er allemaal rondloopt in de Premier League. Ik volg wel al die samenvattingen, maar zie niet alle matchen. Dan ga ik veel liever ter plekke kijken. Je kan me overal in de Antwerpse regio tegenkomen, in alle klassen. Daar geniet ik veel meer van.”
De perfecte voetbalanalist voor de Gazet, me dunkt.
“Ik vind dat dus echt een hele eer. En ik neem dat heel serieus op. Als ik nu naar matchen ga kijken, neem ik notities, begin er ook anders naar te zien. Het hele tactische plaatje, bijvoorbeeld. Het wordt boeiend.”
Met één risico: niet iedereen zal je mening kunnen smaken.
“Ik weet heel goed dat het ook maar ‘een’ mening is. Iedereen ziet voetbal anders. Zet zes trainers aan tafel, met dezelfde spelers, en ze zullen allemaal een andere ploeg opstellen. Van reacties ga ik in elk geval niet wakker liggen. Omdat ik weet dat ik daar heel eerlijk in ga zijn. En zeker niemand ga afbreken of met de grond gelijkmaken. Dat doe ik niet. Want iedereen heeft recht op een slechte match.” “En ik ga ook zeker geen betweter proberen te zijn. Want dat stoort me enorm. Ik heb dat gezien tijdens de Wereldbeker. Daar zitten dan analisten internationals met een veel groter palmares op zo’n WK af te breken. Ik snap dat niet. Soms mogen mensen wel eens meer bescheiden zijn.”
Je mag er meteen aan beginnen. Net als Antwerp, dat aan zijn tweede seizoen in eerste klasse begint. Is het er klaar voor?
“Ik vind van wel. Ik zie echt wel een ploeg op het veld, er staat een blok. Als ik zo’n Hairemans diep zie terugzakken op de linksback, dan denk ik ‘chapeau’. Dat had hij twee jaar geleden nooit gedaan. Dat is nu het voordeel: het zijn allemaal mannen die er vorig jaar al waren. En die gegroeid zijn. Vorig jaar startten ze van niks. Nu staat er al iets.”
Er moeten dus geen versterkingen meer bijkomen?
“Toch wel. En die gaan zeker komen. Ik denk dat er eind augustus misschien wel een volledig nieuwe ploeg op het veld staat (glimlacht). Verdedigend is het oké. Als je Van Damme op de bank laat, die je vanachter overal kan zetten, dan zit je goed. Met Opare hebben ze ook een zeer goede transfer gedaan. Dat is kwaliteit. En op links die Juklerod, daar zit iets in. En Arslanagic en Borges zijn niet de rapsten, maar hun positiespel is wel heel goed en het zijn beren.”
“Met Bolat staat er een hele goede keeper in doel. Die straalt iets uit. En dat geeft vertrouwen aan een defensie. Teunckens is ook een goede keeper, maar als Bolat vertrekt, zie ik hem niet direct als vervanger. Ik zou er dus alles aan doen om Bolat te houden. Als het niet lukt, dan denk ik dat ze er nog snel een andere gaan halen.”
Op het middenveld is er nog wel werk?
“Absoluut. Ze gaan Siani missen. Ik was een fan. Zonder hem is het vooral op enthousiasme en werkkracht, maar je hebt ook voetballend vermogen nodig. Want dat was toch een gemis vorig seizoen: attractief was het zelden. En zeker thuis moet je dat kunnen brengen. Nu zag ik té veel de nadruk op fysieke arbeid, ook te veel zware fouten.”
“Om beter voetbal te kunnen brengen, heeft Antwerp in de eerste plaats een échte nummer 10 nodig. Morioka bijvoorbeeld zou een perfecte aanwinst zijn. Dat kan de bepalende speler zijn die nodig is, die met één flitsende beweging, met één perfecte opening de wedstrijd kan doen keren.”
Hairemans, vanaf dit seizoen de nummer 10, kan dat niet?
“Die moet voor mij zeker niet uit de ploeg, maar hij heeft minder die korte actie, minder die versnelling. Hairemans kan ook perfect naast Haroun, dé kilometervreter en werker van de ploeg. Als passeur. Of op de flank. Maar ook die Nazaryna maakt een goede indruk. Dat kan de perfecte vervanger van Corryn worden.”
“Ik denk dat er vooral een nieuwe bepalende speler moet komen in functie van Owusu. Ik vind dat een zeer sterke spits. Hij gaat bij elke bal in duel, is kopbalsterk en loopt zich voortdurend vrij. Alleen krijgt hij veel te weinig goede ballen. Zet daar een echte nummer 10 achter, die dat wél ziet, en Owusu maakt er 20 in een jaar.”
Er zijn dus geen extra spitsen meer nodig?
“Met Bolingi is het afwachten. Hij heeft de snelheid, hij zet snel druk, is veel aanwezig en toonde begin vorig seizoen dat hij een neus voor goals heeft. Maar enkel met Owusu en Bolingi is een risico. Als er met een van hen iets gebeurt, is er alleen nog Mendy. En daar ga je het dan niet mee redden, denk ik. Dus ofwel ga je een echte topspits halen, genre Mbokani. Ofwel geef je deze twee een kans en haal je nog een back-up.”
Bölöni heeft dus gelijk als hij stelt dat het huiswerk nog niet af is?
“Zeker. Ik ben trouwens een fan van Bölöni. Ik doe echt mijn hoed af voor die man. Iedereen had toch een enorme schrik dat het fout ging lopen, in het begin van vorig seizoen, met allemaal spelers van wie nog niemand had gehoord. Maar ze deden het wel. Dankzij Bölöni, die duidelijk iets kan neerzetten. Hij is de juiste man op de juiste plek. En onderschat het werk van Wim De Decker niet. Die heeft binnen die groep toch een heel belangrijke rol, als T2.”
“Bölöni beseft natuurlijk ook dat er nu, in dit tweede seizoen, meer verwacht wordt. Vorig jaar werd nog veel met de mantel der liefde bedekt, omdat het zo onverwacht goed liep. Nu ligt de druk hoger.”
Met dank aan voorzitter Paul Gheysens, die zijn doelstelling al uitsprak: Play-off 1.
“Ik schrok toch van die uitspraak. Een 7e of 8e plek lijkt me realistisch voor deze groep. En als hij meer wil, zal hij toch nog twee of drie echte toppers moeten kopen. Nu legt hij niet alleen serieus druk op de trainers en de spelers, maar creëert hij ook iets bij de fans. Er zijn er nu al die denken dat Antwerp kampioen gaat worden, hé.”
“En dan vraag ik me af wat er gaat gebeuren als ze bijvoorbeeld slecht zouden starten? Dan steken die fans het kot in brand. Dat is toch een risico waar je aan moet denken. Misschien had hij toch beter gewacht tot ze een match of zes gespeeld hadden.”
“Maar bon, dat is Gheysens. Hij heeft het budget verhoogd en hij wil nu resultaat. Zo zit die in elkaar. Maar met geld is niet alles te koop hé, zeker niet in het voetbal. Ja, de accommodatie en de faciliteiten om te trainen, dat is allemaal schitterend. Dat hebben wij nooit gehad. Maar dat betekent nog niet dat je in Play-off 1 geraakt, hé. Je hebt al Club Brugge, Anderlecht, Standard, Genk en Gent. Dat zijn er al zeker vijf die bij de eersten zullen zijn. Tel daar Charleroi, Zulte-Waregem enzovoort bij en het wordt dringen.”
“Antwerp was sowieso een topperiode in mijn carrière, natuurlijk. En wat het huidige Antwerp betreft: ik zie echt wel een ploeg op het veld, er staat een blok.” ‘‘Ik was bij KV Mechelen ingehaald als de redder, want het geraakte niet weg uit derde klasse. En dan maakte ik 26 goals en promoveerden we direct naar tweede.”