Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Midden in stad ’s nachts vijf graden warmer dan net erbuiten
Metingen door uw krant tonen stedelijke hitte-eilanden aan: experts pleiten voor actieplan
Tien redacteurs van uw krant hebben afgelopen woensdag om 12u de middagtemperatuur genoteerd in hun tuin, in de schaduw, en deden dat om middernacht nog eens over. De meest opvallende vaststelling: de dagtemperatuur binnen de Antwerpse Ring in Borgerhout week nauwelijks af van de dagtemperatuur buiten de Ring in het groenere Deurne, maar ’s nachts liep dat verschil op tot vijf graden. Het fenomeen van de hitte-eilanden kan in de toekomst een stille doder worden, want stadsbewoners krijgen geen verkwikkende nachtrust om te recupereren tijdens hittegolven, die ons in de toekomst steeds vaker zullen plagen.
Vaststelling 1:
Stadstuintje in Borgerhout aan Turnhoutsebaan is ’s nachts vijf graden warmer dan stadstuin in Deurne buiten de Ring. Marie-Leen Verdonck (onderzoekster hitte-eilanden, UGent):
“Het fenomeen van de hitte-eilanden in steden is al langer bekend, maar wordt de jongste jaren harder bestudeerd. In de stad is het gemidmeer deld drie graden warmer dan op het platteland. ’s Nachts lopen die verschillen op. Zo kan het ’s nachts tot acht graden warmer zijn dan in de rand even buiten het centrum.” “Veel heeft te maken met het feit dat alles volgebouwd is en er weinig groene ruimte is. Een plant neemt water uit de grond op en zet die om in verkoelende waterdamp. Voor die omzetting heeft de plant energie nodig. Die haalt hij uit de zon. Alle soorten bomen doen dit, maar zelfs gazons zorgen al voor een afkoelend effect, tenminste als ze niet helemaal verdroogd zijn zoals nu. In de stad zijn er minder planten en minder water, dus nemen de bouwmaterialen zoals asfalt en beton van gebouwen en straten die warmte op. ’s Nachts gaan ze die warmte uitstralen, met als gevolg dat het nauwelijks afkoelt.” “Een airconditioning houdt het binnen wel wat koeler, maar zo’n installatie geeft buiten dan weer warmte af. Ook verkeersstromen zorgen voor extra warmte.” “Hittestress in steden kan je aanpakken door meer grote bomen en groen aan te planten. 1%
FOTO RR Marie-Leen Verdonck
Onderzoekster hitte-eilanden (UGent) “We hebben in de stad nood aan meer hoogbouw en daartussen open ruimtes voor groen en water.” FOTO RR Steven Caluwaerts
Onderzoekt hitte-eilanden in Gent “Hitte is een stille moordenaar. Wie in de stad woont, kan ’s nachts veel minder goed recupereren.”
groen in een stad vermindert het hitte-eilandeffect met ruim een halve graad. Meer open ruimte, betekent niet noodzakelijk dat er minder mensen in de stad kunnen leven. Er is een langetermijnvisie nodig om de structuur van onze steden aan te pakken, met meer hoogbouw en daartussen open ruimtes voor groen en water. In sommige Duitse steden zie je het al, maar de meeste Europese steden blijven gebaseerd op een middeleeuwse structuur met lange straten vol rijhuizen. In plaats van die energie-inefficiënte oude woningen één voor één te renoveren, moeten we het op wijkniveau durven bekijken om dat patroon te doorbreken. Het is veel interessanter om gebouwen van drie tot negen meter hoog te zetten, met compacte wooneenheden, en de vrijgekomen open ruimte te benutten voor publieke groene ruimtes met bomen en waterpartijen. Als particulier heb je hier weinig invloed op, het vergt een langetermijnvisie van de beleidsmakers.” Patrick Willems (ingenieur en waterexpert, KU Leuven): “In de jaren zeventig was 4% tot 5% van Vlaanderen bebouwd. Nu is dat al 14,5%, een verdrievoudiging. De verstedelijking zet zich snel door. Door de klimaatopwarming zal er meer hittestress ontstaan, want er komen meer hittegolven en ook meer periodes van zware regenval. Stadsplanners moeten zich hiervan bewust zijn.”
“Hoe donkerder het oppervlak, hoe sterker de opwarming. Vers asfalt reflecteert slechts 4% van het zonlicht, vergeleken met 25% voor grasland en tot 90% voor een wit oppervlak zoals verse sneeuw. Groendaken en witte daken hebben een afkoelend effect. Groen-
daken hebben daarnaast nog het voordeel dat ze ook water vasthouden. Als de gebouwen het gewicht aankunnen, is een groendak dus zeker interessant als een van de wapens tegen hittestress.”
“Bufferings- en infiltratiebekkens voor regenwater zorgen voor een afkoelend effect en gaan wateroverlast tegen in periodes van langdurige regenval. Ook grote eventueel gemeenschappelijke regenwaterputten zijn interessant. Als eigenaar van een kleine stadstuin kan je meer bomen aanplanten of een vijvertje aanleggen. Als één iemand dat doet, heeft het weinig effect, maar doen duizenden mensen dit, dan werkt dat cumulatief. Stadsvijvers zorgen eveneens voor afkoeling. In Antwerpen komt het door het wegpompen van grondwater dat de vijver in het Stadspark is opgedroogd, maar we moeten vijverpartijen koesteren.” Steven Caluwaerts (onderzoeker hitte-eilanden, UGent):
“Hitte is een stille moordenaar. Wie in de stad woont, kan ’s nachts veel minder goed recupereren dan een plattelandsbewoner. De hitte weegt op de gezondheid en productiviteit. Bij de zware hittegolf van 2003 zijn in heel Europa veel mensen bezweken aan de warmte. Dat gebeurde buitensporig vaak in de steden. Door de verwachte temperatuurstijgingen en verdere verstedelijking kunnen zulke hittegolven in de toekomst de norm worden, met
alle gevolgen van dien.” Marie-Leen Verdonck (onderzoekster hitte-eilanden, UGent):
“Nachtrust is inderdaad heel belangrijk. Ik reed daarnet weg uit de stad en zag op de thermometers bij de apothekers de temperaturen zo zakken.”
Vaststelling 2:
In de Kempen, zoals in Mol en Hoogstraten in onze test, blijft het ’s nachts warmer, hoewel daar veel bossen zijn Steven Caluwaerts (onderzoeker hitte-eilanden, UGent): “Het bodemtype is zeer belangrijk. In de Kempen zit je met waterdoorlatende zandgrond. Het is bekend dat het in de Kempen altijd wat warmer is. Een kleiachtige bodem houdt het vocht veel meer vast, wat bij verdamping voor afkoeling zorgt. Al raakt ook die bodemstructuur stilaan uitgedroogd.”
“Jullie experiment is niet wetenschappelijk, maar zeker wel interessant. Zelf hebben wij aan de UGent met het MOCCA-project in samenwerking met het KMI (Koninklijk Meteorologisch Instituut, red.) en VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, red.) zes hoogwaardige meetstations staan in Gent, waarvan vijf in de stad en eentje in de rand in Melle. De verschillen in nachttemperatuur die jullie tussen Borgerhout en Deurne vaststellen, zien wij ook tussen Gent en Melle.” “Normaal gebruiken weten- schappers geen kwikthermometer, maar een elektronische thermometer die gebruikmaakt van een temperatuurgevoelige weerstand. Weerstations staan op een ondergrond van gras, om beïnvloeding tegen te gaan. De metingen gebeuren ook altijd op dezelfde hoogte, en de thermometer mag niet ergens op een bank worden gelegd of tegen een muur hangen.”
“De lucht wordt van onderuit opgewarmd. Eerst wordt de bodem heet, die de warmte afgeeft aan de lucht. ’s Nachts koelt de lucht dicht bij het oppervlak het snelst af. Hoe hoger je gaat, hoe trager de afkoeling. Daarom dat die nachttemperatuur in dat appartement in Mechelen ook nog redelijk hoog uitvalt in jullie test. Bij het KMI hangen alle thermometers op dezelfde hoogte onder een thermometerhut, zodat je geen blootstelling aan de zonnestraling hebt.”
“Nog iets dat uit jullie experiment blijkt: luchttemperatuur is één parameter, maar niet alles. Tussen de open velden in Pulderbos (Zandhoven, red.) waar de wind waait, is
31 graden draaglijker dan in een stad zonder wind. 31 graden in de schaduw onder een boom valt beter mee dan 31 graden in de zon.
31 graden bij een hoge luchtvoch- tigheid geeft een veel drukkender gevoel dan 31 graden bij een lage luchtvochtigheid. De luchtvochtigheid kunnen we als mens moeilijk beïnvloeden, dat is meer op atmosferische schaal. Wind kunnen we wel wat beïnvloeden, door meer open ruimtes te laten, maar in een stad is dat niet altijd makkelijk. Hetgeen we het gemakkelijkst kunnen beïnvloeden is de schaduw, door het aanplanten van bomen, om het hittecomfort te verhogen.”
Vaststelling 3:
In Bornem en Kapellen is het koeler. In Bornem stroomt de Schelde, in Kapellen staan veel bomen. Waarom koelt de Schelde Antwerpen dan niet af? Patrick Willems (ingenieur en
waterexpert, KU Leuven): “De Schelde heeft een afkoelend effect, maar die rivier kan de massale verharding in een grootstad als Antwerpen niet compenseren. Het effect is slechts beperkt tot enkele straten ver. In het landelijkere Bornem zal dat effect groter zijn. Marie-Leen Verdonck (onderzoekster hitte-eilanden, UGent):
“Kapellen is een groene gemeente. Hoe groter de bomen, hoe meer verdamping en schaduw.”
Patrick Willems
Ingenieur en waterexpert (KU Leuven) “Eigenaars van stadstuinen kunnen bomen planten en poeltjes aanleggen. Ook groendaken vormen een goed wapen tegen hittestress.” Steven Caluwaerts
Onderzoekt hitte-eilanden in Gent “De verschillen in nachttemperatuur die jullie tussen Borgerhout en Deurne vaststellen, zien wij in Gent en Melle ook.”