Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Goede mensen
Na een aarzelende en uiterst grieperige start, is mijn verlof écht begonnen. Genoeg koorts gehad, dacht ik, en ik nestelde me met de Gazet en een koude cappuccino op het gezellige terras van Kawa, het café van station Oude God – prachtige naam, trouwens. Moest de lokale voetbalclub nog steeds zo door het leven gaan, het had wel eens m’n tweede ploeg kunnen worden. Vroeger, toen we nog in ’t Stad woonden, hingen we vaak op het terras van An Sibhin, de bekende pub in de Nationalestraat. Tegenwoordig maken we er een uitstap van, een excuusje om nog eens met de nieuwen tram te rijden, zoals De Strangers het lichtjaren geleden al zongen. En de Ierse cafébaas is een Berchemsupporter, reden te meer dus om z’n uitstekende sandwiches achter de kiezen te steken.
Vandaag leek de tram me nog wat risicovol, te warm ook. Dus koos ik voor een optie dichter bij huis, op een dikke honderd meter van de voordeur. Meer hipster dan Kawa wordt het niet in Mortsel, de bar zou dan ook niet misstaan in de binnenstad. Koning Quinoa zwaait er de plak, maar gelukkig was m’n maag nog niet voldoende hersteld om op het middaguur al te eten. Ik lust graag een koude koffie, maar ben tot nader order nog steeds niet gek verklaard. Ik kende de bar al wel een tijdje, maar besloot er mijn vakantie in te zetten door wat ik er het voorbije weekend had gezien. Terwijl ik kermend van de maagpijn en half hallucinerend van de koorts toch even op wandel was met m’n zoontje, zag ik een onrustig in het niets roepende dame over het plein aan de bar strompelen. De arme vrouw was compleet overstuur en leek de weg onherroepelijk kwijt. Wat er net gebeurd was of wat ze te verduren had gekregen, ik heb er nog steeds het raden naar. Ze liet de terrasgangers in niet mis te verstane bewoordingen weten dat ze al dagen niet meer geslapen had en dat ze nu niets anders wou dan de eeuwige rust. Een akelige boodschap, zo dicht bij de treinsporen die Antwerpen met Brussel verbinden.
Vertwijfeld en verstijfd zweefde ik tussen ongemakkelijk staren en de vrouw aanspreken, wie weet zelfs tot rede brengen. Terwijl de andere cafégangers klaarblijkelijk met hetzelfde dilemma zaten, begon ze mensen aan te spreken, net niet aan te vallen. De vrouw was overstuur, haast bezeten. Waar veel obers of cafébazen graag van zulke voorbijgangers verlost zijn, koos de jonge dienster van de hippe Mortselse bar een ander pad. Na de eerste, voorzichtige omhelzing kalmeerde de vrouw en sprak ze zachter – of eerder: iets minder luid. In plaats van ze weg te jagen als een ongewenste en hongerige duif, nam de blonde serveuse haar mee naar binnen, gaf ze een kop ongetwijfeld ecologische koffie en vroeg wat er scheelde. Ik ben niet blijven kijken, maar wist dat de arme vrouw in goede handen was en dat ze slurpend van een bakje troost even haar verhaal kon doen. Soms kan het werk wel even wachten.
Of ze ondertussen al geslapen heeft, ik hoop het. En ook al lijkt de patron van Kawa (nog) geen Berchemfan, ik denk dat ik een nieuw stekje heb gevonden. Ik kom graag waar de mensen echt goed zijn.