Gazet van Antwerpen Stad en Rand
SOS Tour Belgen
Waarom onze landgenoten geen rol van betekenis meer spelen in grote rondes en hoe we dat kunnen veranderen
Ja, Greg Van Avermaet droeg acht dagen de gele trui. Maar voorts was de Tour 2018 – net als vorig jaar – vooral huilen met de pet op voor de Belgen. Zeker eens er wat klimwerk aan te pas komt, haken we af. En in de Giro en de Vuelta is het ook al jaren hetzelfde liedje. Sire, waarom zijn er geen Belgische ronderenners meer? En komt het nog goed? Op zoek naar de oorzaken van de Belgische rondeziekte én de mogelijke remedies.
Jong geleerd is oud gedaan
Lucien Van Impe (laatste Belgische Tourwinnaar): “Er zijn bij ons zeker klimtalenten, maar er moet ook goed mee gewerkt worden. Het probleem is dat de meeste jonge coureurs er veel te laat aan beginnen. Ze gaan pas op hun 19e of 20e in de bergen trainen. Terwijl je al op je 14e moet gaan specialiseren. Je moet dat klimmen elke dag onderhouden. Niet meteen op cols, hé. Het kan ook in eigen land. Ik spurtte op één dag soms dertig keer de muur van Geraardsbergen op. Gewoon veel bergop rijden, dagen na elkaar. Leren hellingen naar boven spurten. En als ze belofte worden, kunnen ze dan naar het buitenland gaan om te trainen en rittenkoersen betwisten.”
Jurgen Van den Broeck (laatste Belg in top 3): “Ronderenners maken is een werk van lange adem. Ik zou dolgraag een klimploeg voor de jeugd leiden, maar voorlopig lukt dat niet. Het grote probleem is geld vinden. Sponsors staan niet te springen om te investeren in het wielrennen, zelfs Patrick Lefevere heeft er moeite mee. Laat staan dat ze geld willen steken in een jeugdploeg voor jonge Belgische klimtalenten. Want die zijn er, hoor. En met de juiste begeleiding kunnen ze er geraken.”
Kevin De Weert (bondscoach): “We hebben bij de bond een opleidingsproject voor klimmers. Rennertjes die we opmerken en een kans geven. Er is hoop. We organiseren testdagen in de Ardennen en pikken er de explosieve mannetjes uit. Voor hen organiseren we stages in de Vogezen en voeren we testen uit op bijvoorbeeld de Ballon d’Alsace. Dat elitegroepje begeleiden we en geven we extra steun. Remco Evenepoel is zo iemand, net als Maxime Van Gils, vorig jaar winnaar van de Alpenklassieker bij de junioren.”
Iedereen wil nieuwe Boonen zijn
Van Impe: Ze willen allemaal de nieuwe Boonen zijn, of de nieuwe Museeuw. Niet de nieuwe Van Impe. Ik keek als kind op naar de Belgische ronderenners, ik droomde van de Tour. Ik begon te koersen om later de Tour de France te winnen. Nu kijken de Belgen allemaal op naar Van Avermaet en co want ze hebben niemand anders. En ze willen allemaal de Ronde van Vlaanderen of Parijs Roubaix winnen.”
Van den Broeck: “Er is gewoon te weinig aandacht voor Belgische ronderenners en dat schrikt onze jeugdrenners af. Het draait hier allemaal rond renners voor de klassiekers. De appreciatie voor Belgen die het proberen in het rondewerk is gewoon veel te klein. Er worden hier ook altijd meteen prestaties verwacht. Als het wat minder gaat, wordt de renner meteen afgemaakt. Falen is geen optie. Dan geven ze er al snel de brui aan.”
Frederik Broché (technisch directeur Belgian Cycling): “Ja, de koerscultuur in Vlaanderen remt de ontwikkeling van een rondetalent af, maar ik merk toch wel een mentaliteitswijziging. Ik merk dat enkele jonge renners beseffen dat er meer is dan de Ronde van Vlaanderen alleen. En dat er om buiten de kasseiwedstrijden te presteren een andere aanpak nodig is. Minder koersen en meer trainingsstages inbouwen, om zich specifiek te richten op het rondewerk. Bjorg Lambrecht is zo iemand. Hij wil echt een topklimmer worden. En er zijn heel wat jongere renners die intussen zoals hij denken. Er zitten toch enkele goede beloften aan te komen.”
Leer van de Britten
Broché: “Ik heb voor British Cycling gewerkt. Daar wordt echt op de lange termijn gewerkt. Bij de jeugd is winnen er bijzaak. De renners leren er doorzetten en mogen fouten maken. Ze worden ook sneller zelfstandig, worden minder gepamperd. Ja, er is daar veel geld voorhanden, maar bij de jeugd draait het daar toch vooral om mentaliteit. De grote wetenschappelijke aanpak komt pas veel later, bij de elite. Bij de jeugd is de piste- en wegploeg ook één team. Er is geen onderscheid. 90 procent van de Britse profs heeft ook op de piste gereden. Je leert daar van jongs af met cijfers werken, en aan je techniek schaven. Geloof me: je kan veel leren uit andere disciplines. Er zijn een pak jonge mountainbikers die het ook kunnen maken op de weg.”
Durf omschakelen zoals Thomas
Van den Broeck: “Geraint Thomas was een klassieke coureur die plots besliste dat hij ronderenner wilde worden. Een Belg kan dat ook, hoor. Maar dan moet hij er wel alles voor over hebben. Ik zat vroeger constant op stage in de bergen, dat was geen vakantie voor mij, hé!”
Broché: “Het kost extra moeite om ronderenner te zijn. 500 gram meer of minder maakt een groot verschil voor een klimmer, veel minder voor een klassiek renner. En je bent veel meer van huis om te trainen. Al die eenzame hoogtestages… Ik ben er zeker van dat ook de Belgische klassieke renners zich met succes kunnen omscholen. Maar wie wil dat risico pakken? Thomas probeerde het en het werkte. Maar dat is natuurlijk geen zekerheid. Het vraagt lef en ongelooflijk veel opoffering.”
De Weert: “Tiesj Benoot zit nu een beetje in die fase: klassiek renner worden of toch mikken op die grote rondes?”
Broché: “Ik ben ook trainer van Benoot, hij heeft zijn lengte wat tegen, met zijn 1m89. De Tour zal hij nooit winnen, maar hij kan veel beter dan louter top 20. Hij zal in 2020 de knoop doorhakken.”
“Je moet dat klimmen elke dag onderhouden. Ik spurtte op één dag soms dertig keer de Muur van Geraardsbergen op.” Lucien Van Impe Laatste Belgische Tourwinnaar
“We hebben een opleidingsproject voor klimmers bij de bond. Rennertjes die we opmerken en een kans geven. Er is hoop.” Kevin de Weert Bondscoach
“Er is hier te weinig aandacht voor ronderenners en dat schrikt onze jeugdrenners af. Het draait hier rond de klassiekers.” Jurgen Van den Broeck Ex-klimmer
“In Groot-Brittannië wordt echt op de lange termijn gewerkt. Bij de jeugd is winnen er bijzaak.” Frederik Broché Technisch directeur Belgian Cycling