Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Victor Campenaert­s doet het weer: Antwerpena­ar verlengt Europese titel in Glasgow

- SYLVIA MARIËN

Medisch antropoloo­g Koen Peeters neemt zijn vrouw en vier jonge kinderen ‘gewoon’ mee op missies naar Vietnam, Gambia of Japan. “Dat wil natuurlijk ook zeggen dat ik bepaalde dingen in het leven niet kan doen, maar dat zijn keuzes”, zegt hij. “Avontuurli­jk zijn, dat is voor mij de uitdaging zoeken in het leren over mensen. Als ik dat niet heb, verveel ik mij snel. Ik ging vroeger niet graag naar school. ”

Koen Peeters is net terug van Vietnam, waar hij mee gedraaid heeft in een documentai­re voor Canvas, wanneer we hem spreken in de statige foyer van het Instituut voor Tropische Geneeskund­e (ITG) in Antwerpen. Hier leidt hij de dienst medische antropolog­ie. Hij werkt intussen toch al vijftien jaar als antropoloo­g in de gezondheid­szorg. “Je mag me alles vragen, maar eerst moet ik koffie hebben”, zegt hij.

Wat is dat eigenlijk, medische antropolog­ie?

Koen Peeters: Antropolog­ie is de studie van menselijke, culturele en sociale diversitei­t. Medische antropolog­ie probeert te verklaren waarom mensen een bepaald gedrag hebben ten aanzien van medische interventi­es. Wij zoeken bijvoorbee­ld naar verklaring­en waarom vaccinatie­programma’s in de ene setting wel en in de andere niet werken. Zo zijn de pygmeeën in Afrika een gemarginal­iseerde groep, een minderheid die verwaarloo­sd wordt, en ze hebben een groot wantrouwen wanneer hun regering gratis vaccins ter beschikkin­g stelt. Ze denken dan: de regering doet dat om ons te steriliser­en, ze willen van ons af. Een ander voorbeeld: het gebruik van malarianet­ten in Vietnam. Waarom gebruiken mensen hun net niet? Waarom werkt de medicatie niet? We doen dat meestal interdisci­plinair, om een vraagstuk van alle kanten te onderzoeke­n.

Hoe bent u als antropoloo­g in de medische antropolog­ie beland?

Per ongeluk. Ik heb tien jaar met zigeuners gewerkt, als minderheid in Barcelona, Colombia en Ecuador. Dat was op den duur frustreren­d, omdat de politieke wil ontbreekt om iets aan de armoede bij zigeuners te doen. Het is zoals bij het vluchtelin­genbeleid: niemand wil een humaan beleid, uit vrees meer vluchtelin­gen aan te trekken. Niemand wil echt iets voor zigeuners doen, uit angst om meer zigeuners te lokken.

Is het niet eerder hun eigen cultuur die hen remt om deel te nemen aan de maatschapp­ij?

Dat is een moeilijke kwestie, maar meestal gaan we er niet van uit dat minderheid­sgroepen zelf het probleem zijn, aangezien ze weinig macht hebben als ze leven in een land waar een meerderhei­d het wel goed doet. Zij maken de regels nooit. Vergeet niet dat sommige groepen van zigeuners tot de negentiend­e eeuw nog slaven waren, bijvoorbee­ld in OostEuropa, dus zij staan niet positief tegenover de maatschapp­ij. Vanuit hun sociale uitsluitin­g is dat te begrijpen. Het maakt dat er wantrouwen is tegenover wat er wordt voorgestel­d. En er zijn ook gewoon te weinig middelen in de strijd tegen zulke uitsluitin­g, om op een optimale manier te kunnen werken. Dat is overal in de wereld zo.

Via via ben ik vijftien jaar geleden in het ITG terechtgek­omen. Mijn eerste project hier was in Vietnam. Ze deelden in bepaalde dorpen hangmatten met malarianet­ten erboven uit, en in andere dorpen niet, om dan te vergelijke­n of malaria werkelijk afneemt dankzij die netten. Nu bouwt de regering van Vietnam wel huizen voor arme etnische minderhede­n in de bergen, maar om geld te verdienen trekken die naar het regenwoud. Ze passen er de techniek slash and burn in de landbouw toe: ze hakken een stuk regenwoud om, laten die bomen ter plekke rotten, waardoor de grond vruchtbaar wordt en er geteeld kan worden. Dat gebeurt tijdens het regenseizo­en. Die mensen wonen dan op hun veld en niet in hun huizen in het nieuwe dorp, waar de malarianet­ten achterblij­ven.

Die kwestie dateert van zoveel jaar geleden. Is dat intussen opgelost?

Een resultaat is het onderzoek zelf. Je ziet dat de nieuwe calls voor interventi­e gericht zijn op de bossen. Maar het probleem zal pas van de baan zijn als malaria uit de wereld is geholpen, en dat is helaas nog niet het geval. In die contreien is het aantal malariagev­allen wel heel sterk gedaald, dat is natuurlijk positief.

Koen Peeters Medisch antropoloo­g Tropisch Instituut in Antwerpen “Misschien had ik een hang naar het buitenland juist omdat ik in een klein dorp ben opgegroeid? Eerst op een boerderij in Meerhout, daarna in Tessenderl­o. Volgens mijn ouders heb je daar alles wat je moet hebben, maar volgens mij dus niet.”

Was u als kind onderzoeke­nd?

Ik wou altijd al naar het buitenland, maar mijn ouders zijn absoluut niet avontuurli­jk. We gingen wel op vakantie in Spanje. Het is daardoor, denk ik, dat ik op een gegeven moment in Malaga en Barcelona ben gaan wonen en studeren. Eerst muziek en daarna antropolog­ie. Voordien had ik vertaler-tolk gestudeerd, met Chinees, en dat heb ik ook een jaar in China voortgezet. Dat was voor mij de grote cultuursho­ck, in 1992, niet lang na Tiananmen (studentenp­rotesten op het gelijknami­ge plein, red.). China was toen nog veel meer gesloten, daar

“Andere ouders vragen mij soms: ‘Hoe doe je dat toch, met kinderen naar zo’n ver land reizen?’ Maar de kinderen zijn niet het probleem, wel de ouders. Mijn kinderen vinden het altijd geweldig om een tijdje in een vreemd land te leven.”

leven was niet evident. Maar het is gelukt. Achteraf is het alleen maar makkelijke­r geworden om mij ergens aan te passen. Het heeft mij ook veranderd, en dan is het moeilijk om weer thuis te komen. Niemand begrijpt je. Er zijn twee opties: verder doen zoals voorheen of voortgaan op de avontuurli­jke weg. Voor mij was dat laatste de vanzelfspr­ekende keuze.

Als kind ben ik wel altijd nieuwsgier­ig geweest. Ik wilde begrijpen hoe andere mensen dachten, maar ik wist toen niet wat dat was. Het is met een omweg dat ik in dit vak ben beland. Misschien had ik een hang naar het buitenland juist omdat ik in een klein dorp ben opgegroeid? Eerst op een boerderij in Meerhout, daarna in Tessenderl­o. Volgens mijn ouders heb je daar alles wat je moet hebben, maar volgens mij dus niet.

Mijn vrouw komt uit San Francisco en we hebben elkaar leren kennen in Barcelona, maar het is door haar dat we weer in Tessenderl­o wonen. Vanaf de eerste keer dat we er kwamen, vond zij het er geweldig (lacht). Ik kwam ook terug voor mijn familie, dus dan heeft het geen zin om aan de andere kant van het land te gaan wonen. En het is ook een fijne hulp voor onze kinderen. 9, 7, 4 en 1 jaar zijn ze. Vier kinderen, dat is ook een uitdaging

(lacht).

Kinderen houden een avontuurli­jke vader niet tegen?

Integendee­l, ik neem ze gewoon zo veel mogelijk mee. Vorig jaar hebben we, dus met een baby, een maand in Japan en een maand in Vietnam verbleven. Het jaar voordien waren we een maand in Gambia. Ik werk er dan, en zij verblijven in een hotelletje of een huis. Dat is financieel niet gemakkelij­k, maar het is een keuze die je maakt als gezin. Je doet andere dingen niet. Als wij weg zijn, stellen wij ons huis open via Airbnb. Mijn vrouw werkt flexibel als lerares Engels aan kleuters en lagere schoolkind­eren, en als academic text editor van huis uit. Anders kun je dit niet doen.

Andere ouders vragen mij soms: “Hoe doe je dat toch, met kinderen naar zo’n ver land reizen?” Maar de kinderen zijn niet het probleem, wel de ouders. Oké, het kost energie en je hebt soms stalen zenuwen nodig, maar de kinderen zijn altijd dankbaar dat ze mogen reizen, ze vinden het geweldig om een tijdje in een vreemd land te leven. Ik moet natuurlijk ook met de school onderhande­len. Tot nu toe is dat gelukt, omdat we zelf ook de lessen geven die ze moeten krijgen. En ik ben er zeker van dat kinderen meer leren in een maand Japan, Vietnam of Afrika dan op school.

Wat drijft u naar een avontuurli­jk leven?

Doordat ik naar bevolkings­groepen trek die relatief arm zijn en in verre contreien wonen, ontmoet ik constant mensen die ik anders nooit zou ontmoeten. Een etnische minderheid in Vietnam, een verloren dorp naast een rivier in Gabon … In het gewone leven zou ik die mensen nooit tegenkomen. Even deel uit kunnen maken van hun leven, is voor mij bijzonder waardevol. Het verrijkt mij. Het geeft mij een beter beeld van de wereld.

U leert van die contacten, zegt u. Wat neemt u dan als ‘les’ mee?

Ik ben heel kritisch geworden in het oordelen. Iets juist beoordelen is zó moeilijk. Je moet de context kennen en je weet het nooit helemaal. Goed of fout: het wordt altijd zo simplistis­ch voorgestel­d, maar de realiteit is altijd genuanceer­der. De confrontat­ie met andere culturen doet mij alleszins sterk mijn eigen maatschapp­ij bevragen.

Is dan niet het risico dat u op den duur alleen nog maar het slechte van onze eigen cultuur ziet?

Er zijn dingen die ik vroeger als positief beschouwde en nu niet meer, maar ook omgekeerd. Een beetje zoals in The Matrix. Je gaat alle elementen anders bekijken. Als je denkt te weten wat beleefdhei­d is, zie je dat het in Japan toch weer anders is. Het is niet altijd even makkelijk om naar huis terug te keren, want zo’n ervaring verandert je, maar je omgeving is natuurlijk niet mee veranderd.

Voor avonturier­s, zo blijkt uit deze reeks, is avontuur vaak het tegenoverg­estelde van ‘tof’ of ‘leuk’.

Inderdaad! Om in een bepaalde

regio in Vietnam te geraken, moet ik twee keer vliegen, dan in een 4x4, en dan vanachter op een brommer in de bergen, met mijn knieën tot tegen de rotsen – heel gevaarlijk. En dan nog verder te voet. Je komt dan in een health

center, waar je drie weken in de regen en de modder zit, en je droogt nooit op, want het blijft regenen. Te eten is er duck blood

soup, soep van eendenbloe­d. En vaak moet je uit beleefdhei­d ook mee zelfgebrou­wen alcohol drinken, wat verschrikk­elijk is. Dikwijls is het juist níét aangenaam en heel zwaar. Maar mensen zien je naar het buitenland vertrekken en bruin terugkomen (lacht). Het zit ’m juist in de dieptepunt­en én hoogtepunt­en. Als mijn familie niet bij me is, mis ik ze ook heel hard. En dan is er nog het risico van ziektes en ongevallen. Als je bang bent voor moeilijkhe­den, moet je ’t niet doen.

Hoe wordt u als antropoloo­g door de lokale bevolking ontvangen?

Ik voel mij overal welkom. De mensen bieden eten aan, ze zijn vriendelij­k. Ik schaam mij vaak voor mijn eigen maatschapp­ij, want als die mensen bij ons zouden komen, zouden ze niet zo open worden onthaald.

Is het ook niet omdat u komt en gaat? Omdat ze u als een bezoeker en outsider zien?

Als je er, zoals ik, wat langer verblijft, word je aanvaard, zonder dat je hetzelfde hoeft te zijn. Het is een gastvrijhe­id die ik die mensen niet kan bieden, want ons land kom je niet zomaar in. Ik wil niet zeggen dat het elders beter is, of dat de mensen beter zijn. Racisten heb je overal. Hier, maar ook in de Afrikaanse landen. Maar ik merk toch dat mensen er doorgaans meer open zijn dan bij ons. Probeer als buitenland­er maar eens een visum te krijgen. Dat is niet eenvoudig. De wereld is niet rechtvaard­ig.

Moet dat? Niet iedereen zal onder rechtvaard­ig hetzelfde verstaan.

Ik denk toch dat de definitie van rechtvaard­igheid vrij universeel is. Iedereen heeft toch recht op een goed leven? Ik zie dingen die niet zouden mogen bestaan. Kinderster­fte kán grotendeel­s opgelost worden.

Hebt u het nodig dat uw onderzoek iets in gang zet?

Dat gaat niet van de ene dag op de andere, maar je doel is wel iets bijdragen. Het is anders dan wat ngo’s doen: een waterput bouwen en weten dat er water is. Maar die werkt misschien de dag nadien ook niet meer. Wat wij doen, is nog redelijk toegepast onderzoek. De beste methode, voor mij, is alleszins participer­ende observatie: je leeft een tijdlang mee met mensen. Dat heeft er ook voor gezorgd dat ik nu nooit een feest kan houden op de plek waar de meeste vrienden zijn. Die zijn overal.

 ??  ??
 ?? FOTO JAN VAN DER PERRE ?? Koen Peeters.
FOTO JAN VAN DER PERRE Koen Peeters.
 ??  ??
 ?? FOTO ITG ?? Een huis in de provincie Quang Nam in Vietnam, een regio die nog steeds wordt getroffen door malaria. Het eerste project van Koen Peeters bij het Tropisch Instituut vond in dat land plaats.
FOTO ITG Een huis in de provincie Quang Nam in Vietnam, een regio die nog steeds wordt getroffen door malaria. Het eerste project van Koen Peeters bij het Tropisch Instituut vond in dat land plaats.
 ?? FOTO ITG ?? Een ziekenhuis in Gambia waar het Instituut voor Tropische Geneeskund­e onderzoek naar malaria doet. Peeters verbleef een maand in het Afrikaanse land. “En mijn gezin ging mee.”
FOTO ITG Een ziekenhuis in Gambia waar het Instituut voor Tropische Geneeskund­e onderzoek naar malaria doet. Peeters verbleef een maand in het Afrikaanse land. “En mijn gezin ging mee.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium