Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Jammer dat de edele kunst van het liften verdwenen is”

- SYLVIA MARIËN

Zijn studie biologie heeft Marc Helsen (64) niet afgerond, maar de wildernis is wel zijn natuur gebleven. Zijn reizen voor de krant brachten hem bij de dorpsoudst­e van de Bhrambia in Tanzania, op de veenbulten van Alaska, op een duwvaartko­nvooi tussen vierhonder­d Congolezen en in een rebellenoo­rlog in Haïti. Het is nog maar een kleine greep uit de avonturen van de Herentalse­naar. “Bij een avontuur moet er altijd een risico zijn dat je niet heelhuids, of zelf helemaal niet, thuiskomt.”

Vandaag spreken we gewoon af in de tuin van Marc Helsen in Herentals, zijn uitvalsbas­is als reporter in de Kempen. Het is er lekker rustig, op een sporadisch­e voorbijsne­llende trein na. De bandopneme­r gaat aan, en dat is voor Marc een curiositei­t. “Ik kan heel rap schrijven. Ik heb in mijn leven nog maar twee keer een interview opgenomen”, zegt hij, “omdat het toen precies juist moest zijn. Dat was met Nelson

Mandela (voormalig president van Zuid-Afrika, red.) en Aung San

Suu Kyi (politiek leidster in Myanmar, red.).”

Maar nu zit Marc dus aan de andere kant van het gesprek en moet hij ook poseren voor de fotograaf. Zijn jongste boek gaat mee in beeld: 100 ultieme reiservari­ngen voor de avontuurli­jke

wereldreiz­iger. Een trip down memory lane, beschrijft Marc het, met praktische info en adviezen per bestemming, en telkens een persoonlij­ke ervaring daar.

“Tegenwoord­ig wordt het begrip ‘avontuurli­jk’ wel heel gemakkelij­k in de mond genomen”, zegt Marc. “Aanschuive­n over een bergpad in de Himalaya - doe maar hoor, maar avontuurli­jk is het niet.” Wat is avontuurli­jk zijn dan wel? “Uit je comfortzon­e treden in totaal onbekend gebied - en je weet niet of je heelhuids terugkomt, zelfs of je überhaupt nog terugkomt. De Vikingen, Neil Armstrong, Columbus - dat is toch nog van een ander kaliber dan met een jeep gaan rijden in ZuidAfrika.” Daarom: negen reizen en inzichten op z’n Helsens.

1. Naar een bestemming vliegen, is niet reizen

“Tenzij je een speciaal soort vliegtuigj­e neemt. In Alaska liet ik mij in de wildernis droppen door een bush pilot. Die landt op een bedding naast een rivier of op een meer. Ik besef dat er voordelen zijn aan commerciël­e airlines die ons dwars door tijdzones naar onze bestemming brengen, maar leuk is dat niet. Je bent nog niet echt op reis, en als je uitstapt, ben je abrupt in een andere wereld. Ook omgekeerd: als je weer naar huis vliegt na een intense reis, voel je je bijna ontheemd. Ik heb ooit in Nepal een oude Britse motor gekocht en ik ben daarmee naar huis gereden, door dorpen, steden, gebergten en rivieren. Maanden aan een stuk, maar dat is wel een natuurlijk tempo. Tegenwoord­ig vliegen we even vlot een weekend naar Barcelona of Lissabon als onze ouders een weekend naar zee gingen. Met de klimaatver­andering moeten we daarover beginnen na te denken. De impact van het massatoeri­sme is niet te onderschat­ten.”

2. ‘Met de hoed in de hand’ werkt overal...

“Arriveer je in een Afrikaans dorp met een dikke jeep, dan komt dat anders over dan wanneer je bovenop een camion tussen veertig andere Afrikanen aankomt. Dan ben je een van hen. Dan heb je allemaal evenveel dorst, ben je allemaal even moe. En zo beland je aan de rand van de Serengeti, in the middle of

nowhere, bij de dorpschef, en blijf je daar logeren.”

“Als de Inupiat of de Inuit in Alaska mij zien afgestromp­eld komen, van over veenbulten en door rivieren, dan zijn ze ook nieuwsgier­ig. Die mensen zijn dat niet gewoon, en dat kan voor heel plezierige of diepgaande gesprekken zorgen. Nu, die dorpen worden ook wel afgescherm­d. Er is daar veel alcoholism­e, en men wil vermijden dat bezoekers alcohol meebrengen”

“Algemeen geldt: hoe armer de mensen, hoe gastvrijer ze zijn. En er is zoiets als universele beleefdhei­d. Een uitgestoke­n hand kennen ze overal. Soms wordt dat neus tegen neus - je past je ter plekke aan. Maar met de hoed in de hand, kom je door het hele land. Zelfs de hele wereld. Als ik op tv zie hoe reportagep­loegen soms een heel dorp inpalmen, dan voel ik plaatsverv­angende gêne. Dat is zo invasief dat het ongemakkel­ijk wordt.”

3. … of toch als man

“In geen land heb ik liever gereisd dan in Afghanista­n, als man. De waarheid gebiedt mij te zeggen dat je daar als vrouw echt niet op het platteland geboren wil worden. Dat geldt overigens ook voor andere tribale gebieden. In

Afghanista­n werd er een meisjessch­ool opgeblazen toen ik er was, want die meisjes zouden maar eens slimmer moeten worden… De taliban stond op dat moment niet zo sterk in die regio, maar kwam wel op. Religieuze dictaturen zijn de ergste, want die zitten in het hoofd van de mensen. Tien kinderen zijn in die school gesneuveld, maar de volgende dag stonden de moeders er wel opnieuw met hun dochters om zich weerbaar op te stellen tegen de moslimterr­oristen.”

“Ons beeld van Afghanista­n is een land vol berooide woesteling­en die met veel plezier iemands hoofd afkappen. Dat is niet zo. De ontvangst was er telkens hartverwar­mend. Kritische noot: een vreemdelin­g in je huis of dorp ontvangen is ook een manier om controle te houden. Om zijn doen of laten in het oog te houden.”

Marc Helsen Wereldreiz­iger en reporter ‘‘We hebben het verleerd, maar als je een tijdje in het Hoge Noorden of de Afrikaanse wildgebied­en bent, gaan je zintuigen beter werken. Je wordt alerter.’’

4. Oorlog fascineert

“Reportages in oorlogsgeb­ied heb ik altijd graag gedaan, vanwege mijn fascinatie voor oorlog. Een oorlog is een crisissitu­atie vol verhalen, en die tonen zowel het beste als het slechtste in de mens. Dan is het zaak om je toch wat te verschuile­n achter pen en camera, en afstand te houden. Je wil wel nog naar huis terugkeren. In Afghanista­n ben ik bijna op een mijn gereden.”

“Ook het militaire werk op het terrein boeit mij, de impact van militaire operaties op een land en bevolking en de nasleep ervan. Ik heb ooit een boek geschreven over twaalf vergeten oorlogsgeb­ieden, dat was een spannend en vermoeiend jaar. Landen die pas uit een oorlog komen, zoals Syrië nu, kunnen ook heel interessan­t zijn. Of trek naar Somaliland, een afgescheid­en landsgedee­lte van

‘failed state’ Somalië. Daar heerst geen oorlog, maar je komt toch in de buurt.”

5. Geef je intuïtie de kans om naar boven te komen

“We hebben het als mens verleerd, maar als je een tijd in het Hoge Noorden of in de Afrikaanse wildgebied­en verblijft, dan ga je beter ruiken, beter zien, je wordt alerter. Je leert zonder moeite dieren observeren en zelfs bejagen. Je berekent, zonder erover na te denken, hoe bijvoorbee­ld beren en kariboes trekken, en dan is het fantastisc­h om die voorbij te zien komen. Dat gedrag zit in ons, maar je moet het de kans geven om naar boven te komen.”

“En je kunt je erin specialise­ren, zoals de bosjesmann­en in Afrika, fantastisc­h is dat. Met hen heb ik in het zand het spoor gevolgd van een luipaard. Tot we aan rotsen kwamen, waar ik het spoor totaal bijster was, zelfs met een loep kon ik niks meer zien. Zij wel. Tweehonder­d meter verder kwamen we opnieuw aan zand, en liep het spoor gewoon voort.”

“Biologisch is de mens een wandelaar, we moeten wandelen, zo zijn we gebouwd. Niet, om in de zetel of aan een bureau te zitten. Wel ’s avonds hè, na een dag werken. Maar geef mij dan maar een kampvuur. Onze hersenen zijn geprogramm­eerd om daar uren in te gapen. Gesprekken vallen vaak na een kwartier stil, maar dat stoort niet. Na een dag alleen in de wilde natuur, vind ik het fantastisc­h om bij het vuur tot rust te komen. Vuurtje stoken, nog zoiets dat mensen overal ter wereld doen. Ik kijk ook enorm graag naar een zuivere sterrenhem­el. Genieten van de natuurfeno­menen kost niks.”

6. De edele kunst van het liften

“Ik vind het spijtig dat de nobele kunst van het liften quasi verdwenen is. Nochtans werkt autostop nog steeds goed hoor.”

“Mijn eerste grote reis was samen met ons moemoe naar Lourdes, maar mijn eerste reis alleen was op mijn vijftiende, met een kameraad liftend door Europa. Mijn vader was behoorlijk streng, maar dát mocht ik dus. Bijna vijf weken weg, zonder dat onze ouders iets van ons hoorden. Een tent hadden we niet, we sliepen onder bruggen en in stallen op hooi. Toen we aan de Brennerpas waren, wilde een Turkse vrachtwage­nchauffeur ons mee naar Istanboel nemen. Maar plots beseften we dat we bijna terug naar school moesten. Op 31 augustus waren we ’s morgens nog in München, waar een Duitser ons gelukkig mee kon nemen naar Aken. Daar mochten we mee met een Belg die ons voor de deur in Herentals afzette. Om twaalf uur ’s nachts deed mijn moeder de deur open, en ze sprak de woorden: ‘Vanwaar komt gij?’”

7. Neem altijd een zaklamp mee en nooit te weinig eten

“Hier trek je de ijskast open als je honger hebt, maar als je in de natuur op jezelf bent aangewezen, zorg je het best dat je voldoende eten bij je hebt voor vijf, zes weken. Je kunt wel eens een vis vangen of wat bessen plukken, maar dat is aanvulling. Als je niet toekomt, is het zever. Maar dat leer je. Voor een goeie expeditie heb ik inmiddels ter voorbereid­ing niet meer dan een bierkaartj­e nodig. Mijn rugzak is in een uurtje gepakt. Ik heb een parcours in mijn hoofd, en dat verandert onderweg wel en ik pas me aan. Maar als het aan het einde klopt, dan geeft dat een enorme voldoening.”

“Mijn zaklamp heeft mij een geweldige belevenis bezorgd op de weg van Ethiopië naar Kenia, een 800 kilometer lange weg die bekendstaa­t als de slechtste weg van Afrika, met gaten waarin een olifant kan verdwijnen. De regering is niet geneigd die te asfalteren, omdat die ook richting rebellenge­bied in Somalië leidt. Ik heb die weg afgelegd bovenop een camion - echt een avontuur in weer en wind. Een as breekt, en je weet dat er mannen met een kalasjniko­v kunnen opduiken. Op een nacht zagen we een leeuw in de koplichten van de camion opduiken, en even later kregen we platte band. Overdag zal een leeuw niet aanvallen, maar ’s nachts jaagt die dus wel hè. Ik was de enige met een pillicht, dus daardoor hebben we die band kunnen vervangen en doorrijden. Met die belevenis hebben we samen geweldig gelachen. In zwart Afrika lach ik mij dikwijls

een kriek. Humor op reis is heel belangrijk, en ook universeel.”

8. Vrouwen bevallen zelf

“Ik heb op mijn reizen toch bij een paar bevallinge­n moeten helpen. Bij pater Carlos Rommel in Congo bijvoorbee­ld, waar de twee bevallings­tafels bezet waren en één vrouw op de grond lag. De dokter kon er geen drie tegelijk helpen, en ik raakte even in paniek. Maar ik heb niks moeten doen. De grootmoede­rs blijven bij de bevalling, en hun kleindocht­ers mogen geen kick geven bij de weeën, anders krijgen ze slaag. Twee uur na hun bevalling pakken ze hun baby op en marcheren ze drie uur naar hun dorp.”

“Ik was in een Haïtiaanse kraamklini­ek van Artsen zonder Grenzen toen die beschoten werd bij een vuurgevech­t tussen de rebellen en de UNO. Vrouwen kwamen er bevallen en het was courant dat ze hun kind niet mee naar huis namen, wegens te veel kinderen en geen mogelijkhe­id om ze allemaal te voeden. Zo ook een vrouw die ik ontmoette. Ze vertrok, andere vrouwen konden ook niet voor de baby zorgen, en ziekenhuiz­en in de buurt konden de baby niet opnemen. De baby werd in een handdoek in een zaal gelegd, waar hij pas de volgende dag overleed, om in een afvalemmer terecht te komen. Ik heb daar nog vaak aan gedacht.”

“Maar er zijn ook mooie verhalen. In 1983 zat ik op een camion vanuit het Amazonewou­d, toen een vrouw in het gezelschap van een andere vrouw en een man lichtjes begon te kreunen. En heel plots beviel ze van ne kleine. Gringo, heb jij een mes bij? Met mijn mes is de navelstren­g doorgesned­en, en een uur later - het bloed liep nog langs de benen van die vrouw, stapte het gezelschap van de vrachtwage­n. De man hees de vrouw op zijn rug, de andere vrouw stak de baby tussen haar borsten, en ze verdwenen in de Andes, bij nacht. Ik heb een enorme bewonderin­g voor vrouwen. Zij houden de wereld draaiende.”

9. Elke maatschapp­ij heeft haar taboes

“Een dorpschef in Tanzania had gehoord, vertelde hij mij, dat wij huizen bovenop mekaar bouwden, en dat oude mensen niet thuis mochten blijven. Toen ik hem uitlegde dat wij rusthuizen hebben, kreeg hij tranen in de ogen. Hij zou zijn vader en moeder dat nooit kunnen aandoen. Ook in China konden de mensen dat niet geloven, oudere mensen genieten daar groot respect.”

“Ik riskeer liever mijn nek tot het einde van mijn dagen dan dat ik in een rusthuis moet sneuvelen. Het kan een oplossing zijn voor een acute situatie, maar er worden ook mensen ‘gedumpt’ wanneer ze wat hulp nodig hebben en de kinderen die verantwoor­delijkheid niet willen nemen omdat ze geld moeten verdienen om hun huis en twee auto’s af te betalen. Pas op, dat is met de beste bedoelinge­n, maar de meeste ouderen zijn daar niet gelukkig mee. Elke maatschapp­ij heeft haar taboes, en ik vind dat systeem beschamend. Daarom: ga op avontuur als je ’t fysiek nog kunt. In de fleur van je leven is heel veel mogelijk.”

 ?? FOTO JOREN DE WEERDT ?? Marc Helsen bij hem thuis in Herentals.
FOTO JOREN DE WEERDT Marc Helsen bij hem thuis in Herentals.
 ?? FOTO VUM ?? In Zimbabwe.
FOTO VUM In Zimbabwe.
 ?? FOTO VUM ?? Marc Helsen in Tanzania tijdens zijn 14 maanden durende wereldreis. De weerslag daarvan, het boek kwam uit in 2001.
De Groote Trek,
FOTO VUM Marc Helsen in Tanzania tijdens zijn 14 maanden durende wereldreis. De weerslag daarvan, het boek kwam uit in 2001. De Groote Trek,

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium