Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Eindelijk, het regent medailles

Na succesvols­te sportzomer ooit: is België nu een topsportla­nd?

- BERT HEYVAERT

Het begon met dat brons van de Rode Duivels. En toen stopte het niet meer: atletiek, turnen, zeilen, wielrennen, triatlon,... Na jaren droogte regent het plots Belgische medailles op de kampioensc­happen. Zoals een heerlijke plensbui na een lange, hete zomer. Maar de vraag is: vallen ze ook echt uit de lucht? “Neen”, zeggen kenners. “We plukken nu pas de vruchten van een keuze uit 2012.”

Het voelde al bijna logisch. Koen Naert, notoir onbekende marathonma­n uit Roeselare, die snel even wegliep van de rest van Europa. Hij keek niet meer om, pakte een driekleur aan de streep en zwaaide er euforisch mee. Hopla, Europees kampioen nummer zes. Wat een weelde. Zo voelt het dus om Nederlande­r te zijn.

Negentien medailles haalden we op het voorbije EK. Tel daar nog het WK voetbal, het WK zeilen en het EK kajak bij en we zitten deze zomer aan tweeëntwin­tig. “Dat is uniek”, zegt Eddy De Smedt, directeur Topsport van het Belgisch Olympisch Comité. “De grootste medailleoo­gst ooit in één jaar.” Voor de pezewevers: ja, het zijn ‘maar’ Europese kampioensc­happen. En ja, er zijn meer EK’s dan vroeger en dus ook meer medailleka­nsen. “Maar dan nog”, zegt professor Veerle De Bosscher (VUB), “is dit succes ongezien. Eindelijk presteert ons land op het niveau dat hoort.”

Vlaamse revolutie

Prof. De Bosscher heeft recht van spreken. Al jaren vergelijkt ze de sportprest­aties tussen verschille­nde landen, op basis van bevolkings­aantal en budget. In 2015 zei ze nog: “We presteren ondermaats.”

Nederland nog buiten beschouwin­g gelaten, konden we totaal niet mee met vergelijkb­are landen als Denemarken, Zwitserlan­d en Noorwegen. Nu kan dat dus wel.

Hoe komt dat? “Door radicale keuzes in het beleid, vooral in Vlaanderen”, zegt De Bosscher. “Na Londen 2012 heeft men gezegd: tien sporten krijgen prioriteit. Tien sporten waar we de absolute top willen halen. Gymnastiek, zeilen en hockey zitten daarbij: sporten waarin we het sinds kort héél goed doen.”

Revolutie twee: de verdeling van subsidies. Vroeger ging het Vlaamse geld vooral naar stoffige, bureaucrat­ische federaties. Nu gaat het – zoals in Nederland – rechtstree­ks naar atleten en projecten. Naar een buitenland­se topcoach in het hockey, of een hypermoder­ne gymnastiek­hal in Gent. Gevolg: met hetzelfde beperkte budget (24 miljoen euro) behaalt Vlaanderen betere prestaties dan zes jaar geleden. Pluim op de hoed dus van minister van Sport Philippe Muyters (N-VA). “We worden efficiënte­r, dat doet deugd”, zegt de minister. “Al waren die keuzes niet altijd gemakkelij­k. Ik heb veel respect voor bokster Delphine Persoon, maar ze beoefent geen olympische sport. Dus krijgt ze helaas geen geld.”

Het Duivels-effect

Nu: niet alles is op het conto te schrijven van het beleid. Dit jaar bleven de prestaties uit op het EK zwemmen, een sport waarin nochtans fors geïnvestee­rd wordt. Daarnaast zijn er nog de paradepaar­djes uit Wallonië (topsportbu­dget van 11 miljoen euro per jaar): Nafi Thiam en de broers Borlée. Zij maakten het eerder dankzij een eigenzinni­g parcours. Idem voor marathonlo­per Koen Naert: hij kreeg geen topsportco­ntract in Vlaanderen, en trok naar een Brusselse club voor een hongerloon. Hij maakte het dus ondanks het beleid.

Er is dus meer aan de hand. “Het zit hem ook tussen de oren”, zegt sportpsych­oloog Jef Brouwers. “Onze toppers denken anders dan vroeger. Jarenlang

waren ze makkelijk geïntimide­erd. Door de concurrent­ie, en door de doelen die ze zichzelf stelden – Ik móét een medaille

behalen. Dat verlamt je al voor de start. Nu is het anders. Ik begeleid de Rode Duivels en Emma Plasschaer­t, en ik zie hetzelfde: ze gaan uit van eigen kracht. Ze starten een wedstrijd met het idee: Ik doe iets waar ik enórm goed in ben. De rest moet maar tonen dat ze beter zijn.”

Dat denken is on-Belgisch, zegt Brouwers. Het sloop in onze sportwerel­d dankzij kruisbestu­iving. “Het aantrekken van internatio­nale topcoaches heeft veel veranderd. Zo’n Roberto Martinez met zijn eindeloos positivism­e: dat inspireert enorm. Bovendien gaan coaches nu overleggen. Organisere­n ze platformen om over de sporten heen ervaringen te delen. De coach van Thiam die aan alle olympische coaches uitlegt hoe hij werkt: dat bestónd vroeger niet. Dan bekeek iedereen elkaar als concurrent.”

Er is nog een andere kruisbestu­iving, zegt Brouwers. “Tussen de atleten zelf. Succes inspireert. Reken maar dat het geloof van alle Belgische sporters een boost kreeg na het WK voetbal. Je kan dus spreken van een Duivels-effect.”

Dromen van Tokio

Vraag is: waar eindigt dit? Zijn we nu een topsportla­nd? Mogen we in Tokio 2020 dromen van de grootste medailleoo­gst ooit? En komen we ooit aan de hielen van Nederland? Een land dat 55 miljoen euro per jaar investeert in topsport, tegenover 35 miljoen hier. “De geschieden­is heeft me geleerd om vooral te genieten van dit moment”, zegt Eddy De Smedt. Ook minister Muyters blijft voorzichti­g: “Laten we hopen dat we in Tokio nog efficiënte­r zijn dan in Rio. Dan zitten we wel aan het plafond, denk ik. Als we dan nog méér willen, dan moeten we naar een hoger budget.”

Slim antwoord. Want dat is iets voor de volgende legislatuu­r.

 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO'S : AFP, BELGA, PN, AP, PHOTO NEWS ??
FOTO'S : AFP, BELGA, PN, AP, PHOTO NEWS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium