Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Ambiejance

-

Lang geleden dat er nog zo veel inkt vloeide over een concert op Pukkelpop, maar Willy Sommers kreeg het afgelopen weekend moeiteloos voor elkaar. Mauro had hem op het podium uitgenodig­d, en tot Sommers’ grote verbazing voelde hij zich daar niet als een leeuw in een kooi, maar viel hem het onthaal van een echte held te beurt. Dat leverde hartverwar­mende, zelfs ontroerend­e beelden op van een euforische massa die Zeven Anjers, Zeven Rozen en Laat de Zon In Je Hart mee scandeerde­n alsof er een geldprijs aan vast hing. Links en rechts waren er uiteraard recensente­n die dat verdacht vonden. Sommers op Pukkelpop, dat was toch één grote grap? Een oefening in sarcasme? Maar waarom eigenlijk? Niet dat ik nu plots de onweerstaa­nbare drang voel om zijn grootste hits te downloaden, maar een goed nummer is een goed nummer. En je hoeft geen fan te zijn om te erkennen dat hij er na een carrière van bijna vijf decennia wel een paar in het repertoire heeft. Natuurlijk associeerd­e ik Willy Sommers ook eerder met Tien Om Te Zien, de Vlaamse ultratop en uit de hand gelopen polonaises. Meer ambiejance dan ambiance. Maar goed dat de grenzen vervagen. Een paar jaar geleden was er nog een boel consternat­ie toen Milk Inc. werd aangekondi­gd op de affiche van Rock Werchter, al leefde de verontwaar­diging meer bij de media dan bij het publiek. De avond zelf puilde de tent zowat uit, en werd het een feestje dat achteraf nog maanden bleef nazinderen. De grens tussen hoge en lage cultuur is sowieso artificiee­l, en het doet me plezier dat steeds meer jongeren er zo over denken. Toen ik een tiener was, zag de wereld er simpel uit. Ofwel was je een hardrocker, ofwel luisterde je naar new wave. Op school heerste tussen die twee clans een soort gewapende vrede, maar als je elkaar in het uitgaansle­ven kruiste en er al wat drank in de man was, vielen er regelmatig rake klappen. Je hield ofwél van The Cure, ofwel van Iron Maiden. Het idee alleen al dat je een zwak voor de twee kon hebben, was te gek om los te lopen. Die tijd is gelukkig voorbij. Vandaag kan je zowel de wulpse pop van Beyoncé goed vinden als de elektronis­che punk van Sleaford Mods. Hokjesdenk­en – sowieso een vermoeiend­e bezigheid – behoort stilaan tot het verleden, en dat kan ik alleen maar een verademing vinden. Daar ligt meteen de verklaring voor het succes van een televisiep­rogramma als Liefde Voor Muziek: Johannes Gennard die Dana Winner covert, en andersom: dat is toch hoe het hoort te zijn? In mijn platenkast – ze heeft een zekere omvang, geef ik toe – staan Laura Pausini, Ryan Adams, Miles Davis, Massive Attack, Pink, Arvo Pärt en Gojira gezellig naast elkaar, tussen Will Tura en Hannelore Bedert. Wat ik wanneer beluister hangt af van het been waarmee ik uit bed ben gestapt. Of van het tijdstip van de dag. Of van het weer buiten. Of van welk bezoek er toevallig binnen valt. En dat is wellicht voor u en u en u daar niet anders. Wie kan het vandaag nog wat schelen welke muzikanten cool worden bevonden, en welke niet? Zelf lig ik er alvast niet wakker van. Mauro – iemand die met hetzelfde gemak psychedeli­sche metal als Nederlands­talige schlagers schrijft, en tussendoor ook nog het talent heeft om perfecte popsongs te schrijven – kennelijk ook niet. Kortom: laat de zon in je hart! Ik kan niet wachten tot de Evil Superstars een reünie aankondige­n op het volgende schlagerfe­stival.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium