Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Wij werkten op de top van de kathedraaltoren”
De fraai glimmende torenhaan zoals u hem nu bovenop de kathedraal ziet prijken, is het resultaat van een restauratie in 1989. Die was het werk van enkele topvergulders en leerlingen uit het Technicum Noord-Antwerpen. Een fraai stukje vakmanschap van mannen zonder hoogtevrees.
Hij draait met de wind. En in tegenstelling tot het gezegde, is dat in zijn geval enkel positief. Want dat is wat de torenhaan bovenop de Onze-Lieve-Vrouwetoren al eeuwenlang doet: met zijn snavel als een pijl de windrichting aanwijzen.
Maar eind jaren 80 had de haan zijn pluimen verloren. Het kruis waarop hij rust, was compleet verroest en het beestje had zijn beweeglijkheid verloren. Een grondige restauratie drong zich op. Marc Blommaert, die hieraan meewerkte, vertelt: “De school waar ik lesgaf, het Technicum Noord-Antwerpen in de Londenstraat, kreeg de vraag van het Antwerpse schilderssyndicaat om de haan en het kruis te restaureren. Deze torenhaan was dan ook al meer dan een eeuw oud.”
Drie hanen heeft de kathedraal al gekend. De allereerste dateert uit 1501. In 1649 werd die vervangen en in 1864 kreeg de huidige kukeleku zijn stekje bovenop de toren. Hij gelijkt sterk op zijn voorganger, die nog te bezichtigen valt in de collec- tie van het Vleeshuis, en is gemaakt uit meerdere kopervlakken. “Het grootste vlak wordt gevormd door de staart, want die vangt de wind op om de windrichting aan te duiden”, legt Blommaert uit. “De gehele haan is ongeveer 1,20 meter breed en negentig centimeter hoog, maar niet erg zwaar: zo’n 24 kilogram. We konden hem dus vrij gemakkelijk van de toren halen en naar beneden dragen.”
Marc Blommaert
Restaurateur
“De wind speelde soms parten bij het aanbrengen van het bladgoud. Bij momenten dachten de passanten op de grond zelfs dat het goud regende.”
Van stelling getuimeld
Leerlingen uit de afdeling Scheepsbouw namen het mechanische gedeelte onder handen en vervingen de bronzen kogellagers, nodig om de haan rond zijn as te doen draaien. In het atelier van de afdeling ‘Restauratie en renovatie’ kreeg de haan een eerste nieuwe laag bladgoud. Maar het aanbrengen van de tweede laag bladgoud op de haan, net zoals de restauratie van het kruis, moest hoog bovenop de toren gebeuren. Een klus voor mannen zonder hoogtevrees. “De klim ging
eerst 628 treden hoog, en nadien op een stelling”, herinnert Blommaert zich. “Louis, de stellingbouwer, kan het helaas niet meer navertellen. Hij was een oud-para en haalde weleens fratsen uit op die hoogte. Maanden later vernamen we dat de onfortuinlijke man van een stelling aan de Mechelse Sint-Romboutstoren was getuimeld.”
Goldfinger
Aan de restauratie van de torenhaan op de Antwerpse kathedraal werkte, naast Marc Blommaert zelf, ook meester-vergulder Armand Van Bortel mee. Die leefde met de bijnaam goldfinger, omdat hij specialist was in het bekleden met bladgoud.
“Voor de torenhaan en het kruis gebruikten we velletjes met de wel zeer toepasselijke naam dubbeltorengoud”, vervolgt Blommaert. “Dat bladgoud was echt flinterdun en van zeer hoge kwaliteit, 23-karaats. Alleen speelde de wind ons daarboven soms parten bij het aanbrengen ervan. Bij momenten dachten de passanten op de begane grond zelfs dat het goud regende”, lacht hij. “Om de wind tegen te houden, gebruikten we een grote paraplu. Toen ik die een keer vergat, moest ik al die trappen af, en weer op. Ik was altijd een fervente marathonloper, maar die dag had ik geen training meer nodig.”
Ook tijdens de beiaardconcerten ging de restauratie verder. “Een vreemde gewaarwording: je hoort de beiaard nog amper eenmaal je boven de kleppen bent. Die stuwen het geluid als een tsunami naar beneden, over de hele stad. Het was ook onwezenlijk om in de diepte onder ons de bezoekers van het beiaardconcert te zien toestromen. Het leken wel mieren, zo klein. Die hele restauratie was een unieke ervaring. En het resultaat is nog zichtbaar, want de haan, die blinkt en draait weer als vanouds.”