Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Elise Bundervoet
heeft opnieuw goesting in acteren
Elise Bundervoet
(Weldra opnieuw) actrice
“Er zijn stevige momenten geweest in mijn leven: een echtscheiding, financieel zwarte sneeuw zien.”
“De heisa rond Bart De Pauw voelt als een afrekening.”
“Wat betekent dat eigenlijk, wat onnozel doen op televisie?” Ze maakte naam in Buiten de Zone, maar op haar 40ste hakte Elise Bundervoet (48) de knoop door: gedaan met acteren. Op zoek naar zingeving werd ze palliatief verpleegkundige. “Want de sterkte van de mens in die laatste momenten is zó schoon.” Binnenkort maakt ze tóch haar comeback, in De Luizenmoeder. “Moeshamaramara, het is niet omdat ik wijs dat ge moet kijken.” Geef me een dertiger en ik zeg u: hij kent hele sketches uit Buiten de
Zone uit het hoofd. Het programma kwam begin 1994 voor het eerst op het scherm en kocht met absurde humor algauw een enkeltje richting tv-geschiedenis. Voor de jonge cast leek een bloeiende acteercarrière in steen gebeiteld. Of toch voor bijna iedereen. Elise Bundervoet (Roxanne uit de reeks) verdween jaren geleden uit de schijnwerpers. Weg van de planken, op zoek naar zingeving. Naar méér. Maar nu is ze terug, op de set van De Luizenmoeder, dat volgend jaar te zien zal zijn op VTM.
En wanneer we elkaar treffen op een terras in het Gentse, is het duidelijk dat tijd niet op alles vat krijgt: het is nog steeds heerlijk verdrinken in haar grote sympathieke ogen. 48 is ze intussen, maar dat zou je haar nooit aangeven. “Dank je wel, ik ben daar toch mee bezig. Ik probeer gezond te leven en er goed uit te zien.”
Als De Luizenmoeder volgend jaar op tv komt, zal de rest van Vlaanderen dat ook kunnen vaststellen. Vanwaar de terugkeer als actrice?
Elise Bundervoet: 2017 was voor mij een moeilijk jaar. Ik ben maandenlang out geweest door een depressie. En dan begin je na te denken.
Ik voelde dat ik met een ei zat. Voordien had ik nochtans gezegd: ik ga niet meer acteren. Nooit meer. Maar ineens kwam die goesting weer naar boven. En ik vond dat ik daarvoor moest openstaan. Na veel wikken en wegen en erover praten met onder anderen Mathias (Sercu, die ook meedeed in Buiten de Zone, red.), ben ik weer beginnen rond te bellen. Ik was op dat moment een wit blad. Ik had jarenlang geen tv gekeken, ik had geen Vlaamse films meer gezien en ben niet meer naar het theater gegaan. Stilaan ben ik weer gaan bijbenen, maar het was alsof ik in een teletijdmachine kroop.
Je stopte acht jaar geleden met acteren. Niet langzaam afbouwen, maar ineens de stekker eruit.
Er waren verschillende redenen. Ik was het moe om afhankelijk te zijn als acteur. Ik had ook te weinig werk, vond ik. Maar vooral: ik ervoer een soort leegte, een onvrede met mezelf. Let wel, ik acteer zielsgraag. Maar ik vond alles ineens te licht. Wat betekent dat eigenlijk, wat onnozel gaan doen voor televisie? Dat had niets te maken met de rollen die ik kreeg, maar met het gevoel dat ik méér moest doen. Ik wou iets meer betekenen voor de mensen.
Wanneer kwam die definitieve klik?
Op mijn 40ste verjaardag. Het is gedaan, zei ik. En het is nu dat het moet gebeuren. Ik ben consequent geweest, ik heb de mensen uit de theater- en tv-wereld duidelijk gezegd: ik neem geen opdrachten meer aan, je moet me niet meer bellen. En ik schreef me in voor een opleiding verpleegkunde.
Waarom verpleegkunde?
Die rol zit in mij, zorg verstrekken. En de sector heeft me altijd geboeid. Maar voor arts moet je niet meer gaan studeren op je 40ste.
Daar zit je dan ineens terug op de schoolbanken, tussen de 18jarigen.
Dat was boeiend, ik heb me gesmeten. Elke dag tot middernacht kennis opdoen, als alle vier de kinderen in bed lagen. Best pittig, maar ik heb onderweg nooit gedacht: waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen? Tijdens die drie jaar groeide het besef dat ik alleen maar in de palliatieve zorg wou werken. Noem het een roeping.
Werken met stervende mensen, hoe kom je daar bij?
“Als een mens het einde ziet naderen, is hij op z’n puurst.”
lachs. Waarom dan omgaan met de dood? Maar net die levenskracht is zo aanwezig in de palliatieve zorg. Het is intens; er zijn verdriet, pijn, verlies, maar ook liefde en innerlijke rust. Als het erop aankomt, als een mens tegen het einde aankijkt, is hij op z’n puurst.
Iemand zien sterven, blijft dat niet aan je kleven?
Het is niet makkelijk. Als je het moment van doodgaan ziet... Daar zijn geen woorden voor. Het is een fractie, een glinstering. De dood is daar ineens en is meteen weer weg. En toch blijft hij daar voor altijd. Dat is uiteraard ingrijpend, je kunt daar niet ongevoelig voor zijn. Maar je leert daarmee omgaan, als zorgverlener. Tegelijk is het schoon om de sterkte van de mens te zien in die laatste momenten en de veerkracht die hij dan nog heeft. Dat geeft mijzelf meer energie in het leven. Palliatieve zorg en acteren. Die twee staan mijlenver van elkaar.
Toch zijn er gelijkenissen. Als palliatief verpleegkundige kom je een kamer binnen. Je treft een specifieke situatie waarin iedereen zijn eigen verhaal heeft. Je hebt een bepaalde opdracht, maar je kunt niet op voorhand zeggen: ik ga het zo aanpakken en dat of dat zeggen. Ik heb mijn bagage als zorgverstrekker, maar op dat moment wacht ik af. Hoe uit het verdriet zich? Hoe is de relatie tussen de patiënt en zijn naasten? Ik kijk, luister en zeg soms niets. Pas dan kun je beginnen aan je moment samen en zie je wel hoe het loopt. Bij acteren is dat net zo. Als je in het theater op de scène komt, sta je daar met je voorbereiding. Je kent je tekst. Maar je vertrekt vanuit het kijken en luisteren. Dju, er is veel geroezemoes. Dju, er gaat iemand uit de zaal. In beide gevallen is het improviseren. In beide gevallen duik je erin en roei je met de riemen die je hebt. En sowieso blijft alles rond palliatieve zorg me triggeren en boeien. Ik broed op het idee om er creatief iets mee te doen.
Na de echtscheiding
Elise excuseert zich. Of het toch niet allemaal te beladen wordt, wil ze weten. “Maar over koetjes en kalfjes babbelen, dat interesseert de mensen toch niet? Wat kan het hen schelen welk soort slaatjes ik eet (lacht)?”
Sta je positief in het leven?
Voor mij is dat vanzelfsprekend. Er zijn stevige momenten geweest: een echtscheiding, financieel zwarte sneeuw zien. Dan ga ik bijklussen in de horeca. Je kunt bij de pakken blijven zitten of voortdoen. En ik, ik blijf me niet wentelen in ellende, ik ben een vechter. Ik ben ook zo opgevoed. Mijn ouders waren zelfstandigen, dat was: werken, werken en blijven doorgaan. Desnoods op wilskracht. Dat is ook mijn motor. En ik ga dansen. Wat dans je?
Argentijnse tango, een fantastische dans. Dat is voor mij even aan niets denken, het geeft me vrijheid. Heb je in al die jaren Buiten de Zone nog opnieuw bekeken? Elke aflevering, toen de reeks op dvd uitkwam. Mijn kinderen keken mee, al hebben ze er maar lauw op gereageerd (lacht). Maar dertigers, die hebben dat allemaal gezien. Ik word daar nog altijd op aangesproken.
Hadden jullie door dat jullie tv-geschiedenis aan het schrijven waren?
Nee. We waren een jonge bende die plezier maakte. Met veel vrijheid om van alles uit te proberen. We wisten wél dat we iets speciaals aan het doen waren. Iets wat niet doorsnee was. Je zag dat ook aan de gastacteurs. Die kwamen langs voor een sketch, helemaal uit de context, en je las op hun gezicht: waar zijn wij hier in ’s hemelsnaam beland?
Mijn oudste dochter – ze is nu 22 – heeft zelfs nog meegedaan als baby. Ze heeft toen in de armen van Bart (De Pauw, red.) gelegen, tijdens een line-up in een politiekantoor.
Daar noem je Bart De Pauw. Ik vermoed dat de heisa rond grensoverschrijdend gedrag je niet is ontgaan?
Uiteraard niet. Ik vind het een bescheten commissie. Ik ben niet op de hoogte van het fijne, maar dit voelt als een afrekening.
Ga je op die manier niet te licht aan de feiten voorbij?
Ik minimaliseer zeker niks, maar de gevolgen zijn buiten proportie. Heel heel jammer. Ik hoop dat hij terugkomt met iets heel strafs.