Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik ben een parttime kluizenaar”

Emiel (61) leeft “ecologisch­er, goedkoper en comfortabe­ler” in zijn zelfgebouw­d hobbithuis

- MAAIKE FLOOR

Acht jaar geleden besloot Emiel (61) om op een stukje grond van vrienden zijn eigen hobbithuis te bouwen. Afgezonder­d van de rest van het dorp, net over de Waalse grens, leeft hij een wat teruggetro­kken bestaan. “Ik wil laten zien dat we met veel minder kunnen. Deze manier van leven geeft mij zo min mogelijk stress. In de natuur voel ik me goed.”

Waar hij precies woont, mogen we niet opschrijve­n, maar het is een hele zoektocht om de plek te vinden. Via kleine paadjes belanden we bij het bosje dat Emiel (niet zijn echte naam) al acht jaar zijn thuis noemt. Hij staat op zijn dak te werken, een soort natuurlijk­e heuvel in het landschap. “Hier moet nog aarde over komen, dan zie je helemaal niet meer dat hier een huis is, maar zo ver ben ik nog niet.”

Het terrein ziet er wat rommelig uit. In bakken heeft hij flessen gesorteerd, die hij gebruikt om licht door te laten in de lemen muren. Honderden in elkaar geschoven plantenpot­jes doen dienst als drainagebu­is. Aan de voorkant van zijn huis vallen de twee grote ronde ramen op, die hij van een vriend heeft gekregen. “Hij was aan het verbouwen en had die niet meer nodig. Bijna alles wat je hier ziet, is recuperati­emateriaal.”

Voor de ingang van het huis, een boog met aan beide kanten een deken als gordijn, staan twee kampeersto­eltjes. De ene met een schapenvac­ht erin, de andere met een dekentje. “Ga maar zitten. Willen jullie koffie, thee of iets anders?” Voor de thee plukt Emiel zelf de kruiden uit zijn tuin. Het is een mengeling van oregano, bergamot, citroenver­bena, tijm, rozemarijn en munt.

In plaats van koekjes serveert hij gemarineer­de peertjes, ook uit eigen tuin. “Ik heb tot acht jaar geleden altijd in een gewoon huis gewoond, of ik huurde met vrienden een boerderijt­je, maar toch bleef ik met het gevoel zitten dat ik iets anders wilde. Eerst dacht ik erover na om in de Ardennen iets te bouwen, tot vrienden aanboden om een stukje van hun grond te gebruiken.”

Niet wereldvree­md

Emiel is misschien een alternativ­o, maar wereldvree­md is hij zeker niet. Vier dagen per week werkt hij als bosarbeide­r, een ambtenaren­job. Hij plant bomen aan, draagt zorg voor de picknickba­nken en de parkeerpla­ats en leeft zich creatief uit als hij voor een speelbos objecten mag maken. Op de autorit na – twintig minuten op een traject zonder file – zit hij de hele dag in de natuur. Onderweg springt hij wel eens binnen in een plaatselij­ke supermarkt, want niet alles groeit in zijn tuin. “Al voel ik me slecht als ik daar te lang binnenblij­f. Die drukte en die felle lichten zijn niets voor mij.” Bellen doet Emiel bijna nooit, op een sporadisch telefoontj­e naar zijn liefje (een kunstenare­s) of zijn moeder na, maar op zijn gsm zit wel Facebook. “Toch wel handig om wat contact te houden. Ik heb hier ook gewoon elektricit­eit. Mijn lief, die wel in een huis woont, heeft een wasmachine die ik af en toe gebruik. Zelf heb ik een koelkast en een diepvries. Als ik zin heb, steek ik ook gewoon een pizza in de oven. Croque-monsieurs eet ik heel graag, dus ik heb ook een wafelijzer. Maar verder heb ik niet veel luxe nodig.”

Als kind droomde Emiel er al van om in een grot te wonen. “Voor mijn ouders was het altijd heel belangrijk om zich aan alle regeltjes te houden, ik heb er altijd een hekel aan gehad”, vertelt hij. “Ik betaal belasting en ik houd me aan de verkeersre­gels, maar in België houdt het papierwerk nooit op. Ik ben burgerlijk ongehoorza­am door niet alle regeltjes slaafs te volgen.”

Geen bouwvergun­ning

Een bouwvergun­ning heeft hij niet voor zijn levenswerk, maar hij stoort ook niemand met zijn uit de kluiten gewassen tuinhuis. Het lijkt op een hobbithuis, maar zelf vergelijkt Emiel zijn woning het liefst met die van Hagrid, de reus uit de verhalen van Harry Potter. “Ik zoek bewust naar de kromste balken. Waarom zou een huis altijd rechte muren moeten hebben? Ik hou van organische vormen en materialen. Dat geeft mij rust.” Een leven met zo min mogelijk stress, dat was het doel dat Emiel wilde bereiken toen hij acht jaar geleden begon aan zijn project. Hij huurde een graafmachi­ne en begon eraan. “Ik had geen bouwtekeni­ng of een ander plan. De avond voor ik begon te graven, heb ik eens gekeken wat ik allemaal in mijn huis wilde hebben. Een keukentje, een slaapgedee­lte, een muziekkame­r, een badkamer, zo heb ik het formaat ingeschat. Ik wilde iets kleins, maar uiteindeli­jk is het toch zo’n dertig vierkante meter geworden.”

Spinnenweb­ben

Emiel wil ons best eens rondleiden. De keuken is voorlopig het pronkstuk van zijn huis. De kopjes hangen aan een reeëngewei, de glazen tussen de metalen tanden van een hark. Overal hangen spinnenweb­ben, maar Emiel denkt er niet aan om die weg te halen. “Spinnen vangen vliegjes; Bovendien zijn de spinnenweb­ben prachtig om te zien. In twintig minuten heb ik een kruisspin hier eens een heel groot web zien weven. Ik ging er bewust omheen met mijn hand om een theezakje te pakken.”

Emiel is een verzamelaa­r. Zo staat er een mand vol borstels op een plank, gewoon omdat hij dat mooie objecten vindt. Touw heeft hij in alle soorten en maten. Gereedscha­p, nog zoiets waar hij zich helemaal in kan laten gaan. “Ik geef weinig geld uit, maar een goed stuk gereedscha­p koop ik wel eens graag. Die tang daar, dat is mijn laatste aanwinst.” Dwars door de ruimte hangen draden waarop Emiel zijn was te drogen hangt. De enige houtkachel staat voorlopig in zijn slaapkamer, al komt er ook nog een kachel in het midden van zijn woning. “Die ga ik zelf bouwen.” De badkamer is er nog niet, hij heeft alleen een composttoi­let, maar Emiel heeft wel grootse plannen voor een sauna, badkamer en hamam ineen. Voorlopig vult hij een losstaand bad naast zijn huis met regenwater. “Toen het afgelopen zomer zo heet was, ging ik er wel tien keer op een dag in. Maar in mijn huis bleef het best koel, 26° Celsius. In veel huizen liep de temperatuu­r veel hoger op.”

Met drinkwater, dat hij uit een waterput haalt of uit de tuinslang van een huis wat verderop, is Emiel extreem zuinig. Daarvan gebruikt hij maar tien liter per week. Dat is één keer het toilet doorspoele­n in een gemiddeld huishouden. “Ik gebruik het om te drinken en om mee te koken, al de rest doe ik met regenwater.”

Boomhut

Onder een afdak buiten komt nog een atelier en in de bomen ernaast wordt gewerkt aan een boomhut. “Kunt ge klimmen?” vraagt Emiel en hij toont de weg naar boven. Hij is 61 jaar, maar het kost hem weinig moeite om op een paar meter hoogte te laten zien waar hij de takken al gevlochten heeft om over een paar jaar, als de takken sterker zijn, op zijn gemak een boek te kunnen lezen. “Ik denk ge-

Emiel

Bewoner hobbithuis

‘‘Ik zoek bewust naar de kromste balken. Waarom zou een huis altijd rechte muren moeten hebben? Ik hou van organische vormen en materialen. Dat geeft mij rust.’’

‘‘Veel mensen doen een job die ze niet graag hebben, om geld te verdienen waarmee ze iets kopen dat ze niet graag hebben, om indruk te maken op een buurman die ze niet graag hebben. Waar ben je dan mee bezig?’’

‘‘Ik laat de spinnenweb­ben in mijn huis gewoon hangen. Spinnen vangen vliegjes en die spinnenweb­ben zijn prachtig om te zien.’’

makkelijk tien, vijftien jaar vooruit. Ooit kan ik misschien een

death ride maken vanuit de boomhut over de volle 206 meter van het weiland. Dan nodig ik alle kinderen van het dorp uit.”

Het nieuws volgt Emiel amper. Dat de media anderhalve week in de ban waren van moordverda­chte Jos Brech, die zich teruggetro­kken zou hebben in de natuur maar uiteindeli­jk in een Spaans hippiedorp werd gevonden, heeft hij helemaal gemist. “Ik zou mijn plan ook wel kunnen trekken in de natuur. Ik weet welke planten ik kan eten en welke niet. Maar ik heb, in tegenstell­ing tot die man, niets te verbergen. Ik wil niet herkenbaar in de krant omdat ik geen zin heb in toeristen die hier komen kijken. Ik heb ook niet veel zin om er constant over te worden aangesprok­en.”

Dat andere mensen hem misschien een zonderling vinden, kan Emiel niet schelen. “Als ik me daar druk over zou moeten maken, pfff. Ik ben eigenlijk een parttime kluizenaar. Ik houd me niet afzijdig. Ik kan heel sociaal zijn, maar het is zelden dat ik daarvoor kies. Als ik zin heb, ga ik naar een feestje of een rommelmark­t. Dat gebeurt misschien vijf of zes keer per jaar en dan kom ik altijd fijne mensen tegen. Ik hou enorm van dansen, maar één keer in de drie jaar is genoeg.”

Ook de aanschaf van kleren gebeurt in dezelfde termijnen. Dit jaar heeft hij een zomerhemdj­e gekocht. Drie jaar geleden waren het twee geklede broeken. Dat volstaat. “Sommige van mijn T-shirts zijn wel vijftien of twintig jaar oud.”

Confronter­end

Het is een van de redenen waarom Emiel erin toestemde om zijn verhaal te doen. “Mensen beseffen te weinig dat ze helemaal niet zo veel nodig hebben, dat je met weinig heel gelukkig kunt zijn. Ik bewijs dat het mogelijk is ecologisch­er, goedkoper, comfortabe­ler te leven. Dat voelt beter voor mij, maar de samenlevin­g zou erbij gebaat zijn als meer mensen dat zouden doen. Ik hoop dat ik mensen kan inspireren met mijn manier van leven en mijn manier van bouwen. Al is het maar voor een kiekenkot of een speelhuisj­e voor de kinderen.”

Emiel kijkt naar het roodborstj­e dat de bessen van zijn gojistruik komt opeten. “Veel mensen doen een job die ze niet graag hebben, om geld te verdienen waarmee ze iets kopen dat ze eigenlijk niet graag hebben, om indruk te maken op een buurman die ze niet graag hebben. Waar ben je dan mee bezig? Mensen kunnen mij vreemd vinden, maar misschien vinden ze het gewoon confronter­end dat ik leef op een manier waar ik me goed bij voel.” Voor we vertrekken, krijgen we ook nog een rondleidin­g in zijn moestuin met tig soorten zoete tomaatjes, allemaal even lekker. “Ik koop nooit tomaten in de supermarkt, dat zijn waterzakke­n, die smaken naar niks.” Emiel plukt courgettes en tomaten om aan ons mee te geven. Of hij zich kan voorstelle­n om ooit nog in een gewoon huis te leven? “Oef, nee. Ik denk niet dat ik dat nog kan.” Of het nooit eenzaam is? “Ik ben vaak alleen, maar niet eenzaam. Op een festivalwe­i met duizenden mensen, daar zou ik me pas eenzaam voelen.”

Hij wandelt mee naar onze auto, deelt onderweg nog wat courgette-recepten, zwaait en wandelt dan alleen terug naar zijn burcht, waar hij verdwijnt achter een grote witte populier.

 ??  ??
 ??  ?? De ramen kreeg Emiel van een vriend.
De ramen kreeg Emiel van een vriend.
 ??  ?? De bekers hangen aan een gewei.
De bekers hangen aan een gewei.
 ??  ?? Creatieve opbergsyst­emen.
Creatieve opbergsyst­emen.
 ??  ?? Emiel in de boomhut in wording.
Emiel in de boomhut in wording.
 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO'S JORIS HERREGODS ?? Het huis van Emiel staat verscholen in een bosje. Op het dak komt nog aarde en groen.
FOTO'S JORIS HERREGODS Het huis van Emiel staat verscholen in een bosje. Op het dak komt nog aarde en groen.
 ??  ?? De keuken, het pronkstuk van Emiels huis.
De keuken, het pronkstuk van Emiels huis.
 ??  ?? Gekleurd glas laat licht door en geeft een speciaal effect.
Gekleurd glas laat licht door en geeft een speciaal effect.
 ??  ?? Dekens in de deuropenin­g.
Dekens in de deuropenin­g.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium