Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Antwerpse jazzlegende is 48 jaar na zijn dood weer hip
Nieuw dubbelalbum van tenorsaxofonist Jack Sels brengt onuitgegeven materiaal
Hij is ondertussen al even lang dood als dat hij geleefd heeft, maar er is net een nieuw dubbelalbum uitgekomen van jazzlegende Jack Sels. Hij was een van de beste tenorsaxofonisten ter wereld, maar bleef altijd in zijn geliefde Antwerpen.
Het is een van de meest bevreemdende scènes uit de Antwerpse filmgeschiedenis. In een café staan twee mannen met elkaar te jiven, terwijl een schichtig uit zijn ogen kijkende Julien Schoenaerts boven een halfvolle pint bierkaartjes in stukken scheurt. De film uit 1955 heet
Meeuwen sterven in de haven en de hitsige muziek uit de jukebox is die van Jack Sels.
Sels was maar 48 toen hij in 1970 thuis in de Hoogstraat een hartaanval kreeg. Elk jaar wordt de legende rond de Antwerpse tenorsaxofonist wat groter. En met de uitgave van het dubbelalbum
Minor Works, met tal van nooit eerder uitgebrachte opnames, kan een nieuwe hype rond het besnorde jazzicoon niet uitblijven.
8.000 platen
Jean-Jacques Sels was het kind van rijke ouders. Zijn moeder verplichtte hem om pianolessen te volgen toen hij 6 jaar werd. Maar hij was in de ban van de saxofoon en toen hij er op zijn negende geen kreeg, stopte hij ook prompt met die pianolessen. Dat was meteen ook het einde van zijn muzikale scholing. Zo vertelde hij het althans vijf jaar voor zijn dood aan een journalist van onze krant, die hem omschreef als “een van de weinige Europeanen of blanken die de jazz tot in de vezels van zijn wezen heeft geïntegreerd. Spijtig dat hij in Antwerpen en niet in Parijs, Londen of New York geboren is”.
Nog voor de Tweede Wereldoorlog werd Jean-Jacques wees. Hij erfde een aanzienlijk fortuin en als tiener in de ban van jazz kocht hij de privécollectie van een verzamelaar over: 8.000 platen. Tegen het begin van de oorlog had hij die collectie uitgebreid tot 9.500 platen. “Een van de volledigste verzamelingen ter wereld”, noteerde onze reporter. Maar een Duitse bom en zijn vrijgevigheid maakten dat er nog slechts 4.000 overbleven na de oorlog. Over die vrijgevigheid gesproken: de legende wil dat Sels ooit alle tickets opkocht voor een filmvoorstelling in zaal Rex op de De Keyserlei en die vervolgens uitdeelde op straat. Niet moeilijk dat de erfenis er snel doorgejaagd was. Na de bevrijding werkte hij voor het Amerikaanse leger en zo ontdekte hij de nieuwe jazz van Dizzy Gillespie en Charlie Parker. Hij schoolde zichzelf bij door nachtenlang mee te spelen met hun platen. Optredens genoeg. Het uitgaansleven bloeide weer op na de oorlog en tv was er nog niet. Na een pauze waarin hij een jaar aanmonsterde om de wereld te zien, begon zijn carrière pas echt vanaf 1948. Hij speelde met tal van orkesten, ook buitenlandse, en met legendarische jazzmuzikanten als Lester Young of Lou Bennett. Jaren toerde hij in Duitsland langs de jazzclubs in de buurt van de kazernes van de Amerikaanse bezettingstroepen. Later werkte hij voor de BRT. Met zijn combo Saxorama verzorgde hij vanaf 1958 onder andere het wekelijkse radioprogramma De Levende Jazz. Aan het eind van de fifties schreef onze recensent: “In het Hessenhuis liet Radio Antwerpen vrijdag jongstleden een jam-session tot ontploffing komen die de venerabele dakgebinten van het oude huis zich nog lang zullen heugen”.
Leermeester
Een muzikant die toen vaak met hem speelde, was Cel Overberghe (81). De multi-instrumentalist was vijftien jaar jonger dan Sels en keek op naar hem. “Jack was onze leermeester en introduceerde ons in de jazz. We zaten vaak samen in de auto op weg naar optredens. Hij reed altijd zelf en zette ons thuis af. Maar toen je wilde uitstappen begon hij nog aan een verhaal, dat soms een uur kon duren. Jack was een zeer sterke, dwingende figuur. Je luisterde. Hij sprak over alles, van muziek over Jezus tot buitenaardse wezens.”
In de jaren zestig kon hij zich echter niet vinden in de richting die de jazz insloeg. Een tijdje trok hij nog in opdracht van de Dienst Volksopleiding van het ministerie op tournee langs culturele verenigingen, met een programma over de geschiedenis en de verschillende stijlen van de jazz. Maar hij raakte stilaan uit de mode. “Wij raakten in de ban van de freejazz, maar hij vond dat maar niks”, vertelt Overberghe. “Uren hebben we gediscussieerd. En terwijl wij evolueerden, raakte hij een beetje verbitterd. Hij kreeg steeds minder werk en moest een job aannemen als markeerder in de haven. Soms zagen we hem nog op zijn avondlijke wandeling met zijn hond. Dan kwam hij aan de deur van het café staan waar wij optraden om toch nog even te luisteren. Hij voelde zich uitgerangeerd, en wij voelden dat hij er toch nog graag wilde bijhoren.” Onlangs vertelde Hugo Camps in een aflevering van Alleen Elvis
blijft bestaan op Canvas over het bittere einde van Jack Sels, met zijn grijze stofjas en een rood potlood achter zijn oor op Kaai 169, en dat er maar vier man was op zijn begrafenis. “Nonsens”, zegt Overberghe, die er zelf bij was op de begrafenis. “Heel Antwerpen was daar. Elke muzikant die ooit met hem gewerkt had, maar ook tal van societyfiguren. Rik Coppens bijvoorbeeld, een van zijn makkers.”
Marihuana
Sels had via Amerikaanse muzikanten ook de geneugten van de marihuana leren kennen en introduceerde de joint in de Antwerpse scene. “In de jaren zestig was dat nog heel uitzonderlijk in Antwerpen”, vertelt Overberghe. “Maar je kon het wel krijgen in de Zaziko-bar op de Veemarkt, het café van Jef De Mep. Het gerucht gaat dat Jack zelf de spil van dat handeltje was. Als markeerder in de haven wist hij wanneer welke boten aankwamen en welke ‘pakjes’ die bij hadden. De flikken wisten in die tijd nog van toeten noch blazen. We zaten eens met Jack en andere muzikanten, waaronder Wannes Van de Velde, in de Gard Sivik op de Stadswaag. Een patrouille viel binnen. Wij hadden allemaal de slappe lach van die joints. Maar ze namen alleen Wannes mee, die nota bene de enige geheelonthouder van het gezelschap was, omdat ze dachten dat de rietjes van zijn doedelzak marihuanapijpjes waren (hilariteit).”
Ondertussen is het wel goed gekomen met de erkenning. Toen de posterijen in 2004 een reeks postzegels uitbrachten van onze grootste nationale jazzhelden, was Jean-Jacques Sels samen met Django Reinhardt een van de vijf uitgekozen iconen.
Cel Overberghe
Muzikant
“Jack was een sterke, dwingende figuur. Je luisterde. Hij sprak over alles, van muziek over Jezus tot buitenaardse wezens.”