Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Cohousing
Beste lezer,
Wanneer de kinderen het huis uit trekken en iets groters zoeken dan een kot, word je pas echt geconfronteerd met de spectaculaire stijging van de vastgoedprijzen. Onze zoon (23) werkt, onze dochter (21) studeert nog. Allebei hebben ze voor de in mijn ogen enige verstandige optie gekozen: een woning delen met vrienden. Alleen wanneer je met twee of drie vrienden een flat of huis deelt, is dat nog enigszins betaalbaar. Tenminste, als je een gemiddeld loon hebt en naast het betalen van de huur bijvoorbeeld ook nog wilt eten, af en toe op vakantie gaan en als het even kan een centje opzijzetten. Huiseigenaars blijken dan bovendien nog bijzonder kieskeurig. Drie werkende mannelijke twintigers in één huis? Dat betekende een zoektocht van een half jaar, met tal van weigeringen. Twee koppeltjes, dat kan nog net. Maar over het algemeen lijken huisbazen elke woning met een minimum aan charme, het nodige comfort en wat ruimte het liefst aan een koppel tweeverdieners te verhuren, die dus met zijn tweetjes meteen een flink deel van hun inkomsten aan wonen kunnen uitgeven. Ik heb het hier, voor alle duidelijkheid, over een stekje in de stad der steden, Antwerpen, maar het verhaal geldt net zo goed voor andere centrumsteden en gemeenten die goed door het openbaar vervoer ontsloten zijn. Twintigers die - in tegenstelling tot mijn nageslacht - wél over een rijbewijs beschikken en het niet erg vinden om elke dag in de file te staan, hebben wellicht meer mogelijkheden om iets betaalbaars te vinden buiten de grote agglomeraties.
Niet verwonderlijk dat steeds meer twintigers cohousen. Een huis kopen lijkt steeds moeilijker, zo niet onmogelijk. Als ik puur naar de inflatie kijk, zou ons huis zo’n 60% duurder moeten zijn dan bij zijn aanschaf in 1994, maar huizen in de buurt gaan in de praktijk voor meer dan het vijfvoudige van destijds van de hand, een stijging met 500% dus. Akkoord, we betaalden in die tijd ook meer dan 6% rente op onze lening. En we investeerden natuurlijk ook best wel wat in renovatie.
Wij hebben dus (voorlopig enkel virtueel) goed geboerd in het grote vastgoedspel. En als we ons huis verkopen, kunnen we hopelijk iets goedkopers vinden en een deel van de winst gebruiken om de volgende generatie een veel te duur huis te laten kopen. Tot het piramidespel ooit instort. Of is dat een te sombere gedachte?
Jan Bosteels, coördinator Mediahuis Bouwbijlagen