Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Jazz in boekvorm
Leo Pleysier klutst heden en verleden onbekommerd door elkaar in eerste boek in vier jaar
HEEL DE TIJD LEO PLEYSIER DE BEZIGE BIJ | 160P | 18,99 EURO
Heel de tijd, zo heet de nieuwe roman van Leo Pleysier (73) over het weglekken van de tijd. Hoog tijd dus om met de Rijkevorselse auteur in gesprek te gaan. “Wandelen, fietsen, naar de winkel stappen en het gras maaien, dat doe ik allemaal op een drafje. Alleen als ik aan het schrijven ben, neem ik royaal mijn tijd.”
Een felrode vogel prijkt op de cover van Heel de tijd. De scharlakenrode tangara fladdert vrolijk in tropische wouden, maar krijgen we in onze streken zelden te zien. “Bovendien is hij knap lastig om te vangen”, weet Leo Pleysier. “Die vogel is voor mij een materialisatie van de tijd. Van kinds af aan vroeg ik me af hoe lang mijn leven zou duren. Voor een kind is tijd een moeilijk te vatten notie. Daarom was ik geneigd tijd in beelden uit te drukken. Dan stelde ik me mijn levenstijd voor als een lekkere taart waarop ik zuinig moest zijn. Op volwassenen was ik niet jaloers, want zij hadden al een groot deel opgesmuld.”
Heel de tijd doet denken aan die oude schoenendoos op zolder, bomvol foto’s.
Foto’s zijn eveneens gematerialiseerde tijd. In deze roman ga ik losjes om met de chronologie. Heden en verleden kluts ik onbekommerd door elkaar. Dit is geen klassiek verhaal met een begin en een einde, maar een jazzy boek: ik associeer er op los. Een groepsfoto uit 1983 met acht Vlaamse schrijvers van weleer vormt het uitgangspunt. De foto is genomen na afloop van een bijeenkomst van Bezige Bij-auteurs in een Antwerps restaurant. Die groepsfoto hangt al lang op mijn werkkamer.
Gaat het schrijven u makkelijker af met het verstrijken van de jaren?
Integendeel, het wordt moeilijker. Met elk nieuw boek begin ik van nul. Teren op routine is dodelijk. Er is wel de ervaring, waardoor ik onderweg niet gauw in paniek meer sla. Ik ben een trage schrijver, ik neem mijn tijd. Mijn vorige boek dateert van vier jaar geleden. Mijn vrouw Leen zei onlangs dat ik de dingen die ik doe gehaast doe. Wandelen, fietsen, naar de winkel stappen en het gras maaien, dat doe ik allemaal op een drafje. Alleen als ik aan het schrijven ben, ben ik niet gehaast. Dan neem ik royaal mijn tijd.
Wit is altijd schoon is voorlopig uw best verkochte titel.
Toots Thielemans zei dat Bluesette zijn pensioennummer is. Wit is altijd schoon is qua verkoopcijfers mijn grootste hit (lacht). Het was mijn doorbraak naar het grote publiek. Belangrijker dan oplages vind ik dat de titel is doorgedrongen tot het algemene taalgebruik. Als het stevig wintert, is er altijd een krant die kopt: wit is altijd schoon. In Antwerpen bestaat naar het schijnt een bed and breakfast waar een van de kamers genoemd is naar dat boek.
De dood loert in uw boek om de hoek. Staat u stil bij het verstrijken van de tijd?
Ik ben 73 jaar, en leeftijd liegt niet. De tijd vermindert, lekt weg. Een tijd geleden lag ik zes weken in het ziekenhuis, ik dacht dat het gedaan was. Bij mijn uitgeverij behoor ik bij de oudste renpaarden op stal. Maar we doen voort, we schrijven verder. Desnoods tot we erbij neervallen.
U bent alvast onsterfelijk in Rijkevorsel.
U doelt op het nieuwe gebouw van de bibliotheek dat hier in het voorjaar is ingehuldigd? In Sint-Jozef Rijkevorsel bestond er al de Aster Berkhofbibliotheek, en nu was ik aan de beurt. Er is mij vriendelijk gevraagd of de nieuwe bib voortaan mijn naam mocht dragen. En ja hoor, dat mocht. Vandaar dat er in Rijkevorsel nu een Leo Pleysierbibliotheek prijkt. Daar voel ik mij danig mee vereerd.
‘‘Als kind stelde ik me mijn levenstijd voor als een lekkere taart waarop ik zuinig moest zijn. Op volwassenen was ik niet jaloers, want zij hadden al een groot deel opgesmuld.’’