Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“We klommen op die tank omdat we snoep wilden van de Engelsen”
Meer dan zeventig jaar later: Antwerpse jongetjes op historische foto halen herinneringen op
“Er hing een feestelijke stemming in de stad. Antwerpen was pas bevrijd, iedereen dacht dat de oorlog definitief afgelopen was. Dat was een vergissing, want ruim een maand later viel de eerste V-bom op de stad”, zegt Alfons Labout (84). Met zijn even oude schoolmakker François Van den Avert blikt hij terug op hun bizarre ‘wonderjaren’.
Alfons en François hebben behalve herinneringen ook een foto overgehouden aan de bevrijding. Daarop poseren ze trots op een Britse tank op de Groenplaats. “Ik heb lang niet geweten dat die foto bestond. Het origineel is eigendom van het legermuseum in Brussel. Maar ik heb thuis een mooie kopie”, zegt Alfons.
De twee waren tien jaar oud toen de geallieerden in september 1944 Antwerpen bevrijdden. “Wij waren kinderen en zagen alles als een groot avontuur. Dat er zich de jaren ervoor enorme drama’s hadden afgespeeld en veel mensen het leven hadden gelaten, drong bij ons niet helemaal door. Kinderogen zien de dingen nu eenmaal anders”, zegt François.
Op de dag dat de bewuste foto gemaakt werd, liepen Alfons en François door de stad. “De scholen waren dicht en we hadden niets te doen. Als jongens van het Schipperskwartier brachten we een groot deel van de tijd door op straat”, vertelt François.
Op jacht naar snoep
Toen de twee op de Groenplaats kwamen, zagen ze aan de voormalige Grand Bazar een Engelse tank staan. “Spektakel natuurlijk. Er zaten al een boel andere jongetjes op de tank, en wij vonden dat we niet mochten ontbreken. Het hoofddoel was snoep bedelen bij de Engelsen. Want die hadden allerlei lekkere dingen bij die we al jaren niet meer hadden geproefd”, zegt Alfons.
Of de buit aan snoepgoed groot was, weten de mannen niet meer. “Maar we zijn wel op de tank gekropen om met de soldaten te poseren. Op dat moment is er waarschijnlijk een fotograaf gepasseerd”, zegt François.
Wie de andere jongetjes op de foto zijn, weten de mannen niet. “Uit alle wijken van de stad kwamen kinderen naar het centrum, op zoek naar avontuur. Als er al schoolkameraadjes van ons bij waren, kan ik me dat niet meer herinneren”, vervolgt Alfons.
Boodschappen voor de meisjes
De twee mannen zaten op school op de Dries, in het Schipperskwartier. Alfons woonde om de hoek in de Huikstraat, François is afkomstig van Klapdorp. “Toen was het Schipperskwartier een heel andere buurt dan nu. Er waren veel winkels, cafés en natuurlijk ook bordelen. Dat was voor ons de normaalste zaak van de wereld. We wisten niet beter dan dat
Alfons Labout “De Duitsers die in onze school verbleven, leken in niets op de frontsoldaten over wie we later zouden horen. Ze hadden allerminst zin om te vechten.”
François Van den Avert “Het was een ingrijpende periode. Het kan dus haast niet anders dan dat je er af en toe aan terugdenkt.”
die vrouwen er waren”, vertelt Alfons. François knikt. “We kenden hen en zij kenden ons. We deden ook vaak boodschappen voor de meisjes, om iets bij te verdienen.”
Kort nadat de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken, ging de school op de Dries dicht. “Eerst zaten er Franse soldaten. Toen Antwerpen bezet was, werden er Duitsers ondergebracht”, herinnert Alfons zich. Ook met die soldaten konden de twee jongens goed opschieten. “Het waren voornamelijk oudere soldaten, die niet zaten te wachten op een oorlog. Velen hadden een gezin en hadden heimwee naar huis. Het gebeurde vaak dat ze in een melancholische bui foto’s van hun vrouw en kinderen toonden. Ze wilden hier niet zijn”, vertelt François.
“Dat klopt”, knikt Alfons. “De mannen die in onze school verbleven, leken in niets op de frontsoldaten over wie we later zouden horen. Ze hadden allerminst zin om te vechten. Dat kon van hun officieren niet gezegd worden. Die waren een stuk feller en fanatieker.”
Duitse vliegtuigen
Alfons en François zijn zonder al te veel kleerscheuren de oorlog doorgekomen. “We beleefden het met een kinderlijke naiviteit en zagen het als een avontuur. Ik herinner me nog het moment dat er tientallen Duitse vliegtuigen over de stad vlogen. Een indrukwekkend beeld waar wij de impact nauwelijks van konden inschatten. Terwijl wij als kinderen met ontzag naar het spektakel keken, stonden de volwassenen met bezorgde blikken op straat. Ik hoor het hen nog zeggen: ze zijn er, het is begonnen...”
“Er waren ook angstige momenten”, vult François aan. “Mijn moeder was een moe-
dige vrouw die van weinig schrik had. Tijdens de oorlog smokkelde ze regelmatig levensmiddelen van het platteland naar de stad. Boter, melk, eieren. Ik werd vervolgens de straat opgestuurd om alles te verkopen.”
Maar dat bleef niet duren. “Op zeker moment stond er een Duitse soldaat voor de deur. Hij zei tegen mijn moeder dat hij op de hoogte was van haar handeltje en raadde haar aan om er mee te stoppen. Als de Duitse overheid het zou ontdekken, riskeerde ze te worden opgepakt of erger. Daarna heeft mijn moeder niet meer gesmokkeld. Gelukkig was die Duitse soldaat een goede kerel en wilde hij haar alleen behoeden voor onheil. Het had anders kunnen lopen.”
Nooit vergeten
Ondertussen ligt de Tweede Wereldoorlog al bijna 75 jaar achter ons. Alfons en François namen na de bevrijding hun leven opnieuw op. “We zijn nog een aantal jaar naar school geweest. Uiteindelijk ben ik havenarbeider geworden”, zegt François. Ook Alfons verdiende zijn brood in de haven, bij de havenkapiteindienst. Hoewel ze er niet meer dagelijks mee bezig zijn, blijft de Tweede Wereldoorlog ook nu nog een rol spelen in hun leven. “Het was een ingrijpende periode. Het kan dus haast niet anders dan dat je er af en toe aan terugdenkt”, zegt François. “Voor mij gaan die herinneringen toch vooral over mijn ouders en familie, en minder over de oorlog zelf. Ik sta bij momenten nog stil bij de manier waarop we toen leefden en hoe ons familiale leven eruitzag. Daar heb ik mooie herinneringen aan.”
Alfons, die nu op Linkeroever woont, trekt ook nog regelmatig naar het Schipperskwartier. “Minstens één keer per maand ga ik een wandeling maken in mijn oude buurt. Ik heb dat nodig. Natuurlijk is het Schipperskwartier van nu in niets meer te vergelijken met vroeger. En toch kan ik het niet laten om er te gaan wandelen.”
François, die ondertussen al jaren in Merksem woont, herkent de behoefte om af en toe terug te keren naar de roots. “En ik vind het ook belangrijk dat de bevrijding van Antwerpen ieder jaar herdacht wordt. Het is een belangrijk moment in onze geschiedenis. Wat er toen gebeurd is, mag niet verloren gaan voor de volgende generaties. Ik ben blij dat er volgend jaar een speciale editie komt van deze feesten naar aanleiding van de 75ste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog.”
Alfons hoopt dat het vooral luchtig blijft. “Natuurlijk moet er aandacht zijn voor de gruwel van de Tweede Wereldoorlog. Maar ik hoop dat het toch vooral een feest blijft. Er is al genoeg ellende, en helaas is de Tweede Wereldoorlog niet uniek. Er zijn in de loop van de geschiedenis al meerdere grote conflicten geweest.” François knikt instemmend. “Ik heb vernomen dat er volgend jaar ook oude vliegtuigen en schepen zullen zijn. Dat vind ik wel mooi. Het is een stukje nostalgie. Even teruggaan naar het verleden.”
Razzia in de Vestingstraat
Een van de meest pijnlijke hoofdstukken van de Tweede Wereldoorlog is ongetwijfeld de vervolging en uitroeiing van de Joden. “Pas achteraf is ten volle duidelijk geworden wat er precies is gebeurd. Al wisten we ook tijdens de oorlog wel dat er een en ander niet in orde was. Als er plots mensen met een gele ster rondlopen, besef je ook als kind dat dat niet normaal is”, zegt François.
Alfons herinnert zich nog een voorval in de Vestingstraat. De oorlog was toen volop bezig. “Een tante van mij werkte toen in de Coupe Glacé, een ijsbar op de De Keyserlei waar ik vrij vaak kwam. Op zeker moment was ik in de naburige Vestingstraat en zag ik hoe een grote groep mensen in een vrachtwagen werd geduwd. Wat me opviel, was dat er meer witte helmen dan Duitse soldaten bij die actie aanwezig waren. In die tijd droeg de Antwerpse politie witte helmen, waardoor we ze ook zo noemden.” Alfons ziet nog voor zich hoe een groep mensen, van jong tot oud, met weinig of geen bagage de vrachtwagen instapte. “Het was voor mij niet duidelijk wat er precies gebeurde. Maar ook als kind wist ik dat het geen goed nieuws was.”
Fluitjesmelk
Aan de ijsbar op de De Keyserlei heeft Alfons wel goede herinneringen. “Het was een zaak die regelmatig door Duitse officieren en hun vrienden en vriendinnen werd bezocht. Zij konden zich echte slagroom en goede melk veroorloven. De gewone Antwerpenaar die er iets kwam nuttigen moest het met fluitjesmelk doen. Dat is afgeroomde melk, die soms ook met water werd aangelengd. Maar omdat ik familie had in de ijsbar, kreeg ik regelmatig echt ijs met echte slagroom. Je kunt je voorstellen dat dat in die tijd een echte traktatie was.”
François en Alfons genieten van hun babbel over het verleden. Tijdens het gesprek duiken er nieuwe herinneringen en anekdotes op. Dat beide mannen na bijna 75 jaar nog altijd met elkaar bevriend zijn, is op zich al opmerkelijk. “Maar dat was niet altijd het geval hoor”, zegt François. “We hebben elkaar lange tijd uit het oog verloren. Pas op latere leeftijd hebben we elkaar opnieuw ontmoet. Het is niet zo dat we elkaar nu dagelijks zien, maar die band van vroeger blijft natuurlijk wel.”