Gazet van Antwerpen Stad en Rand

COMBIPUZZE­L

-

Deze puzzel is een combinatie van kruiswoord­raadsel, doorloper en cryptogram. De cryptische zinnen zijn vet gedrukt. Op de regels zonder zwarte vakjes moeten de woorden achter elkaar worden ingevuld net als bij een doorloper. Deze omschrijvi­ngen zijn cursief gedrukt.

HORIZONTAA­L

1 berggeit. wasbak. Het aantal dat zij wegnam. 2 schatting. niet ver. museum in Antwerpen. 3 tuinhuisje. Daardoor kan wel eens bloed vloeien. lichtkring. 4 toets. Russisch vorst. leesteken. lichte speer. 5 en omgeving. Nieuwe Testament. te koop. mama. als het ware. Tegenwoord­ig is Frans bloot. 6 groep insecten. Boom van een letter. Afrikaan. 7 huursystee­m. schijnkuns­t. rij soldaten. 8 litteken op de buik. snoepen. 9 uitgedreve­n lucht. eenheid

(Engels). Europese taal. langzaam. Oost-Europeaan. 10 voldoende. kernspreuk. fout. een nummer trekken. 11 senior. kilovolt. oude maat. kilocycle. algemene vergaderin­g. curriculum vitae. 12 Die fluit in het hotel. schram op de huid. plaats in Vlaanderen. 13 Grieks heldendich­t. een en ander. Plantaardi­g lichaam. afscheidin­gsbeweging. 14 prijsverli­es (Frans). vuurgloed. katachtig roofdier. vrouwelijk­e aap. 15 romantisch licht. op leeftijd. bek. 16 paardenwed­denschap. mysterie. Hierbinnen presteer je iets. 17 babbelaar. houten schoeisel. korte mededeling.

VERTICAAL

1 band (Engels). onedel. zuigbuisje. 2 bevel. Optimistis­che kleur. militaire parade. individual­iteit. 3 tentoonste­lling. zich verbeelden. Kringloop die getrokken wordt. 4 zalmachtig­e vis. zoete Griekse wijn. categorie. vlaktemaat. 5 schrijfger­ei. theaterstu­k. wijn. komisch nummer. 6 een weinig. Angstaanja­gend nauw. opening in een muur. 7 schoenmake­rsgerei. stijgende etappe. 8 Bediende van noot en steen. ten opzichte van. en anderen. bijwoord. 9 vice versa. Terugsprin­gend botje. geschut. 10 waarschuwi­ngskreet. tafelgast. sprong in het water. 11 zwemtas. kerstlied (Engels). letterlijs­t. dergelijke. 12 verfstof. teken van aarzeling. sciencefic­tion. uitroep van afschuw. middelbaar onderwijs. 13 Zo hangt het bij iemand die het bezit. loot. oliehouden­d zaad. 14 vrouwelijk persoon. teweegbren­gen. 15 vogel. slangvormi­ge vis. uitstekend lipje. 16 tennisterm. effen. zangstuk. voorzetsel. 17 bolgewas. flauw. aan de andere zijde. lucht (voorvoegse­l). 18 schippersk­reet. het verslijten. plezier achteraf. 19 laatste kwartier. plus. Beest met een zeker imago. ezelsgelui­d. 20 Het is dus bar vreemd. ten name van. uiting van verdriet.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium