Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wel bergkoning, maar niet beste klimmer
België krijgt dit weekend met Thomas De Gendt wellicht weer een bolletjestruiwinnaar
Voor het eerst in 35 jaar kan het weer. België, dat mag pronken met een bergkoning in een grote ronde. Als Thomas De Gendt in de loodzware koninginnenrit in de Vuelta vandaag de tegenstand kan afhouden, is de blauwe bollentrui binnen. Alleen: hoeveel waarde moeten we daar nu aan hechten?
We doen er niet flauw over. Het was een telefoontje met voorbedachten rade, gisteren naar Lucien Van Impe. Wat hij, 71 en de vleesgeworden bolletjestrui, ervan zou vinden als hij na dit weekend niet meer de laatste Belgische bergkoning zal zijn? Als hij exact 35 jaar na zijn laatste bekroning als beste klimmer in een grote ronde straks zou worden opgevolgd door De Gendt? We wisten wat Van Impe zou zeggen. Altijd een voorkomend man geweest, de laatste Belgische Tourwinnaar. Dus putte hij zich uit in complimenten. “Chapeau.” “Een dikke proficiat.” En: “Ge moet het toch maar doen.” Hij meende er elk woord van.
Maar tegelijkertijd voelden we hoe zijn hart bloedde. In de denkwereld van Van Impe hoort de bergprijs in een grote ronde naar de beste klimmer te gaan. Zoals Bahamontes dat was in de jaren ‘50 en ‘60 van de vorige eeuw, zoals hijzelf dat was in de jaren ‘70, zoals Herrera dat even was in de jaren ‘80. En dat, zuchtte Van Impe in al zijn voorkomendheid, kan je moeilijk van De Gendt zeggen.
“Hij is gewoon geen berggeit. Dat weet hijzelf ook. Als de echte klimmers aanzetten, moet hij lossen. En ja, voor de eindwinnaar van een bergklassement vind ik dat een beetje spijtig.”
Jalabert als voorbeeld
Zelfs De Gendt zal Van Impe niet tegenspreken. Is hij een rasklimmer? De meest gevleugelde van allemaal in deze Vuelta? Neen, en opnieuw neen. Maar wat is hij dan wel? Zeker is: als hij straks in de sleutelrit over zes cols zijn bollen veiligstelt, zal De Gendt slechts gedaan hebben wat zoveel anderen hem de jongste twintig jaar hebben voorgedaan. De zoveelste volger van een trend die, aldus Van Impe, rond de eeuwwisseling door Jalabert werd ingeluid. De Fransman was een halve sprinter. Maar als eerste zocht hij in de Tour zijn ritten uit, trok over een geaccidenteerd parcours in de aanval en sprokkelde onderweg zo veel mogelijk punten. Als de ‘echte’ klimmers op de slotcols buiten categorie hun duivels ontbonden en Jalabert allang de rol had moeten lossen, had die laatste al zoveel punten beet dat ze hem met geen stokken meer van die leidersplaats in het bergklassement verdrongen kregen. Een lucide aanpak, radicaal vernieuwend, en een eyeopener voor tientallen renners die na Jalabert kwamen. Ook zo kan je dus een presti- gieuze trui winnen. De Gendt heeft de strategie in deze Vuelta meesterlijk toegepast.
Devaluatie of niet?
Maar het maakt het wel verdomd moeilijk om De Gendts prestatie in Spanje in te schatten. Wat is deze trui waard? Stel dat het lukt vandaag, moeten we hem maandag dan op een praalwagen zijn woonplaats Semmerzake binnenrijden? Of volstaat een kort stukje in uw krant? Je kan er niet omheen: enige devaluatie heeft
“De Gendt is geen berggeit. Als de echte klimmers aanzetten, moet hij lossen.” Lucien Van Impe laatste Belgische bergkoning in een grote ronde
de trui sindsdien ondergaan. Ooit heetten de bergkoningen in de Ronde van Spanje Ocana, Zoetemelk en Fuente. Namen als klokken. Namen van klimmers. Vandaag zijn de jongste vijf winnaars van het bergklassement in de Vuelta Simon Clarke, Nicolas Edet, Luis Leon Sanchez, Omar Fraile en Davide Villella. Geen namen van wie je als jonge renner posters in je kamer ophangt. Villella won naast die bergtrui de jongste drie jaar alleen nog de Japan Cup. Straks kan De Gendt zich aan dit ‘illustere’ rijtje toevoegen. Het zet de zaken in perspectief.
Maar ook dan blijft het een huzarenstuk. Zelfs Van Impe geeft het toe: al rijdt niet langer de beste klimmer in de bollen, de concurrentie is er niet minder op geworden. Maté, Mollema, al die overgebleven uitdagers van De Gendt, ze hebben het allemaal op zijn manier gedaan. En ging het vroeger in het bergklassement tussen de pure klimgeiten, dan zijn vandaag zoveel andere kwaliteiten minstens zo belangrijk: een neus om in de goede ontsnapping te zitten, het vermogen om heel lang in die aanval mee te gaan, de kunst om de sprintjes op de top te winnen en, beseft ook Van Impe: “Je moet nog altijd wel een beetje bergop kunnen rijden.”
Als De Gendt vandaag zijn bolletjestrui behoudt, zal hij in de combinatie van dit alles drie weken lang de beste geweest zijn. Dat is niet niets.