Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Mannen, we gaan draaien met wat er is”
Bijzonder amusant tijdsdocument heeft nog geen verdeler gevonden
Eerlijk is eerlijk: zowat iedereen in het filmlandschap hield het hart vast. Want behalve een getalenteerd regisseur, is Robbe De Hert ook altijd een chaoot geweest, wiens wel erg summiere subsidieaanvragen een begrip waren bij de betrokken instanties. Een goede manager had van De Herts carrière – die soms jarenlang tegen windmolens vocht – een groter succes kunnen maken. Naarmate zijn gezondheid brozer werd en zijn sociale situatie precairder, en zijn droomproject steeds meer een spook leek, groeide het scepticisme. Voorlopig is het dan ook zeer onzeker of Hollywood aan de Schelde in de bioscoop wordt uitgebracht, of waar hij dan wél te zien zal zijn. En dat is erg jammer, want het is een – zoals te verwachten – uiterst onderhoudende en – zoals minder te verwachten – goed gestructureerd en professioneel afgewerkt kijkstuk geworden.
Nand Buyl en Hugo Claus
De Hert begint met een sterk stukje prehistorie. Doordat hij veel interviews lang geleden afnam, staan onder meer Nand Buyl (over zijn rol in de vooroorlogse kaskraker De Witte) en Hugo Claus (over de Duitse films in de oorlog) op uit de doden. De Hert maakt zich vrolijk over het amateurisme op de set van de razend populaire Antwerpse kluchten van de jaren 50, maar laat bevoorrechte getuigen ook onderlijnen hoe goed die acteurs waren. In 2000 vroeg De Hert op een première pesterig aan Joyce De Troch en Tom Barman of ze Charel Janssens kennen – een legendarische komiek. Ze kenden hem niet en je hoort Robbe haast zuchten. Alleen Koen De Bouw zei verontwaardigd: “Uiteráárd ken ik Charel.”
Kreupele paarden
Het is een plezier Roland Verhavert te horen praten over ‘zijn’ boerenfilms, een jonge Dominique Deruddere te zien acteren in Istanbul van Marc Didden. De anekdotes zijn grappig, de fragmenten geven goesting om te (her)ontdekken. Jan Verheyen vat het geestig samen: “De meest gehoorde zin op een Vlaamse set is: mannen, we gaan draaien met wat er is!” Zelfs al zijn dat vijftig figuranten op kreupele paarden om het leger van de Guldensporenslag uit te beelden.
Alleen in het laatste halfuur zakt de film wat in: omdat de modernere films te vers in het geheugen liggen en omdat twee uur een flinke zit is voor een documentaire. Toch is Hollywood aan de Schelde een bijzonder interessant tijdsdocument en vaak ook zeer amusant. Hopelijk gaat het een bloeiende carrière tegemoet, op welke drager dan ook.