Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De man die de schade meet
Een van de mooiste kunstwerken die ik ooit gezien heb werd bedacht door Jan Fabre. Het heet De man die de wolken meet, en u hebt het vast al op het dak van deSingel zien staan. Het beeld straalt een enorme poëzie uit en prikkelt mijn verbeelding in die mate dat ik er vaak doelbewust een ommetje voor maak telkens ik naar de binnenstad fiets. Er staat nog een kopie op het dak van een penthouse naast het stadspark, en ook daar kan ik niet langsrijden zonder de blik omhoog te wenden, wat gezien de drukte daar overigens nooit zonder risico is. Van Fabre, een internationaal erkend kunstenaar, is geweten dat hij de controverse niet schuwt. Meer nog: hij weet als geen ander dat een schandaaltje meer of minder een boel gratis media-aandacht oplevert. Vergeet niet: dit is de man die een paar jaar geleden zogenaamd aan Park Spoor Noord met een honkbalknuppel in elkaar werd geslagen, maar er tegelijkertijd wél onberispelijk en intact uitzag toen hij er enkele uren later live in Terzake over getuigde. Ik geef het toe: ik heb een zwak voor artiesten die extremen opzoeken, en in naam van de kunst moet er veel kunnen. Als Fabre bij wijze van artistiek statement morgen zijn rechterarm afhakt en die vervolgens op de Biënnale van Venetië tentoonstelt, zal ik de laatste zijn om hem op andere gedachten te brengen. Hij is oud en wijs genoeg, én zich ten volle bewust van zijn eigen daden. Maar toen Fabre bij wijze van kunstwerk met weerloze jonge katjes begon te gooien, had hij de limieten van mijn sympathie wel bereikt. Dieren mishandelen wordt wat mij betreft niet minder erg als het fotogeniek in beeld wordt gebracht. Niet veel later kreeg ik de opdracht hem te interviewen, en ik kan niet zeggen dat er een warme man voor me zat. Dit was iemand met een enorm ego – dat mag – een nog hogere eigendunk – ook goed – en – iets minder onschuldig – een buitenproportioneel gevoel van ongenaakbaarheid. Iemand die zijn dansers ‘Krijgers van de schoonheid’ noemde, maar zichzelf op weinig genegenheid of empathie liet betrappen. Die herinnering is vandaag niet meer dan een nare herinnering, maar datzelfde gevoel van onbehagen stak donderdagochtend opnieuw de kop op toen ik de open brief las die twintig van zijn (ex)-medewerkers publiceerden. Daarin klaagden ze hem aan wegens intimidatie, seksisme en grensoverschrijdend gedrag. Niet min. Voor de goede orde: iedereen is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Maar twintig getuigenissen kunnen toch al tellen, en bovendien vergt het flink wat moed om met dergelijke beschuldigingen aan het adres van zo’n gerespecteerd figuur naar buiten te treden. Ik ben niet van het zweverige type, maar ik geloof wel dat karma je uiteindelijk altijd weer te pakken krijgt. Of je de katjes nu ongewild de lucht ingooit of ze zonder wederzijdse toestemming in het donker knijpt: vroeg of laat krijg je daar de rekening voor gepresenteerd. Als narcisme het haalt op respect, is het een kwestie van tijd voor iemand zijn mond opentrekt. Sommige feiten die in de open brief worden aangehaald zijn intussen al verjaard, dus al bij al heeft het nog lang geduurd voor aan de alarmbel werd getrokken. Vrolijk word ik er niet van. Dat iemand die tot zo’n grote kunst in staat is zich zo klein gedraagt tegenover zijn medewerkers is moeilijk te rijmen. Anderzijds inspireert deze realitycheck hem misschien wel tot een nieuw kunstwerk. De man die de schade meet. Hij zal met één lat niet toekomen, deze keer.