Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Robbe De Hert op langverwachte première: “Schat, ik zen zo fier”
Eerlijk? Niemand had gedacht dat Hollywood aan de Schelde ooit af zou geraken. Maar Robbe De Hert zette door, ook al werkt zijn lichaam tegen. Met een ijzeren wil en de steun van meer dan duizend fans, die 50.000 euro budget ophaalden. Gisteren ging de documentaire in première op het Filmfestival van Oostende. “Het voelt alsof je een week lang niet naar het toilet kunt, en dan ineens wel”, zegt de Antwerpse regisseur.
ik zen zó fier. Het lucht op. Alsof je een week lang niet naar het toilet kunt, en dan ineens wel. Die hele film was een te zware boterham.”
Robbe De Hert ziet er ontspannen uit, in het Oostendse Andromeda-hotel. Uit zijn stoel opstaan lukt niet, daarvoor is hij te slecht ter been. Maar hij straalt en heeft tijdens het gesprek meermaals een glimlach om de lippen. Met reden: zijn documentaire Hollywood aan de Schelde, over de geschiedenis van de Vlaamse film, was een jarenlange Processie van Echternach, maar ze is nu toch af en zal enkele uren later met veel toeters en bellen in première gaan op het filmfestival. “Maar al die aandacht hoef ik niet, ik doe dit voor Kinepolis. Een ster op de dijk van Oostende? Wat heb ik daar nu aan.”
De Hert ging tot het gaatje: de laatste montage gebeurde pas de avond voordien. Opgeven was evenwel geen optie: filmliefhebbers, fans en vrienden organiseerden een crowdfunding en benefiet om 50.000 euro bijeen te krijgen om het project af te werken. “Dat raakt mij. 1.034 mensen haalden 50.000 euro bijeen, straf hé? Dan moet je vooruit, natuurlijk. En de Gatz (minister van Cultuur Sven Gatz, Open Vld, red.)
heeft er nog eens 50.000 euro bovenop gedaan.”
Nieuwe film in de maak
Wie in Hollywood aan de Schelde het sluitstuk van zijn carrière zag, komt bedrogen uit. “Wat de kritieken ook zijn, die doen mij niets. Ik ben al lang bezig met een volgend project: Soep van Boom. Een waargebeurd verhaal over een Antwerpse soepbedeler die uitgroeide tot een imperium en 30.000 liter per dag verkocht. Dat is beginnen te boomen toen vrouwen niet langer aan de haard ble“Schat, ven, maar begonnen te werken. De kleindochter schreef daarover een boek, dat ik ga verfilmen. Met de voetjes omhoog gepensioneerd wezen, ik kan dat niet. Ik lijd nog liever pijn dan dat ik thuiszit en niets doe. Ik vind ook dat ik te veel weet en dan wil ik dat kwijt.”
Het probleem is alleen dat de fysiek niet meer mee wil. “Ik zie ook amper nog, ik ben bijna blind. Natuurlijk, als regisseur moet je eigenlijk geen kloten doen, ge laat de
negers werken. Film maken, dat is vooral goede mensen kiezen om je te omringen.”
Alcohol
De Hert nipt van zijn cola en trekt een beteuterd gezicht. “Ik heb vroeger heel veel alcohol gedronken. Ik dronk graag. Enfin, nu nog, maar ik mag niet meer door de medicatie. Eén bodempje en ik kruip zestig uur over de grond van de pijn. Ik vind dat erg, want ik was vroeger graag zat. Ik mis dat. Absoluut.”
Hij schakelt over op de Vlaamse films van vandaag. “Ik volg die nog, maar niet allemaal. Abdil en dinges (Adil El Arbi en Bilall Fallah, red.), dat vind ik interessant. Maar neem nu Façades van Kaat Beels en Nathalie Basteyns … Dat begrijp ik niet. En De Premier van Erik Van Looy was ook niet goed. Ik weet wat er fout is, maar je kunt dat niet zeggen tegen den Erik. Hij pakte het onderwerp verkeerd aan. Hij wil alleen actie en had beter gewerkt rond de drijfveer van mensen die een complot smeden. Weet je wat het is? De meeste filmmakers kijken naar hun budget en denken in termen van haalbaarheid. Films worden niet meer gemaakt in functie van hun verhaal.”
Heimwee
Zelf wil hij herinnerd worden met Dood van een Sandwichman, een documentaire over de wielrenner Jean-Pierre Monsere uit 1971. Al had het niet veel gescheeld of De Hert had Vlaanderen de rug toegekeerd. “In 1965 ging ik voor twee jaar naar Londen, want heel Amerika zat daar. Dat kwam door films als Dr. No en
Tom Jones. Een medewerker van Orson Welles zei me op een dag: ‘Ga toch terug naar je land, daar zit je bij de top vijf. Hier zijn er twintigduizend Robbes De Hert’. Dat deed ik. Maar de échte reden: het was Kerstmis en ik had geen lief. Ik had heimwee. Anders was ik vermoedelijk tóch gebleven, schat.”
De tijd is om, maar we willen het nog gauw weten: waarom noemt hij iedereen altijd ‘schat’? “Omdat ik geen namen kan onthouden
(lacht). En, dokwerkers en zeelieden noemen elkaar ook zo. En ik
hem geveiren, hé. Op een boot, in de jaren 60. Ik werkte in de machinekamer, om te sparen voor mijn eerste camera.” Hollywood aan de Schelde heeft momenteel nog geen filmverdeler.
Robbe De Hert Regisseur “Wat de kritieken ook zijn, die doen mij niets. Ik ben al lang bezig met een volgend project.”
“Ik mis zat zijn. Door de medicatie mag ik niet meer drinken. Eén bodempje, en ik kruip zestig uur over de grond van de pijn.”
“De Premier van Erik Van Looy was niet goed. Ik weet wat er fout is, maar je kunt dat niet zeggen tegen den Erik.”