Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wout van Aert
Materiaalsponsor is makkelijk te vinden
Het is de grootste inbreng van een ploeg in het veldrijden: het basismateriaal. Wielen, fietsen, banden en kledij worden door de ploeg aangereikt. Die sluit contracten met fabrikanten en bezorgt het materiaal in het begin van het seizoen aan de renners. Voor de betere crossers komt daar ook nog een eigen camper bij. Daarvoor moeten Van Aert en zijn entourage voortaan dus zelf zorgen. Maar een kleine rondvraag in het veldrijden leert dat dat voor een absolute topper als Van Aert geen enkel probleem zal zijn. “De fabrikanten zullen in de rij staan om met hem in zee te gaan.” En eenmaal hij het materiaal heeft, is er helemaal geen verschil meer. Het onderhoud van zijn fietsen liet Van Aert altijd al in hoofdzaak door zijn eigen vader afhandelen. Zelfs een nieuwe camper kan geen probleem zijn. Volgens een logistiek medewerker uit het veldrijden is er niet meer dan een week nodig om een nieuwe camper, netjes bestickerd en wel, aan huis te laten leveren.
Familie en entourage zorgen nu al voor praktische organisatie
Veldrijden, waar zelfs topsport nog een familiegebeuren is. Mocht de Gezinsbond ooit een sport zoeken om te sponsoren, zouden we het wel weten. Wie de voorbije jaren in de buurt van de camper van Van Aert kwam, kon het al merken: niet de ploeg, niet Nuyens of Niels Albert, maar wel de clan-Van Aert neemt de hele praktische organisatie op zich. Vader Van Aert zorgt voor de fietsen en staat in de materiaalpost. Moeder Van Aert houdt de mobilhome netjes, zorgt voor de catering en waakt over helm, drinkbus en koersschoenen. Vriendin Sarah zorgt voor de massage en vangt Van Aert op aan de finish. Schoonvader Roger is hulpmecanicien en schoonmoeder Karina neemt de pr op haar en zorgt voor gehandtekende foto’s voor de fans. Aan die geoliede machine verandert er helemaal niets. Hooguit voor die enkele verdere verplaatsing met het vliegtuig – de VS, Denemarken… – kon Van Aert terugvallen op enige logistieke steun van het team. Maar ook dat ging niet veel verder dan het boeken van vluchten en hotels. Een taak die zijn eigen entourage makkelijk kan overnemen.
Nu al veel op eigen kosten
Nog zo’n verschil met het wegwielrennen: geen renner die daar zijn eigen reiskosten of professionele entourage betaalt. Maar in het veldrijden is het voor crossers een doodnormale zaak om mee in te staan voor hun eigen reiskosten en de kosten van hun directe staf. De Amerika-trip van exact een jaar geleden maakte Van Aert wel nog in het shirt van Crelan-Charles, maar ook daar moest hij uit eigen zak een aardige cent toesteken om zijn verzorger en mecanicien in de VS te krijgen. Zoals Van Aert altijd al veel zelf betaalde: de samenwerking met zijn trainer Marc Lamberts, zijn stages in Spanje…
Geen ploegmaats nodig
Is zo’n eenmansploeg puur sportief dan geen nadeel? Toegegeven, vorig jaar had Van Aert met Tim Merlier een ploegmaat die in de eerste ronde al eens het tempo kon aangeven. Maar meer dan een minuscuul voordeeltje was dat nooit. Het beste bewijs: Telenet-Fidea was vorige winter als ploeg zo veel sterker in de breedte dan de ploeg van Van Aert of die van Van der Poel. Toch heeft het die laatste twee niet verhinderd het seizoen op weergaloze wijze te domineren. Veldrijden is en blijft een individuele sport, waar het tactische ploegenspel amper impact heeft. Wel een nadeel: met Niels Albert had Van Aert een mentor die door de ploeg betaald werd. Die praktische en mentale coaching valt nu weg. Maar na het vertrek van Albert bij Nuyens een maand geleden, zou dat niet anders geweest zijn als Van Aert vandaag nog wel voor Crelan-Charles zou fietsen. Trouwens, aldus een ingewijde: “Wat houdt Van Aert tegen om Niels als zelfstandig consulent in te huren?”
Sowieso verzekerd van inkomsten
Wie dat allemaal gaat betalen? Geen nood. Door met zijn ploeg te breken, verliest Van Aert uiteraard een fikse som. Gaan we uit van een jaarloon van 500.000 euro, dan verliest hij maandelijks een forse 40.000 euro. Slik. Maar de voedselbank dreigt nog niet meteen. Ook de volgende maanden blijft Van Aert over een mooi inkomen beschikken. Niet alleen is hij als onafhankelijk renner vrij om eigen sponsors te zoeken, hij kan ook – en vooral – terugvallen op zijn startgelden. Organisatoren die Van Aert aan de start willen, moeten daarvoor diep in hun buidel tasten. Over de precieze som wordt zo goed als elke cross opnieuw onderhandeld tussen organisatie en renner – zonder inmenging van de ploeg – maar voor een wereldkampioen loopt dat snel op tot 8.000 euro per wedstrijd. Geld dat in het verleden al rechtstreeks naar Van Aert ging. Alleen voor het tiental wereldbekerwedstrijden dat Van Aert rijdt, ontvangt hij geen startgeld. Maar dat wordt netjes gecompenseerd door het riante prijzengeld in de Wereldbeker.