Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Heemkring Jan Vleminck wil dialoog met onderzoekster Bruegel-schilderij
“De bewering dat de heemkring Jan Vleminck het boek van Raymond Correns en Hugo Rau over Jan Vleminck niet wilde publiceren, is fout”, aldus Leo Spaepen.
Hij reageert hiermee namens het bestuur van de heemkring op de berichtgeving over de ‘ontdekking’ dat de taferelen en gebouwen op het schilderij Volkstelling
te Betlehem van Pieter Bruegel zich in Wijnegem zouden situeren. “Het was rond de jaarwisseling van 2013-2014 dat de auteurs – rijkelijk laat – met de vraag kwamen of wij hun boek in 2014 konden uitgeven. Hun vraag kwam als een verrassing, omdat iedereen in Wijnegem dacht dat het boek, waarvan de publicatie al was gepland in 1968, nooit af was geraakt”, aldus Spaepen. “We konden hun verzoek onmogelijk inwilligen, omdat we voor het jaar 2014 al twee andere uitgaven op stapel hadden staan. We stelden dus voor om het Vleminckboek een jaar later te publiceren, in 2015. Dat de auteurs op dat tegenvoorstel niet zijn ingegaan en zich tot uitgeverij Homunculus hebben gewend, was hun goed recht, maar onwil kan men ons dus zeker niet verwijten.”
Dat Raymond Correns vijftien jaar geleden niet iedereen kon overtuigen, had volgens Leo Spaepen minder te maken met de situering van Bruegels tekening in Wijnegem – de naam Wijnegem stond er immers op geschreven – dan met het feit dat hij de identificatie met de hoeve (nu restaurant) De Swaen niet hard kon maken. “Het nog bestaande gebouw vooraan in het park lijkt niet op de tekening van Bruegel”, aldus Spaepen. “Pas drie jaar geleden hebben we na onderzoek van kadasterschetsen ontdekt dat het huidige pand een nieuwbouw is uit 1849 (wat Raymond Correns niet wist) en dat het grondplan van het in 1849 afgebroken gebouw wél compatibel is met de Bruegel-tekening. Dat hebben we dan ook gemeld in een artikel in ons tijdschrift van december 2015.”
“Het verheugt ons dat er nu vanuit de hoek van specialisten respons komt op het werk van Raymond Correns. Hijzelf heeft indertijd meer geleden onder het gebrek aan interesse bij kunsthistorici, dan onder de scepsis van sommige leden van de heemkring. Maar wij willen alsnog met onderzoekster Tine Meganck in dialoog treden.”