Gazet van Antwerpen Stad en Rand
de wonderboy uit Hemiksem, is meteen outsider op het WK
Op de Spelen van Rio 2016 was hij nog, oneerbiedig uitgedrukt, de gooipop van de bronzen Dirk Van Tichelt. In 2017 was hij de eerste Belgische wereldkampioen juniores sinds 1986. In 2018 is hij, in zijn eerste WK bij de groten, gelijk medailleoutsider: Matthias Casse (21) uit Hemiksem.
In dit hosannaverhaal past een voorafje. Dit gaat over judo. De sport waar, voor elk tornooi, judolegende Gella Vandecaveye destijds sprak over de “bananenschil”. Dat herhaalde ze tot vervelens toe maar ze had gelijk. Best mogelijk dus dat Matthias Casse op het WK al “uitglijdt” over een tegenstander in een van de eerste rondes en het over en out is – zoals bijvoorbeeld op het EK dit jaar. Omdat een judowedstrijd vaak in een fractie van een seconde onoplettendheid wordt beslist.
Maar, ongeacht die wetmatigheid, de wereldranglijst liegt niet. En daar blinkt Casse op plaats negen. In de gewichtscategorie -81 kilogram, samen met de -73 kilo (waarin Dirk Van Tichelt actief is) de sterkste bezette gewichtscategorie bij de mannen, in zijn eerste jaar bij de groten.
En dan zijn er de complimenten van mensen die het kunnen weten. Dirk Van Tichelt, met wie hij geregeld traint en vaak samen is: “Als hij zo voortdoet, kan hij op termijn een olympische medaille pakken.”
Cédric Taymans, de technisch directeur die de voorbije jaren het Waalse judo uit het slop haalde: “Hij maakt indruk door zijn maturiteit, zijn mentaliteit. Ik acht hem in staat tot alles.”
Wel, Matthias Casse? “Ja, er is druk van buitenaf. Maar ik kan die behoorlijk makkelijk van mij afzetten. Ik laat mij het hoofd niet op hol brengen. Ik heb dit jaar getoond dat ik de betere judoka’s van de wereld kan kloppen. Ik ben mij ervan bewust dat ik tegen iedereen kan winnen. Alleen: het is niet vanzelfsprekend.” Natuur- lijk wil hij nu al tonen dat hij kan schitteren. “Top vijf zou ik al een uitstekende prestatie vinden. Maar de manier waarop ik zal vechten, goed judo, is belangrijker dan het pure resultaat. Ik heb nog heel wat werkpunten. Ik mis ook ervaring, zodat ik mijn tegenstander makkelijker kan verrassen. En het gaat er veel krachtiger aan toe, haast niet te vergelijken met de juniores.”
Van Tichelt: “De overgang van juniores naar seniores is inderdaad een grote stap, vooral de kracht is meestal een enorm verschil. Maar hij past zich daar uitstekend aan aan.”
Geen betere leermeester dan Van Tichelt, zo zegt medaillemaker van weleer Jean-Marie Dedecker, de beste Belgische judocoach ooit, die hem wegwijs kan maken. “Dirk heeft zijn ervaring, kent de judowereld. Met een goede omkadering kan hij ver geraken. Casse is nu al een absolute topper, over een drietal jaar weten we of zijn overstap echt geslaagd is, of hij een vaste waarde wordt. Maar wie wereldkampioen juniores is, kan ook ooit olympisch kampioen worden.”
Vanzelfsprekend droomt Casse, aan de wieg van zijn carrière, van Tokio 2020. Maar hij houdt een slag om de arm. “Niet alles moet wijken voor de Spelen van Tokio. Ik heb er na mijn wereldtitel bij de juniores geen moment aan gedacht om alles op sport te zetten en mijn chemiestudies (aan de Karel de Grote Hogeschool in Ho- boken) te laten vallen. Het valt niet altijd makkelijk te combineren – als ik twee, drie weken op stage ben in Japan, is het moeilijk om bijgewerkt te raken – maar het is een goede afleiding omdat het totaal iets anders is. Ik wil beide op hoog niveau combineren.
Ook al weet ik niet of ik mijn diploma ooit zal nodig hebben.
Als mijn judocarrière zo goed blijft lopen, blijf ik misschien voor de rest van mijn leven in de judowereld. En dat is misschien mijn mooiste ambitie op lange termijn.”
“Ik laat mij het hoofd niet op hol brengen.” Matthias Casse